Wetenschap, Technologie en de zingevende interesse Flashcards

1
Q

Wie was Edmund Husserl (1859-1938)

A
  • Joodse Filosoof gestorven in WOII
  • Archieven van Duitsland naar Leuven gesmokkeld uit angst voor Vernietiging.
  • Vader Fenomenologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leefwereld

A

Intersubjectief, persoonlijk, betekenisvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was Husserl zijn idee van wetenschap

A

Altijd te maken / vertrekt altijd van de leefwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leefwereld

A

Wereld waarin wij leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intersubjectief

A

Leven samen met anderen, maar blijft wel persoonlijk en betekenisvol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omringde mensen niet zomaar objecten

A
  • Dingen om ons heen zaken die betekenisvol voor ons
  • Zaken om ons heen zijn geen objecten waar we zomaar afstand van kunnen nemen, maar dragen betekenis van persoonlijke aard : Betekenis kan praktisch en emotioneel zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetenschap Vertrek vanuit leefwereld

A
  • Alle bestudeerde wetenschappen geworteld in leefwereld.
  • Wetenschap maakt abstractie van betekenisvolle dingen: bv Anatomie bestuderen dood lichaam
  • na abstractie keert het terug naar de leefwereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de relatie van de wetenschap tot de leefwereld?

A
  • Wij zijn klein pluisje materie in universum en uit minuscule delen opgebouwd: bewustmaking klein stipje en louter materie
  • Wetenschap: mensen moeten weten dat we enkel materie zijn
  • Leefwereld meer en meer verwetenschappelijkt in onze voeding, gezondheid, relaties, etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Redelijkheid en rationaliteit

A

Soms contrast tussen redelijkheid en rationaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cognitieve interesse

A

Drang om te willen weten, verlangen om kennis te verwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Manipulatieve interesse

A

Alle manieren die we gebruiken om werkelijkheid aangenamer te maken, naar onze hand te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zingevende interesse

A

Gaat over alle dingen die we doen omdat ze intrinsieke waarde hebben voor ons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zingevend en cognitief

3 Stellingen

A
  • Er zijn activiteiten in ons leven die lijken te gaan over een cognitieve interesse, maar die eigenlijk fundamenteel over zingeving gaan
  • Op het domein van zingeving bestaat er redelijkheid en onredelijkheid. Wat redelijk en onredelijk is, is niet hetzelfde als wat vanuit cognitief oogpunt rationeel en irrationeel is
  • Wetenschappelijke (cognitieve) bevindingen, zijn vaak slechts van relatief belang voor de zingevende relatie in de leefwereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zingevend en manipulatief

A
  • Er zijn activiteiten in ons leven die lijken te gaan over een manipulatieve interesse, maar die eigenlijk fundamenteel over zingeving gaan
  • De focus op de manipulatieve interesse kan uiteindelijk de zingevende dimensie aantasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mysterie en probleem

A
  • Zingeving te maken met perplexiteit: verwondering, verbijstering, verontwaardiging
  • Problemen kunnen opgelost worden, maar veel zaken in leven (liefde, vriendschap, geluk, dood) niet op te
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Betrokkenheid en afstandelijkheid

A
  • Zingeving te maken met geraakt worden door dingen, gevoelig zijn voor waardevolle zaken, eerder dan met nuchtere kennis
17
Q

Afhankelijkheid en controle

A

Zingeving te maken met zaken die buiten controle vallen; waar je afhankelijk van bent, waar geen controle over

18
Q

Traditie en innovatie

A

-Omgang met issues gebruik maken van culturele en traditionele elementen (omgangsvormen, rituelen, gebruiken): soms over omgang met vrienden, veel culturele vormen spelen mee -Gebruik is niet rationeel te verantwoorden, kan men niet uitvinden