organisationele toewijding Flashcards

1
Q
  • Wat is organisationele toewijding?
A

De betrokkenheid aan het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat wordt gesuggereerd dat organisationele toewijding toe leidt?
A

Tot organisationeel burgerschap, OCB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Welke 3 componenten kent toewijding volgens allen en meyer?
A

Affectieve toewijding, continuteits toewijding, normatieve toewijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is affectieve toewijding?
A

De emotionele betrokkenheid bij het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is continuiteitstoewijding?
A

De afweging tussen kosten en risico’s om een bedrijf te verlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Uit welke twee componenten bestaat continuiteit toewijding?
A

Het persoonlijke offer, en de mogelijkheid voor alternatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat zijn de normatieve toewijding?
A

De verplichtingen die iemand denkt te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat stellen critici op het model van allen en mayer van toewijding?
A

Dat het concept toewijding vrij warrig is (attitude gedrag en doel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Hoe kan toewijding in een organisatie aan verschillende objecten zijn?
A

Aan de organisatie, leiding en collega’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat liet onderzoek naar toewijding wanneer mensen weg gaan bij een bedrijf?
A

Bij een lage toewijding aan de leiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is de organisational commitment questionaire?
A

Een vragenlijst om toewijding mee te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wanneer werdt de organisational commitment questionaire gemaakt?
A

Voordat het onderscheid werd gemaakt met affectief, normatief en continuiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat bleek uit de correctheid van het invullen van vragenlijsten over toewijding?
A

Dat de omgeving een betere score geeft dan de persoon zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is de gedragsmatige benadering van toewijding?
A

Als iemand publiekelijk dingen doet die niet terug te draaien zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wanneer is iemand volgens de gedragsmatige benadering meer toegewijd?
A

Als die zelf kiest voor een bedrijf en meer toewijding laat zien (overwerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat blijkt uit toewijding en de neiging tot schuldgevoel?
A

Mensen die zich schuldig voelen na een fout, doen meer om te corrigeren ( meer toewijding)

17
Q
  • Welke suggestie wordt gedaan voor het stimuleren van meer toewijding?
A

Een positieve ervaring geven vanuit de werkgever

18
Q
  • Welke 5 catagorien kunnen van invloed zijn op toewijding?
A

Socialsatie, organisatie verandering, praktijken van personeelszaken, interpersoonlijke relaties, relaties tussen werknemer en organisatie

19
Q
  • Wat zijn socialisatie praktijken?
A

Zorgen dat een nieuwe medewerker goede ervaringen krijgt

20
Q
  • Wat zorgt voor een goede person-organisation fit?
A

Hoge kwaliteit selectie processen

21
Q
  • Wat valt onder organisationele verandering?
A

Verbeteringen op het werk die iemand autonomer maken

22
Q
  • Wat valt onder praktijken van personeelszaken?
A

Opleidingen of beoordelen om iemand te belonen

23
Q
  • Wat valt onder interpersoonlijke relaties?
A

Goede mentoring en fijne collega’s

24
Q
  • Wat valt onder relaties tussen werknemers en organisatie?
A

Dat de organisatie persoonlijke doelstellingen ondersteund

25
Q
  • Wat blijkt verbonden te zijn aan de affectieve component van toewijding?
A

Intrinsieke motivatie, menselijkheid en visie van het bedrijf.

26
Q
  • Wat blijkt gekoppeld aan de continuiteitstoewijding?
A

De behoedzaamheid (overeenkomsten)

27
Q
  • Wat is een reden dat toewijding afneemt?
A

Door overbelasting in het werk

28
Q
  • Wat blijkt te bufferen tegen het effect van overbelasting op toewijding?
A

Zelfbeschikking, maar vooral in culturen waar geen machtsverschil is

29
Q
  • Wat blijken overige factoren die toewijding vergroten?
A

De ondersteuning van het bedrijf naar het gezinsleven

30
Q
  • Wat blijkt uit de rol van de persoon naar toewijding?
A

De persoonlijkheid speelt mee in de mate van toewijding

31
Q
  • Wat is de relatie met affect en toewijding?
A

Positief affect is meer toewijding
Negatief affect is minder toewijding

32
Q
  • Wat is de rol van persoonlijkheid op toewijding?
A

Meegaandheid zorgt voor meer toewijding

33
Q
  • Welke persoonlijkheidskenmerken lieten minder continutietistoewijding zien?
A

Extraversie, emotionele stabiliteit en openheid