werkloosheid Flashcards

1
Q
  • Wie krijgt er te maken met werkloosheid?
A

Hoogopgeleiden en de arbeider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat is er belangrijk aan het aspect werkeloosheid?
A

Mensen ervaren minder tevredenheid in het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Welke voordelen bied het hebben van een baan?
A

Geld en sociale ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat blijkt uit de geestelijke gezondheid van mensen zonder werk?
A

Die is gemiddeld 10% lager bij zonder werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat blijkt te compenseren voor het verlies aan psychische gezondheid na ontslag?
A

Het krijgen van een baan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat blijkt uit onderzoek naar mensen met een psychische verleden die daarna een baan verliezen?
A

Dan is het risico op zelfmoord een stuk hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat blijkt uit de intensiteit, de moeite voor het zoeken naar een baan, in relatie met psychische gezondheid?
A

Die vinden eerder werk, en zijn daarna gezonder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is emotiegerichte coping en probleem gerichte coping?
A

Emotie = gericht op de overtuiging die je hebt
Probleem = het zoeken naar een oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Welke individuele verschillen spelen mee in het zoeken naar een baan?
A

De mate dat je je voorbereid en eigen gedachten kunt beheersen (tegenslagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • welke strategien helpen tijdens werkloosheid om te beschermen tegen verminderd welzijn?
A

vasthouden aan een routine,
georganiseerd blijven,
doorzettingsvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Welke twee factoren dragen bij aan beschermen tegen minder welzijn tijdens werkloosheid?
A

Sociale steun en vermogen je eigen dag in te delen, finianciele middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Welke groepen hebben meer last van minder welzijn tijdens werkloosheid?
A

Mannen en mensen met een lage SES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is under employment?
A

Werken in een lagere baan dan waarvoor je opgeleid bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Welke factoren dragen bij aan het gevoel van under employment?
A

Minder betaald krijgen, laag niveau werken (hiërarchie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat zijn de psychologische kenmerken die een gevoel van under employment versterken?
A

De person-organisation fit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat zijn psychologische kenmerken van de person-organisation fit?
A

Geen kansen voor ontwikkeling, eentonig werk, etc.

17
Q
  • Welk risico is er als mensen vinden dat ze op een te laag niveau werken?
A

Slecht welzijn, slechte werkprestaties

18
Q
  • Wat is de theorie van menselijk kaptitaal?
A

Mensen investeren in iets waardoor ze worden beloond

19
Q
  • Wat is de theorie over fit van persoon en functie?
A

Hoe beter iemand past, hoe betere prestaties

20
Q
  • Wat is de relatieve deprivatie theorie?
A

Mensen in een te lage functie zijn overtuigd dat ze een betere functie moeten hebben

21
Q
  • Wat is de theorie van coping en controle bij re-integratie?
A

Het welzijn is in gevaar, totdat mensen terugkeren in een gelijke functie of hoger

22
Q
  • Wat blijkt uit het verschil in een vast contract en tijdelijk contract en welzijn?
A

Tijdelijke contracten hebben minder welzijn