Jurisprudentie Flashcards

1
Q

HR ASR/Achmea

A

Week 3 - Verjaringstermijn
Op de verjaring van een regresvordering tussen hoofdelijk medeschuldenaren (art. 6:10 lid 2 BW) is de verjaringstermijn van vijf jaar van art. 3:310 lid 1 BW van toepassing. Deze termijn gaat niet eerder lopen dan het moment waarop de regresvordering is ontstaan en daarvan is sprake wanneer één van de hoofdelijk schuldenaren de vordering van de schuldeiser voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat.
Een regresvordering ontstaat wanneer meerdere schuldenaren zich tot een hoofdelijke schuld verbinden. Een schuld is hoofdelijk wanneer de schuldeiser elke partij afzonderlijk kan aanspreken tot betaling van de volledige schuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HR Berg Fourage/Kolkman

A

Week 2 - Overdraagbaarheid
Voor de overgang van productierechten is geen geldige titel vereist voor overdracht in de zin van art. 3:84 lid 1 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HR Bierbrouwerij-arrest

A

Week 6 - fiduciaverbod
DEZE RECHTSREGEL HEEFT GEEN WAARDE IN HET HUIDIGE RECHTSSYSTEEM.
De zekerheidsoverdracht werd door de HR niet als een ongeoorloofde wetsontduiking beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

HR Blaauboer/Berlips

A

Week 1 - werking verbintenissenrecht
Persoonlijke verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij evenmin bij overgang van dat eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar van rechtswege overgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HR Breda/Antonius

A

Week 4 - Zaaksvorming
Bij de vraag wie er eigenaar wordt van zaken wanneer deze in opdracht zijn gemaakt met de grondstoffen van de opdrachtgever, zal het aankomen op wie de beslissende invloed had op de wijze van productie, de definitieve vorm van het product en wie het economische risico droeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HR Coface/Intergamma

A

Week 2 - Onoverdraagbaarheid
Als uitgangspunt bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit de naar objectieve maatstaven uit te leggen formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HR Coöperatie Beatrixziekenhuis/ProCall

A

Week 9 - Kwaliteitsrekening
In beginsel geld art. 3:276 als hoofdregel. Hier kan enkel een uitzondering op worden gemaakt wanneer dit door de wet is bepaald. In dit arrest heeft de Hoge Raad ook de trust niet aanvaard in het Nederlandse rechtssysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HR Dépex/Curatoren van Bergel

A

Week 4 - Natrekking en bestanddeelvorming
Of een zaak bestanddeel is geworden van een gebouw, dient volgens verkeersopvatting te worden beoordeeld of deze zaak en het gebouw in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd en moet het gebouw bij het ontbreken van die zaak als onvoltooid moet worden beschouwd (denk aan leidingen, verlichting, verwarming, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HR Dix q.q./ING

A

Week 8 - Verzamelpandakte
Vorderingen kunnen rechtsgeldig worden verpand met een verzamelpandakte, waarbij de bank optreedt als gevolmachtigde van de – slechts generiek omschreven – pandgevers. Dat de namen van de pandgevers in de verzamelpandakte niet zijn vermeld, maakt de vorderingen niet onvoldoende bepaald in de zin van art. 3:84 lid 2 BW. Wel moet de datering van de stampandakte en het volmachtbeding vaststaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HR Grensoverschrijdende garage

A

Week 1 - Misbruik van recht
Er is sprake van misbruik van rechten wanneer een rechthebbende een vordering tot het afbreken van een zaak vordert in plaats van genoegen te nemen met een schadevergoeding, terwijl het afbreken van die zaak onevenredige schade voor de andere partij oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HR Hamm q.q./ABN Amro

A

Week 8 - Mededelingsplicht
Zodra een bank verzoek doet tot gegevens van debiteuren, ben je als curator verplicht die gegevens te verlenen. Dan kan de bank mededelingen doen aan de debiteuren, waardoor zij bevoegd wordt om de vorderingen te innen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HR Hoogeveens/Matex

A

Week 1 - Derdenbescherming eigendomsvoorbehoud
De verkrijger van een goed is te goeder trouw wanneer deze geen reden had om te twijfelen aan een normale afwikkeling van de voorgaande transactie tussen leverancier en afnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HR IAE/Neo-River

A

Week 5 - Pandrecht op vordering
Wanneer er een pandrecht gevestigd wordt op een vordering gaan de schuldeisersbevoegdheden niet over op de pandhouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HR ING/Schepel q.q.

