Week 6 Sensation And Perception Flashcards

1
Q

Absolute threshold - absolute drempel

A

De absolute drempel is een maatstaf voor gevoeligheid.
Psychofysici verwijzen naar de zwakste detecteerbare stimulus van een bepaald type als de absolute drempel voor dat type stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Amplitude

A

Dit is de amplitude of intensiteit van het geluid, die we horen als de luidheid van het geluid. Geluidsamplitude wordt meestal gemeten in logaritmische drukeenheden die decibels (dB) worden genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basilar membrane - basilaire membraan

A

De bodem van het binnenkanaal vormt het basilaire membraan, waarop zich de receptorcellen voor het gehoor bevinden, haarcellen genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cochlea - slakkenhuis

A

slakkenhuis, een opgerolde structuur waar transductie plaatsvindt. Zoals weergegeven in de gedeeltelijk uitgerolde weergave in figuur 6.14, bevat het slakkenhuis een met vloeistof gevuld buitenste kanaal, dat begint bij het ovale venster, naar de punt van het slakkenhuis loopt en dan weer terugloopt om te eindigen bij een ander membraan, het ronde venster. Ingeklemd tussen de uitgaande en inkomende delen van het buitenste kanaal is een andere met vloeistof gevulde buis, het binnenste kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Difference threshold - de verschildrempel

A

De verschildrempel hangt af van de omvang van de oorspronkelijke stimulans
Een andere maatstaf voor gevoeligheid is de verschildrempel, gedefinieerd als het minimale verschil in grootte (of intensiteit) tussen twee stimuli dat nodig is voor de persoon om ze als verschillend te detecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Frequency - frequentie

A

Naast het variëren in amplitude, variëren geluidsgolven in frequentie, wat we horen als de toonhoogte van het geluid. De frequentie van een geluid is de snelheid waarmee de moleculen lucht of een ander medium heen en weer bewegen. De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz), wat het aantal volledige golven (of cycli) per seconde is dat door de geluidsbron wordt gegenereerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gate-control theory -

A

De modulatie van pijn
De ervaring van pijn hangt niet alleen af van de fysieke stimulus of de schadelijke effecten ervan, maar ook van andere omstandigheden die bestaan op het moment dat de stimulus of schade optreedt. Dezelfde mate van wonden die iemand ervaart, kan de ene keer ondragelijk pijnlijk aanvoelen en de andere keer nauwelijks worden opgemerkt. De gate-control theory of pain heeft tot doel een dergelijke variabiliteit te verklaren. De theorie stelt dat de ervaring van pijn afhangt van de mate waarin input van sensorische pijnneuronen door een neurale “poort” kan gaan en hogere pijncentra in de hersenen kan bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hair cells - trilharen

A

De bodem van het binnenkanaal vormt het basilaire membraan, waarop zich de receptorcellen voor het gehoor bevinden, haarcellen genoemd. Er zijn vier rijen haarcellen (drie buitenste rijen en één binnenste rij), elke rij loopt over de lengte van het basilaire membraan. Kleine haartjes (trilharen) steken uit elke haarcel in het binnenkanaal en liggen tegen het tectoriale membraan. Aan het andere uiteinde van zijn haren vormt elke haarcel synapsen met verschillende auditieve neuronen, waarvan de axonen de gehoorzenuw (achtste hersenzenuw) vormen, die naar de hersenen loopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inner ear - binnenoor

A

Het ovale venster scheidt het middenoor van het binnenoor, dat voornamelijk bestaat uit het slakkenhuis, een opgerolde structuur waar transductie plaatsvindt. Zoals weergegeven in de gedeeltelijk uitgerolde weergave in figuur 6.14, bevat het slakkenhuis een met vloeistof gevuld buitenste kanaal, dat begint bij het ovale venster, naar de punt van het slakkenhuis loopt en dan weer terugloopt om te eindigen bij een ander membraan, het ronde venster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Jnd just noticeable difference - merkbare verschil

A

Een andere maatstaf voor gevoeligheid is de verschildrempel, gedefinieerd als het minimale verschil in grootte (of intensiteit) tussen twee stimuli dat nodig is voor de persoon om ze als verschillend te detecteren. De verschildrempel wordt ook wel het net merkbare verschil genoemd, afgekort jnd (just-noticeable difference).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Middle ear - middenoor

A

Het middenoor is een met lucht gevulde holte, gescheiden van het buitenoor door het trommelvlies (technisch het trommelvlies genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Olfaction - reukzin

A

Het menselijke reukvermogen, of reukzin, is veel minder gevoelig dan dat van veel dieren (mensen hebben bijvoorbeeld ongeveer 500 genen die betrokken zijn bij reukzin, terwijl muizen 1.300 hebben), maar het is nog steeds opmerkelijk gevoelig en nuttig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Outer ear - buitenoor

A

Het buitenoor bestaat uit de oorschelp, de flap van huid en kraakbeen die het zichtbare deel van het oor vormt, en de gehoorgang, de opening in het hoofd die eindigt bij het trommelvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Perception - gewaarwording

A

Gewaarwording (perceptie) verwijst daarentegen naar de meer complexe organisatie van sensorische informatie in de hersenen en naar de zinvolle interpretaties die eruit worden gehaald (bijv. ‘Dit is sterke koffie’, ‘Mijn wekker gaat af’ of ‘Dat object is een appel ”). De studie van waarneming is dus nauwer verbonden met de studie van de hersenen, het denken en het geheugen dan de studie van sensatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pheromone - feromoon

A

Een feromoon is een chemische stof die wordt afgegeven door een dier en inwerkt op andere leden van zijn soort om een specifieke gedrags- of fysiologische reactie te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Phonemes - fonemen

A

Fonemen zijn de individuele klinkers en medeklinkergeluiden waaruit woorden bestaan, en fonemisch herstel is een illusie waarin mensen fonemen horen die uit woorden of zinnen zijn verwijderd alsof ze er nog waren.

