week 9 Flashcards
wat zijn de belangrijkste stimulansen voor natrium reabsorptie?
insuline en ADH
wat zijn de belangrijkste inhibitoren voor natrium reabsorptie?
dopamine en prostaglandines
wat is het doel van tuberglomerulaire feedback?
natrium aanbod van proximale deel constant te houden aan distale deel, ondanks GFR –> glomerulotubulaire balans
wat is de rol van type B intercalair cellen in verzamelbuis?
zuur-base Alans en natrium reabsorptie
welke soorten diuretica zijn er?
osmotische diuretica, koolzuuranhydraseremmers, liddiuretica, thiazidediuretica, kalium besparende diuretica
waarop grijpen osmotische diuretica en koolzuuranhudraseremmers in en wat gebeurt er dan?
grijpen in op bicarbonaat co-transport in proximale tubulus, zorgt dat minder bicarbonaat wordt gereabsorbeerd en meer vocht wordt uitgescheiden
waarop grijpt lisdiuretica in en wat gebeurt er dan?
remt NKCC2 en natriumreabsorptie in lis van Henle, heeft effect op osmotische gradiënt
waarop grijpt thiazidinediuretica in en wat gebeurt er dan?
remt NCC in distale tubulus
waarop grijpt kaliumbesparende diuretica in en wat gebeurt er dan?
grijpt rechtstreeks in op ENaC of indirect via aldosteron. aldosteron antagonisten zorgen dat TF niet actief wordt, wat zorgt voor minder expressie van ENaC, en zo minder kalium via urine weg zal gaan. dit wordt gegeven samen met thiazidine- of lisdiuretica, omdat deze de kaliumstroom naar filtraat verhogen.
wat doet counter current multiplier?
opbouw gradiënt
wat doet counter current Exchanger?
onderhouden osmotische gradiënt
hoe en waar kan urine sterk geconcentreerd worden?
in verzamelbuis door openen aquaporines
wat gebeurt er met de aquaporines bij veel ADH?
die gaan open
hoe zorgt ADH dat aquaporines worden geopend?
ADH bindt aan V2R’s in basolaterale membraan in pricipal cells
waar zitten AQP1?
proximale tubulus, dalende deel lis van Henle, apicale en basolaterale zijde
waar zitten AQP2?
hoofdcellen verzamelbuis, apicale zijde