Week 9 Flashcards

(105 cards)

1
Q

Welk kation bepaalt het EC volume?

A

Natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel Na zit er ongeveer per dag in de excretie?

A

100 mmol/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel % van het Na zit in het plasma?

A

10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel % van het Na zit in het bot? En hoeveel is nonexchangeable?

A

45%, 30% is nonexchangeable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is orthostase?

A

Plotselinge bloeddruk daling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel van het Na wordt gereabsorbeerd in de PT?

A

65-75%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel van het Na wordt gereabsorbeerd in de TAL?

A

15-20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel van het Na wordt gereabsorbeerd in de DT?

A

5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke plek is de Na reabsorptie het meest te reguleren?

A

Distale tubulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zit de Na-H exchanger en welk geneesmiddel kan je gebruiken om hem te remmen?

A

PT

Carbonahydraseremmers (CAI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de Na-K-Cl cotransporter, waar zit ie en welke medicatie kan je gebruiken om hem te remmen?

A

NKCC2
Zit in de lis van Henle
Lisdiuretica om hem te remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zit de Na-Cl cotransporter en welke medicatie kan je gebruiken om hem te remmen?

A

DT

Thiazidediuretica om hem te remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet de Na-K exchanger, waar zit ie en noem een voorbeeld van een medicament wat je kan gebruiken om m te redden

A

eNaC
In de verzamelbuis
Amiloride

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van tubuloglomerulaire feedback?

A

Constant Na aanbod voor het distale nefron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen granulaire cellen en waar zitten ze?

A

Renine opslag

In de afferente arteriool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe regelt ATP de afferente constrictie?

A

ATP lekt uit de macula densa bij heel actieve ATPase, waardoor het wordt omgezet in adenosine, waardoor de afferente contrictie plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe regelt ATP een verlaging van de bloeddruk

A

Bij een lage ATPase activiteit komen protaglandines vrij, waardoor dilatatie plaatvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe heten SGLT2 remmers?

A

Gliflozines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Noem 5 indicaties voor diuretica

A
Hypertensie
Hartfalen
Levercirrose
Nierfalen
Nefrotisch syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke soort diuretica geef je bij hartfalen?

A

Lisdiuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke soort medicaties geef je bij levercirrose?

A

Lisdiuretica en spironolactone (aldosteronverlagend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn 4 oorzaken van diureticaresistentie?

A

Diuretica bereikt de tubulus niet
RAAS is geactiveerd
Nefronremodelling
Nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn 3 oplossingen voor diureticaresistentie?

A

Zoutbeperking
2e diuretica
Intraveneus toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoeveel gram zout zouden wij max moeten eten?