17
Q

Pitch - toonhoogte

A

Fonemen zijn de individuele klinkers en medeklinkergeluiden waaruit woorden bestaan, en fonemisch herstel is een illusie waarin mensen fonemen horen die uit woorden of zinnen zijn verwijderd alsof ze er nog waren.

18
Q

Psychophysics -psychofysica

A

Psychofysica is de studie van relaties tussen fysieke kenmerken van stimuli en de sensorische ervaringen die door die stimuli worden geproduceerd (je herinnert zich de term door te herinneren dat psychofysica psychologische zintuiglijke ervaringen relateert aan fysieke kenmerken van stimuli).

19
Q

Receptor potentials - receptor potentialen

A

Codering van de hoeveelheid stimulus is het gevolg van het feit dat sterkere stimuli grotere receptorpotentialen produceren, die op hun beurt hogere actiepotentialen in sensorische neuronen produceren. De hersenen interpreteren een hoge snelheid van actiepotentialen als een sterke stimulus en een lage snelheid als een zwakke stimulus.

20
Q

Sensations - sensatie

A

Gevoel (sensatie) en verwijst naar de basisprocessen waarmee sensorische organen en het zenuwstelsel reageren op prikkels in de omgeving en op de elementaire psychologische ervaringen die het resultaat zijn van die processen (bijv. onze ervaring van de bitterheid van een smaak, luidheid van een geluid of roodheid van een zicht.

21
Q

Sensory adaption - sensorische aanpassing

A

De verandering in gevoeligheid die optreedt wanneer een bepaalde set sensorische receptoren en neuronen gedurende een bepaalde tijd sterk of relatief ongestimuleerd wordt, wordt sensorische aanpassing genoemd.

22
Q

Sensory areas - sensorische gebieden

A

Ongeacht of ze van één of meerdere locaties komen, de neuronen voor een bepaald zintuig leiden naar paden in het centrale zenuwstelsel die uniek zijn voor dat zintuig. Deze paden sturen berichten naar veel verschillende delen van de hersenen, inclusief specifieke sensorische gebieden van de hersenschors - bijvoorbeeld gebieden die zijn gewijd aan zien, horen en voelen (zie figuur 6.1).

23
Q

Sensory coding - sensoriche codering

A

Om zintuigen nuttig te laten zijn, moeten ze - in de patronen van neurale activiteit die ze produceren - relevante informatie bewaren over de fysieke stimuli waarop ze reageren. Dat behoud van informatie wordt sensorische codering genoemd.

24
Q

Sensory - receptors - sensorische receptoren

A

Sensorische receptoren zijn gespecialiseerde structuren die reageren op fysieke stimuli door elektrische veranderingen te produceren die neurale impulsen in sensorische neuronen kunnen initiëren.

25
Q

Signal detection theory - signaal detectietheorie

A

signaaldetectietheorie, die stelt dat de detectie van een sensorische stimulus afhankelijk is van zowel de fysieke intensiteit van de stimulus als de psychologische toestand (inclusief verwachtingen, motivatie, en alertheid) van de waarnemer.

26
Q

Stress-induced analgesia - stress-geïnduceerde analgesie

A

De verminderde pijngevoeligheid die gepaard gaat met dergelijke zeer stressvolle situaties staat bekend als door stress geïnduceerde analgesie. Veel experimenten hebben aangetoond dat stress-geïnduceerde analgesie gedeeltelijk, zo niet volledig, afhangt van de afgifte van endorfine.

27
Q

Transduction - transductie

A

Elk van onze zintuigen is afhankelijk van transductie, het neurale proces waardoor een receptorcel een elektrische verandering veroorzaakt als reactie op fysieke stimulatie. Transductie vindt plaats op een zodanige manier dat informatie over de kwantiteit en kwaliteit van de stimulus wordt bewaard in het patroon van actiepotentialen die naar de hersenen worden gestuurd.

28
Q

Weber’s law - de wet van Weber

A

Op basis van deze en soortgelijke experimenten formuleerde Weber een algemene wet, nu de wet van Weber genoemd, waarin staat dat de jnd voor stimulusomvang een constante proportie is van de grootte van de oorspronkelijke stimulus. De wet kan worden afgekort als jnd = kM waarin M de grootte of intensiteit is van de stimulus die als de oorspronkelijke stimulus werd gebruikt en k een evenredigheidsconstante is die wordt aangeduid als de Weber-fractie, die verschillend is voor verschillende sensorische taken (in de voorbeelden zojuist geciteerd, 1/30 voor gewichtsbeoordeling en 1/100 voor lengtebeoordeling).