Week7 Sensation and Perception Flashcards

1
Q

Binocular disparate

A

De belangrijkste binoculaire (twee-ogen) cue voor dieptewaarneming is binoculaire dispariteit, die verwijst naar de enigszins verschillende (disparate) weergaven die de twee ogen hebben van hetzelfde object of dezelfde scène.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bottom-up control

A

Hersenwetenschappers en perceptuele psychologen verwijzen naar controle die van hogerop in de hersenen komt als top-down controle, en zij verwijzen naar controle die meer rechtstreeks van de sensorische input komt als bottom-up controle. Bij perceptie gaat het altijd om een wisselwerking tussen bottom-up en top-down sturing (ook wel bottom-up en top-down processing genoemd) in de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gestalt principles of grouping

A
  1. Nabijheid.
  2. Gelijkenis.
  3. Sluiting.
  4. Goede voortzetting.
  5. Gemeenschappelijke beweging.
  6. Goede vorm.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gestalt psychology

A

In het begin van de twintigste eeuw, lang voordat Treisman haar model van functie-integratie had ontwikkeld, hadden aanhangers van de stroming die bekend staat als de Gestaltpsychologie betoogd dat we automatisch hele, georganiseerde patronen en objecten waarnemen. Gestalt is een Duits woord dat zich ruwweg vertaalt als ‘georganiseerde vorm’ of ‘hele vorm’. Het uitgangspunt van de Gestaltisten - waaronder Max Wertheimer, Kurt Koffka en Wolfgang Köhler was dat de geest moet worden begrepen in termen van georganiseerde gehelen, niet in elementaire delen. Een favoriet gezegde van hen was: “Het geheel is anders dan de som der delen.” Een melodie is niet de som van de afzonderlijke noten, een schilderij is niet de som van de afzonderlijke verfpunten en een idee is niet de som van zijn elementaire concepten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cornea, iris, retina, fovea, blind spot, optic nerve, lens

A

De voorkant van de oogbal wordt bedekt door het hoornvlies, een transparant weefsel dat door zijn convexe (naar buiten gerichte) kromming helpt om het licht dat erdoorheen valt te focussen. Direct achter het hoornvlies bevindt zich de gepigmenteerde, donutvormige iris, die de kleur van het oog geeft. De iris is ondoorzichtig, dus het enige licht dat het binnenste van het oog binnenkomt, is dat licht dat door een gaatje gaat dat de pupil wordt genoemd, het zwart lijkende midden in de iris. Spiervezels in de iris maken het mogelijk om de diameter van de pupil te vergroten of te verkleinen om meer of minder licht binnen te laten. Achter de iris bevindt zich de lens, die bijdraagt aan het focusproces dat door het hoornvlies is begonnen. In tegenstelling tot het hoornvlies is de lens verstelbaar; het wordt meer bolvormig bij het scherpstellen op voorwerpen dicht bij het oog en vlakker bij het scherpstellen op voorwerpen die verder weg zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dark adaption and light adaption

A

De geleidelijke toename van de gevoeligheid die optreedt nadat u een verduisterde kamer binnengaat, wordt donkere aanpassing genoemd, en de snellere afname van de gevoeligheid die optreedt nadat u een heldere lamp aanzet of in het zonlicht stapt, wordt lichtaanpassing genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pictorial cues for dept

A

Alle resterende monoculaire diepte-aanwijzingen kunnen een gevoel van diepte geven in foto’s en in de echte driedimensionale wereld, en daarom worden ze picturale aanwijzingen voor diepte genoemd.

  1. Occlusie.
    2.Relatieve grootte
  2. Liniair perspectief
  3. Textuurverloop.
  4. Positietenopzichtevandehorizon.
  5. Differentiële verlichting van oppervlakken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

McGurk effect

A

Het effect van visuele dominantie.
25-40% van het brein is betrokken bij verwerking visuele informatie.
Als audio en visueel conflicteren is visueel dominant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LAW of complementarity

A

Volgens de wet van complementariteit kunnen paren golflengten worden gevonden die, wanneer ze bij elkaar worden opgeteld, de visuele sensatie van wit produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Muller-Lyer illusion en Ponzo illusion

A

figuur 7.33. In elke illusie lijken twee horizontale balken van verschillende lengte te zijn; maar als je ze meet, zul je ontdekken dat ze identiek zijn.