A

5,75g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoeveel urine moet je minimaal per dag uitscheiden om gifstoffen uit te scheiden?
300cc
26
Hoegroot is de plasma osmolaliteit?
2x Na concentratie = 290
27
Waar zijn de verschillende delen van de lis van Henle doorlaatbaar voor?
tDL: doorlaatbaar voor H2O tAL: doorlaatbaar voor Na+
28
Wat zijn aquaporines?
Eiwitkanalen die H2O doorlaten, beïnvloed door ADH
29
Waar zit AQP1 en aan welke kant van de cel?
Proximale tubulus en distale tubulus | Apicaal en basolateraal
30
Waar zit AQP2 en aan welke kant van de cel?
Hoofdcel verzamelbuis | Apicaal
31
Welke AQP is het belangrijkst hoe is deze te reguleren?
AQP2, omdat deze te reguleren is | Vesicles met AQP kunnen door vasopressine/ADH naar de membraan getransporteerd worden
32
Welke 2 dingen zijn er nodig voor reabsorptie?
Gat | Drijvende kracht
33
Wat is de maximale osmolaliteit van de urine?
Zelfde als de maximale osmolaliteit=1200 Osm/L
34
Welke 2 redenen zijn er voor een countercurrent?
Efficiënte uitwisseling | Opbouwen gradiënt
35
Met welke 3 stappen zorg je voor verdunning van de urine?
Na reabsorberen in DCT AQP1 en AQP2 dicht In de verzamelbuis ook nog een beetje Na reabsorptie via ENaC
36
Hoe werkt de osmoregulatie in de hersenen?
De cellen reageren om hun eigen volume | Als ze krimpen dan is de osmolaliteit in het EC hoog
37
Waarom werkt ADH snel
Het is al geproduceerd
38
Hoe produceert de zweetklier zweet?
In het begin van de zweetklier vindt actief transport van Cl- plaats via de CFTR en Na reabsorptie via ENaC
39
Welke zenuw wordt tijdens een niertransplantatie doorgeknipt?
Sympaticus
40
Wat betekent natriurese?
Uitscheiding van Na
41
Wat betekent antinatriurese?
Na retentie
42
Waar staat ANP voor en wat doet het?
Atriaal natrium peptide | Komt vrij bij atriumrek en geeft een signaal tot natriurese
43
Waar zorgt aldosteron voor?
Zorgt voor natrium reabsorptie via NCC (proximaal) en ENaC (verzamelbuis)
44
Wat gebeurt er bij een volumedepletie die groter is dan 20%
De osmoregulatie wordt opgeofferd en het plasma ADH stijgt
45
Door welke 2 factoren wordt de bloeddruk bepaald?
Bloeddruk=SVR(perifere vaatweerstand)*CO(hartminuutvolume)
46
Hoelang duurt het ongeveer voordat aldosteron werkt?
Dagen
47
Onder en boven welke pH ben je niet meer levensvatbaar?
Onder de 6,8 en boven de 7,8
48
Wat is de formule voor de pH van het bloed?
pH= 6,1+ 10log([HCO3]/(0,03*pCO2))
49
Wat is het setpoint van de pCO2 in kPa? En naar welke waarde moet je de 0,03 in de Hasselbergformule aanpassen?
5,33 kPa | 0,03 wordt dan 0,225
50
Wat wordt er als buffer gebruikt bij niet-vluchtig zuur?
HCO3-
51
Welke factor zit er normaal gesproken tussen HCO3- en CO2?
20
52
Hoe werkt de renale compensatie? (Als in langzaam/snel en niet volledig/volledig)
Langzaam en volledig
53
Hoe werkt de respiratoire compensatie? (Als in langzaam/snel en niet volledig/volledig)
Snel en niet volledig
54
Wat zijn de normaalwaarden van pH, pCO2 en [HCO3-]?
pH: 7,4 (7,35-7,45) pCO2: 40mmHg (35-45) [HCO3-]: 24 (22-26)
55
Wat is er aan de hand bij een BE van lager dan 0?
Metabole acidose (let op:PROCES)
56
Wat is er aan de hand bij een BE van precies 0?
Zuiver respiratoir
57
Wat is er aan de hand bij een BE van hoger dan 0?
Metabole alkalose (let op:PROCES)
58
Wat moet je onthouden bij een respiratoire compensatie?
Nooit volledig
59
Wat is een normale anion gap met en zonder kalium?
Zonder: 12 Met: 16
60
Wat zijn de 2 functies van de renale zuur-base regulatie?
Handhaven zuur-base evenwicht | Verdediging tegen zb afwijkingen
61
Wat zijn 3 verdedigingslinies van de zb regulatie?
Buffers Alveolaire ventilatie Zuuruitscheiding door de nier
62
Hoe wordt nierfalen ook wel genoemd?
Renale Tubulaire Acidose (RTA)
63
Uit welke stoffen wordt H+ geproduceerd die wordt uitgescheiden door de longen?
Glucose en vet
64
Waar bestaat 40% van de buffers in de urine uit? En waar bestaat de overige 60% uit?
40% uit titreerbare zuren | 60% uit NH4+ (niet titreerbaar)
65
Hoeveel % van het HCO3- wordt teruggeresorbeerd op welke plekken?
PT: 80% TAL: 15% DT+CCD: 5%
66
Via welke transporter wordt Na en HCO3 uit de cel naar het interstitium getransporteerd?
NBCe1
67
Wat zijn de 2 nadelen van het gebruik van fosfaat als buffer?
Mogelijkheid tot het neerslaan van CaPO4: nierstenen | Lagere efficiëntie
68
Hoe wordt NH4+ gevormd?
Afbraak glutamine tot glucose, HCO3 en NH4 NH4 is in evenwicht met NH3 + H+ H+ wordt via de protonpomp uitgescheiden naar het lumen NH3 diffundeert naar het lumen en vormt daar weer samen met H+ NH4+
69
Hoe wordt NH4+ weer opgenomen in de lis van Henle?
Via het NKCC2 en het K kanaal, NH4 bindt daar in plaats van K
70
Hoe werkt de ammonium trap/diffusion trap?
