Week 9 Flashcards
Welke vorming van afstoting zijn er?
- hyperacuut(<24h): door gepreformeerde allo-antistoffen tegen donor MHC of AB0 bloedgroep
- acuut(3-6mnd): cellulaire of humorale adaptieve respons tegen (non)MHC antigenen
- chronisch(mnd tot jr): allo-immuunrespons en niet-immunologische oorzaken(vaatschade, toxiciteit medicatie)
Hoe ontstaat T-cel alloreactivtieit?
- Direct(eerste mnd na Tx): donor APC presenteert willekeurig peptide op MHC molecuul dat door T-cel ontvanger als lichaamsvreemd gezien wordt ⇒ kruisreactie
- Indirect(chronisch): APC ontvanger presenteert lichaamsvreemd donor MHC peptide aan TCR ontvanger
Hoe kun je afstoting voorkomen?
- AB0 matching
- HLA matching: serologisch of moleculair(PCR) bepalen
-> remming geïnduceerde immuniteit
Kruisproef: uitsluiten geperformeerde immuniteit - humoraal: cellen donor en serum ontvanger met complement -> is er cellysis?
- cellulair(MLR): is er interactie tussen APC donor en T-cel ontvanger(of andersom)
Welke vormen van transplantatie zijn er?
- Autotransplantatie: van jezelf → geen afstoting
- Syngene transplantatie: van tweeling → kleine kans
- Allogene transplantatie: tussen individuen van een soort → afstoting door genetische verschillen
- Xenotransplantatie: tussen soorten, bv van mens naar dier
Wat doe je bij mogelijke afstoting van een niertransplantaat?
- geen typische ontstekingsklachten
- symptomen: verminderde nierfunctie, soms koorts/pijn/zwelling, oedeem en hypertensie
- uitsluiten andere oorzaak: echo, anamnese, LO(BD!), tacrolimusspiegel
- DD: post/pre/renaal, ook patiënt en tijd afh
- nierbiopt
Welke afwijkingen zijn karakteristiek voor afstoting in een nierbiopt?
TCMR(cellulair)
- intersitieel infiltraat
- tubulitis
- vascultis/arteritis
ABMR(humoraal)
- glomerulitis
- peritubulaire capillaritis
- vasculitis/arteritis
- complement 4d depositie
Hoe behandel je afstoting van een niertransplantaat?
- eerste: hoge dosis corticosteroïden(solumedrol)
- Anti T-cel therapie
- ATG: werkt 1jr, veel acute reacties
- Alemtuzmab: anti-CD52, minder acute reacties maar zeer potente lange termijn effecten
- humoraal: plasmawisseling, IVIG
Afstoting is op lange termijn niet schadelijk mits snel en goed behandeld
Hyperacute afstoting kan niet worden behandeld -> nefrectomid
Welke infecties kun je na transplantatie krijgen(volgens Fishman)?
Tijd na transplantatie
<1 mnd
- donor-derived
- nosocomiaal: ‘ziekenhuisinfecties’
- algemeen
- transplantatiespecifiek
- recipient derived: ziek door flora waarmee al gekoloniseerd
1-12mnd
- reactivatie latente infectie: CMV, EBV, HSV, VZV, toxoplasmose, Leishmaniasis
- opportunistische infectie: PJP, schimmels, adenovirus
>12mnd
- community acquired: respiratoire virussen, schimmels
- late intracellulaire infecties: TB, listeria, nocardia, CMV, HSV, VZV, toxoplasma
- kanker: huid, PTLD(door EBV), cervix carcinoom(door HPV)
let op: bij intensivering immuunsuppressie of nieuwe transplantatie ga je terug naar periode 1-12mnd
Wat is de standaard immuunsuppressie na niertransplantatie?
- prednison: alleen eerste tijd na tx
- mycofenolaat mofetil
- tacrolimus
Wat is graft vs host disease(GVHD)?
- T-cellen transplantaat reageren op MHC/MiHA ontvanger als mismatch
- complicatie van allogene SCT, soms na orgaantransplantatie of bloedtransfusie bij immuundeficiënte patiënten
- presentatie
Acute GVHD: huid, lever, darm
Chronische GVHD: andere immuuncellen betrokken, ook andere organen target - behandeling: prednison, als niet werkt andere immuunsuppressiva
- preventie: T-cel depletie, immuunsuppressiva(oa cyclofosfamide) -> balans met graft vs tumor effect
Hoe kun je microscopisch cellulaire en humorale rejectie onderscheiden?
Cellulair: lymfocytair infiltraat
Humoraal: minder lymfocyten, ook T-cellen en macrofageb, C4d aankleuren
Wat zijn opportunistische infecties?
Treden op bij immuundeficiëntie of gedragen zich anders
- Virussen: HSV, VZV, CMV, EBV
- (Intracellulaire)bacteriën: legionella, salmonella, listeria, m tuberculosis, m avium, nocardia
- Gisten en schimmels: Candida albicans, Cryptococcus neoformans, pneumocystis jirovecii, Histoplasmose
- Parasieten: toxoplasmose(hersenabces)
Wat is cytomegalovirus bij transplantatie?
- reativatie als ontvanger positief -> profylaxe of pre-emptieve therapie
- primo infectie als donor postief en ontvanger negatief -> profylaxe
- CMV syndroom(koorts, spierpijn, gewrichtspijn, cytopenieën) of ziekte(orgaan betrokkenheid)
- indirect effect: immunosuppressief, rejectie
- behandeling: (val)ganciclovir, verminderen immuunsuppressie
Wat is het varicella zoster virus?
- primo infectie: waterpokken
- reactivatie: herpes zoster(pijnlijke blaasjes die dermatoom volgen), gedissemineerd
Onderscheid mbv serologie(IgM) - behandeling: (val)aciclovir
- voorkomen met vaccinatie: levend verzwakt(waterpokken) of recombinant(herpes zoster)
Wat is de AMBU-65 score?
Risico op overlijden bij community acquired pneumonie obv punten voor AH, mentale toestand, BD ureum, >65jr