De illusies van Ponzo (rails), Müller-Lyer (schraag) en maan zijn op zijn minst gedeeltelijk gebaseerd op onbewuste gevolgtrekkingen over diepte. Als twee objecten identieke beelden op het netvlies creëren, zal degene die onbewust als verder weg wordt beschouwd als groter worden gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Visual agnosia

A

Mensen met visuele agnosie kunnen zien, maar ze weten niet wat ze zien. Visuele agnosieën zijn ingedeeld in een aantal algemene typen, waarvan er hier twee het meest relevant zijn. Mensen met visuele vormagnosie kunnen zien dat iets aanwezig is en kunnen enkele elementen ervan identificeren, zoals de kleur en helderheid, maar kunnen de vorm ervan niet waarnemen. Ze zijn niet in staat om de contouren van objecten of patronen die ze te zien krijgen te beschrijven of te tekenen. Daarentegen kunnen mensen met visuele objectagnosie de vormen van objecten die ze worden getoond beschrijven en tekenen, maar kunnen ze de objecten nog steeds niet identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Multisensory integration

A

Bovendien ervaren we deze input voor onze verschillende systemen meestal niet als een chaotische mengelmoes, maar als een geïntegreerd geheel. Multisensorische integratie (of multimodale integratie) is de integratie van informatie van verschillende zintuigen door het zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Three primaries law

A

Door menging in de juiste verhoudingen van rood, groen, blauw kan elke kleur worden gemaakt.
Menging van deze drie kleuren geeft wit licht.
Additieve kleurmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Trichromatische theorie van kleurperceptie

A

Volgens de trichromatische theorie komt kleurenvisie voort uit de gecombineerde activiteit van drie verschillende soorten receptoren, die elk het meest gevoelig zijn voor een ander golflengtebereik. Dit idee werd voor het eerst voorgesteld (in 1802) door Thomas Young en later door Hermann von Helmholtz (1852). Young en Helmholtz redeneerden dat als elke kleur die we zien het resultaat is van een unieke verhouding of verhouding van activiteit tussen drie soorten receptoren, dan zou de drie-primaire wet een onvermijdelijk resultaat zijn: het zou mogelijk zijn om elke zichtbare kleur te evenaren door de relatieve intensiteiten van drie primaire lichten te variëren, die elk maximaal op een ander type receptor werken.

3 soorten kegeltjes rood, groen, blauw
Kegeltje korte golflengte
Kegeltje midden golflengte
Kegeltje lange golflengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

The opponent-process theorie

A

Opponente-Processen Theorie
De opponente-processen theorie stelt dat we kleur waarnemen in termen van tegenstellingen. Dit betekent dat de hersenen kleur waarnemen op een continuüm van rood naar groen, een ander van geel naar blauw en een ander van wit naar zwart. Na lang genoeg naar één kleur op één locatie te hebben gestaard, vermoei je die reactie en zwaai je naar het tegenovergestelde.

Hering was het meest onder de indruk van de observatie dat complementaire kleuren van licht (blauw en geel, of groen en rood) elkaar lijken op te slokken en elkaars kleur uitwissen wanneer ze bij elkaar worden opgeteld. Als u bijvoorbeeld begint met blauw licht en geleidelijk meer van zijn complement (geel) toevoegt, is het resultaat niet “blauwgeel” maar een steeds bleker (meer onverzadigd) blauw, dat uiteindelijk wit wordt. Om dergelijke waarnemingen te verklaren, stelde Hering (1878/1964) voor dat kleurperceptie wordt gemedieerd door fysiologische eenheden (die we nu neuronen noemen) die kunnen worden opgewekt of geremd, afhankelijk van de golflengte van het licht, en dat complementaire golflengten tegengestelde effecten hebben (dat wil zeggen, ze activeren “tegengestelde processen”) op deze tegenstander-proceseenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rhodopsin

A

Elk menselijk netvlies bevat ongeveer 6 miljoen kegeltjes en 120 miljoen staafjes. Het buitenste segment van elke fotoreceptor bevat een fotochemische stof: een chemische stof die op licht reageert. De fotochemische stof van de staven wordt rodopsin genoemd.

17
Q

Hoe verschillen kegelvisie en staafvisie

A

Kegeltjes en staafjes vormen de uitgangspunten voor wat kan worden gezien als twee afzonderlijke maar op elkaar inwerkende visuele systemen binnen het menselijk oog. Kegelvisie, ook wel fotopisch zicht of helder licht genoemd, is gespecialiseerd voor hoge scherpte (het vermogen om fijne details te zien) en voor kleurwaarneming. Staafvisie, ook wel scotopisch zicht of dim-light visie genoemd, is gespecialiseerd voor gevoeligheid (het vermogen om te zien bij zeer zwak licht). Staafvisie mist scherpte en het vermogen om kleuren te onderscheiden, maar volgens berekeningen uit laboratoriumstudies is het gevoelig genoeg om een persoon op een heldere nacht in staat te stellen een enkele kaarsvlam vanaf 30 mijl afstand te detecteren als er geen andere lichten aanwezig zijn.