Normaal gesproken zijn de H+ pompen in de alfa-IC amper actief en wordt NH4 naar de lever afgevoerd en omgezet in ureum Bij acidose is er een activatie van CO2+H2O-->H+ +HCO3 H+ wordt via de actieve protonpomp afgevoerd naar het lumen NH3 diffundeert vanaf uit interstitium naar de plek met de laagste pH (lumen) en reageert daar met H+ tot NH4+ NH4+ kan niet terugdiffunderen naar het interstitium en is dus 'getrapped'
71
Op welke manier kan gereguleerd worden hoeveel H+ pompen er in het membraan van de alfa-IC zitten?
Door een lage pH of hormonen versmelten de blaasjes met vesicles met de membraan, waardoor er meer pompen in het membraan komen
72
Wat gebeurt er met de H+ pompen bij een acute acidose? | Wat gebeurt er met de pompen bij een chronische acidose?
Acuut: pompactiviteit hoger Chronisch: aantal pompen hoger
73
Wat gebeurt er met de H+ pompen bij een chronische alkalose?
alfa-IC veranderen in beta-IC | H+ pomp verplaatst naar basolateraal
74
Hoe wordt K gereabsorbeerd en gesecreerd in de PT, TAL, CCT en verzamelbuis?
PT: solvent drag TAL: NKCC2 (oiv ADH), chemo-elektrische aantrekking door het lumen--> K cel weer uit CCT: meer Na reabsorptie door ENaC: lumen negatief, K wordt cel uit getrokken Verzamelbuis: Actieve K reabsorptie door KH exchanger
75
Wat voor effect hebben angiotensine II en hyperkaliemie invloed op de werking van aldosteron?
Angiotensine II: tegen volumedepletie: NCC activatie | Hyperkaliemie: door bijnieren: K-secretie handig, dus activatie ENaC
76
Waar zorgt insuline voor bij de kaliumhuishouding?
Na het eten wordt K geparkeerd in de lever | Insuline bindt aan cellen, dit activeert de Na-K ATPase, waardoor er meer K van het EC naar IC wordt getransporteerd
77
Van wat voor balans is hyponatriemie een stoornis?
Waterbalans
78
Wat is toniteit?
Effectieve osmolariteit
79
Vanaf welke waarde is er sprake een hyponatriemie?
Onder de 136 mmol/L
80
Welke 2 dingen zijn er nodig voor het ontstaan van een hyponatriemie?
Water | ADH
81
Wat is inappropriate ADH secretie?
Bij een hyponatriemie hoort een ADH van 0, maar bijvoorbeeld een tumor trekt zich daar niks van aan een secreert toch ADH
82
Waarom hebben patiënten met nierfalen last van hyponatriemie?
Ze hebben geen lissen, dus geen gradiënt
83
Wat is de belangrijkste complicatie bij hyponatriemie?
Hersenoedeem
84
Wat zijn 4 risicofactoren voor het vormen van hersenoedeem bij hyponatriemie?
Vrouw Kind Hypoxie Laag gewicht/ondervoeding
85
Wat is het limiet van de hoeveelheid natrium die je mag geven bij de behandeling van chronische hyponatriemie?
8-10 mmol/dag
86
Wat is de latijnse naam van de bijnier?
Glandula suprarenalis
87
Lopen de ureters voor of achter de iliacale vaten langs?
Voor
88
Welke 4 indicaties zijn het voor het uitvoeren van een echo?
Pijn in flank Bloedverlies bij het plassen Stenen Stuwing van nier
89
Hoe werkt een antegraad pyelogram?
Nier wordt echogeleid aangeprikt en een katheter wordt ingebracht Contrast wordt ingespoten Via echo wordt gekeken naar de afvoer van urine
90
Waar wordt een angiogram bij de nieren voor gebruikt?
Nierbloeding aantonen
91
Wat is een indicatie voor een CT scan?
Vaatverkalking of ureterstenen
92
Waar wordt een MRI voor gebruikt?
Het bekijken van de samenstelling van organen en structuren | Aard van eventuele laesies bekijken
93
Wat is een MRU?
Een MRI waarbij een bepaalde sequentie wordt gescand waarbij alleen het vocht wordt afgebeeld
94
Hoeveel gradaties van reflux zijn er?
5
95
Waar bevindt de Na-H exchanger zich?
PT en TAL
96
Via welk mechanismen werkt ANP?
GFR Renine Aldosteron ENaC
97
Wat is nefrogene diabetes inspidus en waardoor komt het?
Teveel water in de urine door een mutatie in AQP of VPR2 of het is verworven
98
Wat is VPR2?
Bindingsplek van AVP/ADH
99
Wat is neurogene/centrale diabetes inspidus?
Probleem in de hypofyse bij de aanmaak van ADH
100
Wat is pseudohyperalsotersonisme?
Na transporter geïnactiveerd
101
Wat is Liddle's syndrome?
Hyperactivering Na transporters
102
Wat is psychogene polydipsie?
Overmatig drinken van water door psychische stoornis
103
Wat is dRTA? Hoe wordt dit ook wel genoemd? Wat is de urine pH? Waar komt het door?
Distale renale tubulaire acidose Ook wel distale RTA of RTA type 1 Urine pH is boven de 5,5 Secundair aan minder H+ pompen of minder alfa-IC, een autoimmuunziekte of een defecte Na resorptie
104
Wat is pRTA? Hoe wordt dit ook wel genoemd? Bij wie komt deze ziekte het meeste voor?
Proximale renale tubulaire acidose Ook wel proximale RTA of RTA type 2 Komt door een vermindering van reabsorptie van HCO3 in de PT, met een plasmaconcentratie van HCO3 van 14-20 mmol/L Komt het meest voor in kinderen
105
Wat is het probleem bij hyperkalemische RTA? Hoe wordt dit ook wel genoemd? Wat is de urine pH? Bij wie komt deze ziekte het meeste voor?
Tekort aan aldosteron, secundair aan verlaagde renine secretie (diabetes!), onderdrukt productie ammonium inPT en vermindert niet-HCO3 productie Wordt ook wel RTA type 4 genoemd Urine pH is lager dan 5,5 Komt het meeste voor bij volwassenen