Week 8 - Pandrecht op vorderingen Flashcards
Hoe gaat het uitvoeren van een pandrecht in zijn werking?
Art. 3:248 BW
De pandnemer is verplicht om het goed te verkopen. Vervolgens kan hij zich als eerste verhalen op de verkoopopbrengst.
Door wie kunnen rechten van pand en hypotheek gevestigd worden?
Rechten van pand en hypotheek kunnen door de eigenaar gevestigd worden. Ook kunnen zij door derden gevestigd worden (ouders die een pandrecht verlenen als zekerheid voor een vordering van zoon).
Welke twee vormen van pandrecht kennen we?
Vuistpand: de pandhouder heeft het goed, waar het pandrecht op gevestigd is door de pandgever, onder zich.
Vuistloos pandrecht: de pandhouder heeft het goed, waar het pandrecht op gevestigd is door de pandgever, niet onder zich.
Hoe wordt een vuistpand gevestigd?
Art. 3:236 BW
Een vuistpand wordt gevestigd door de zaak onder te brengen in de macht van de pandhouder.
Hoe wordt een vuistloos pandrecht gevestigd?
Art. 3:237 BW
Een vuistloos pandrecht wordt gevestigd door middel van een authentieke of een geregistreerde onderhandse akte.
Hoe wordt een vordering op naam openbaar verpand?
Art. 3:236 lid 2 BW jo. art. 3:94 lid 1 BW
Het pandrecht wordt gevestigd middels een akte en een mededeling aan de schuldenaar.
Hoe wordt een vordering op naam stil verpand?
Art. 3:239 BW
Het pandrecht wordt gevestigd middels een authentieke of een geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar.
Kan een toekomstige vordering worden verpand?
Het is mogelijk om een pandrecht te vestigen op een toekomstige vordering. Hiervoor is wel vereist dat de rechtsverhouding waaruit de vordering voort zal vloeien reeds bestaat. (dus enkel toekomstige vorderingen)
Wat is een verzamelpandakte?
Banken zien het lieft alle vorderingen van hun klanten verzekerd met een pandrecht. Dit zou veel tijd en geld kosten i.v.m. opstellen van aktes. De klant verleent de bank als het ware een volmacht om al haar vorderingen aan zichzelf te verpanden in één verzamelpandakte (HR Dix q.q./ING)
Wat is het verschil tussen een persoonlijk zekerheidsrecht en een beperkt genotsrecht met een zekerheidsfunctie?
Bij een beperkt genotsrecht met een zekerheidsfunctie kan de schuldeiser, wanneer de schuldenaar niet kan betalen, zich op het onderliggende goed storten.
Bij een persoonlijk zekerheidsrecht gaat het er om dat de schuldeiser zich miet op een goed kan storten maar zich naar een derde kan begeven ten einde betaald te krijgen.
Welke twee persoonlijke zekerheidsrechten kennen we?
Hoofdelijkheid (art. 6:6 lid 1 BW): in geval dat er twee of meerdere schuldenaren zijn, kan de schuldeiser zich tot één van hen richten voor de volledige som.
Borgtocht (art. 7:850 BW): de schuldeiser dient wanneer hij de schuld wilt verhalen eerst naar de hoofdschuldenaar te gaan. Als dit niet lukt, kan hij zich wenden tot een ander.