18
Q

Theorie van Treisman

A

Anne Treisman (1986, 1998) ontwikkelde een theorie van visuele waarneming die ze een feature-integratietheorie noemde. Ze ontwikkelde de theorie deels op basis van neurofysiologisch bewijs met betrekking tot kenmerkdetectoren, maar vooral van gedragsbewijs met betrekking tot de snelheid waarmee mensen verschillende stimuli kunnen waarnemen. De theorie begint met de bewering dat elke waargenomen stimulus, zelfs een eenvoudige zoals de X in figuur 7.13, bestaat uit een aantal duidelijke primitieve zintuiglijke kenmerken, zoals de kleur en de helling van de afzonderlijke lijnen. Om de stimulus als een verenigde entiteit waar te nemen, moet het perceptuele systeem deze individuele kenmerken detecteren en integreren tot een geheel. De essentie van Treismans theorie is dat de detectie en integratie opeenvolgend plaatsvinden, in twee fundamenteel verschillende stappen of stadia van informatieverwerking.

19
Q

The what pathway

A

FIGUUR 7.21 - De “wat” en “waar-en-hoe” visuele paden. Neuronen in het primaire visuele gebied sturen output naar twee relatief verschillende stromen voor verdere visuele verwerking. Het ‘wat’-pad, naar de onderste temporale kwab, is gespecialiseerd in het waarnemen van vormen en het identificeren van objecten. Het ‘waar-en-hoe’-pad, naar de wandbeenkwab, is gespecialiseerd in het waarnemen van ruimtelijke relaties en het sturen van acties.

20
Q

Own-race bias

A

Eigen-ras-bias (ook bekend als cross-race bias, other-race-effect en same-race-effect) verwijst naar het feit dat mensen beter in staat zijn gezichten van hun eigen ras of etnische groep te onderscheiden en te onthouden dan die van andere rassen of etnische groepen. Mensen van Europese afkomst zijn bijvoorbeeld beter in staat om het verschil te zien tussen en andere Europese gezichten te onthouden dan Afrikaanse of Aziatische gezichten, en vice versa. In plaats van racisme te weerspiegelen, weerspiegelt het de ervaring met het bekijken en onthouden van gezichten van iemands eigen versus van verschillende rassen

21
Q

Fusiform face area

A

Hersengebieden die betrokken zijn bij gezichtsherkenning.

Onderzoek met behulp van beeldvorming van de hersenen heeft de spoelvormige gyrus in de temporale kwab geïdentificeerd als bijzonder actief wanneer mensen bekende gezichten herkennen. Deze bevinding is in veel verschillende onderzoeken herhaald, waardoor onderzoekers dit gebied het spoelvormige gezichtsgebied (fusiform face area - FFA) noemden. Hoewel sommige onderzoeken suggereren dat dit gebied ook kan worden gebruikt om elke klasse van stimuli te herkennen waarmee mensen zeer vertrouwd zijn, is het duidelijk en sterk betrokken bij de herkenning van gezichten. Daarentegen lijkt het occipitale gezichtsgebied verantwoordelijk te zijn voor het verwerken van nieuwe gezichten en het onderscheiden van gezichten van andere objecten, en is het sterk verbonden met het spoelvormige gezichtsgebied.
Verder bewijs dat het spoelvormige gezichtsgebied betrokken is bij gezichtsherkenning wordt geleverd door een aandoening die prosopagnosie wordt genoemd, ook bekend als gezichtsblindheid, waarbij schade aan het spoelvormige gezichtsgebied ertoe leidt dat mensen moeite hebben met het herkennen van bekende gezichten, hoewel ze geen gebreken vertonen bij het herkennen van niet-gezicht voorwerpen. Mensen met prosopagnosie kunnen de gezichten van familieleden of beroemdheden (en soms zichzelf in een spiegel) niet herkennen, ondanks dat ze ze herhaaldelijk persoonlijk, op foto’s of op televisie hebben gezien. Mensen met prosopagnosie kunnen bekende mensen herkennen aan andere signalen, zoals hun stem, hun houding, gebaren of onderscheidende gelaatstrekken zoals kapsel, borstelige wenkbrauwen of een prominent litteken. Ze herkennen een gezicht als een gezicht, maar kunnen niet identificeren wiens gezicht het is. Prosopagnosie kan het gevolg zijn van een beroerte, hoewel sommige mensen met de aandoening worden geboren. Een Duitse studie uit 2006 onthulde dat de prevalentie van erfelijke prosopagnosie in de bevolking maar liefst 2% is. Dit hoge percentage van de stoornis was onopgemerkt gebleven, voornamelijk omdat mensen met deze handicap als kind compenserende strategieën leren. Volgens Ingo Kennerknecht en collega’s (2006): “Velen van hen hadden zich niet gerealiseerd dat ze te maken hadden met een specifieke disfunctie. Ze hebben geleerd om mensen te herkennen aan de hand van stem, gang, gewoontes, gestalte, kleding, accessoires, naam en andere niet-gezichtssignalen”.