Week 9 - 30 mei t/m 3 juni Flashcards

1
Q

Waar vereeist de energiehuishouding gecoordineerde regulatie van?

A
  • Meerdere metabole paden: glucose, aminozuren en vetzuren -> verbruik en productie
  • Tussen verschillende organen/cellen in het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke homeostase is overheersend?

A

Glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kenmerkend voor glucose homeostase?

A
  • Ten alle tijde voldoende voor hersenen en ery’s

- Andere organen moeten zich qua energiebron aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van vetzuren achter de bloed-hersenbarrière?

A

Vet is belangrijk voor de vorming van myeline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn opties voor Acyl-CoA?

A
  • Fosfolipide synthese

- Vetzuuroxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar worden FFA’s in de hersenen aan gebonden?

A

Fatty acid binding protein (FABP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met FFA’s alvorens ze de mitochondrium in kunnen?

A

Moeten met behulp van CPT1-a worden omgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevindt zich CPT1-a

A
  • Nieren
  • Lever
    Minder in pancreas en spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de ketogenese door het vetzuuraanbod gereguleerd?

A
  • Veel NADH, FADH2
  • Weinig NAD+
  • Veel ATP
  • Oxaalacetaat naar glucose: onderdrukking TCA cyclus -> veel acetyl-CoA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt de vorming van acetyl CoA uit pyruvaat door geremd?

A
  • Acetyl CoA
  • NADH
  • Laag insuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vorm van CPT1 zit in de hersenen?

A

CPT1-c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend voor CTP1-c?

A
  • Zit in microsomen: extracellulaire blaasjes

- Zit niet in mitochondria: kan daarom niet voor vetzuuroxidatie zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er met het acetyl-CoA in de microsomen?

A

Synthese van fosfolipiden voor opbouw van membranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vetzuren kunnen niet worden omgezet naar glucose en wat gebeurt hier wel mee?

A

Met even C-atomen: kunnen worden afgebroken naar acetyl-CoA -> kan niet terug de gluconeogenese in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke twee punten zou acetyl-CoA de gluconeogenese in kunnen?

A
  • Via pyruvaat dehydrogenase naar pyruvaat

- Via citroenzuurcyclus naar oxaalacetaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kan acetyl-CoA via de citreonzuurcyclus niet als oxaalacetaat weer terug de gluconeogenese in?

A

Omdat acetyl-CoA eigenlijk niks toevoegt aan de czc naast CO2

17
Q

Wat is nodig om acetyl-CoA om te zetten in citraat?

A

Oxaalacetaat

18
Q

Waar komt acetyl-CoA voor de gluconeogenese vandaan?

A

Uit citroenzuurcyclus en niet vanuit vetzuren

19
Q

Wat is kenmerkend voor het pyruvaat dehydrogenase complex?

A
  • Katalyseert 3 reacties die samen orgen voor omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA
  • Bevat minimaal 60 enzymen
  • Bevat kinase en fosfatase
20
Q

Waar wordt PDH door geactiveerd?

A

Door defosforylering onder invloed van insuline

21
Q

Waar wordt PDH kinase door gestimuleerd?

A

NADH, acetyl-CoA en ATP -> fosforyleert en inactiveert PDH

22
Q

Waar wordt de productie van acetyl-CoA door geremd?

A
  • Acetyl-CoA: negatieve feedback
  • NADH
  • Laag insuline
23
Q

Wat gebeurt er met PDH en PDH kinase in de fasting state?

A

Acetyl-CoA en NADH remmen PDH en activeren PDH kinase -> PDH gefosforyleerd en inactief om pyruvaat te sparen

24
Q

Wat hebben veel voedingsgoeroes met elkaar gemeen?

A
  • Halen alleen de informatie uit artikelen die eigen visie onderbouwt -> cherry picking
  • Heilige graal denken
25
Q

Wat is kenmerkend voor een very low-carlorie diet?

A
  • 400-800 kcal/dag
  • Alleen haalbaar met maaltijdvervangers en vitaminesupplementen
  • Zeer geleidelijke introductie van normale voedingsmiddelen
26
Q

Wat is de uitkomst van de DiRECT trial?

A

Ongeveer de helft van de mensen met DM2 hoeft na gewichtsinname (> 10kg) na 1 jaar geen medicatie meer te nemen voor diabetes

27
Q

Welke vormen van een koolhydraatbeperkt dieet zijn er?

A
  • Zeer beperkt: 20-50 koolhydraten (<10%)
  • Laag koolhydraat: < 130 g/d <26%
  • Gematigd koolhydraat dieet: 26-45%
28
Q

Hoeveel koolhydraten neemt de gemiddelde Nederlander per dag?

A

43-45 energie% aan koolhydraten per dag