A

Week 8 - Bepaalbaarheidsvereiste
Voor de vraag of een pandakte ten tijd van de stille verpanding het te verpanden goed in voldoende mate bepaalt, is voldoende als de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welk goed het gaat. Dit uitgangspunt geldt ook voor andere goederen dan vorderingen, zoals bijvoorbeeld auteursrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

HR ING/Thielen

A

Week 1 - Overdraagbaarheid
Een assurantieportefeuille is geen overdraagbaar goed en daarom kan er geen pandrecht op worden gevestigd door de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HR ING/Verdonk q.q.

A

Week 8 - Mededelingsplicht
Nadat de curator de gegevens omtrent de debiteuren heeft verstrekt, moet hij de bank een redelijke termijn (14 dagen) geven om de debiteuren op de hoogte te stellen. Als de curator daarvoor de debiteuren int, is hij persoonlijk aansprakelijk.

17
Q

HR Kas Associate/Drying

A

Week 3 - Middellijke vertegenwoordiging
Art. 3:110 BW kan niet eveneens worden toegepast voor een directe levering van een recht op naam, zoals een aandeel in een verzameldepot.

18
Q

HR Keereweer q.q./Sogelease

A

Week 6 - Fiduciaverbod
Leasen valt niet onder het fiduciaverbod van art. 3:84 lid 3 BW en is toegestaan wanneer de bedoeling van de partijen een ‘werkelijke’ overdracht inhoudt waarbij na voldoening van de betaling overdracht van eigendom plaatsvindt .

19
Q

HR Kuikenboerderij

A

Week 4 - Zaaksvorming
Wanneer de band tussen de originele zaak en de nieuwe zaak dusdanig wordt onderbroken, is er sprake van een nieuwe zaak.

20
Q

HR Modehuis Nolly

A

Week 3 - Middellijke vertegenwoordiging
Het in eigen naam verrichten van een rechtshandeling voor rekening van een ander (middelijke vertegenwoordiging) is niet toegestaan bij registergoederen.

21
Q

HR Mulder q.q./CLBN

A

Week 8 - Pandrecht en faillissement
Wanneer een curator een verpande vordering int (en het pandrecht teniet gaat), behoudt de pandhouder voorrang op het geïnde.
Wanneer een bank geld binnenkrijgt door vorderingen waar de bank een stil pandrecht op had, dan mag de bank blijven verrekenen als zij wist of een vermoeden had dat de pandgever failliet zou gaan.

22
Q

HR Mulder q.q./Rabobank

A

Week 8 - Bepaalbaarheidsvereiste
Voor een geldige verpanding van een vordering is een generieke omschrijving van de vordering voldoende, mits het voldoende bepaalbaar is in de zin van 3:84 lid 2 BW. Deze eis van voldoende bepaaldheid mag niet strikt worden uitgelegd.

23
Q

HR Oryx/Van Eesteren

A

Week 2 - Onoverdraagbaarheid
Art. 3:83 lid 2 BW brengt met zich mee dat de (goederenrechtelijke) overdraagbaarheid van een vordering kan worden uitgesloten door een contractueel beding.

24
Q

HR Portacabin

A

Week 4 - Natrekking
Hoe wordt bepaald of een gebouw duurzaam met de grond verenigd is?
1. Wanneer deze naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaats te blijven;
2. Er moet worden gekeken naar de bedoelingen van de bouwer voor zover deze naar buiten toe kenbaar was;
3. Er moet worden gekeken naar de verkeersopvattingen (bijv. is de zaak werkelijk verplaatsbaar). Dit is echter niet doorslaggevend, maar slechts een aanvulling op bovenstaand.

25
Q

HR Potharst/Serrée

A

Week 5 - Pandrecht
Een beperkt recht bedongen als overdrachtsvoorwaarde is sterker dan een bij voorbaat gevestigd pandrecht op die zaak

26
Q

HR Rabobank/Reuser

A

Week 7 - Voorwaardelijk eigendom
Een koper van zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd kan een geldig pandrecht vestigen op zijn voorwaardelijke eigendomsrecht. Dat voorwaardelijke eigendomsrecht kan na faillissement van de koper door betaling van de verkoper uitgroeien tot een vol eigendomsrecht, waardoor de zaken aan de pandhouder toekomen (en niet in de faillissementsboedel vallen).

27
Q

HR Rabobank/Ten Berge

A

Week 2 - Onverpandbaarheid
Indien een onoverdraagbaarheidsbeding goederenrechtelijke werking blijkt te hebben, leidt dit tot onverpandbaarheid van het goed.

28
Q

HR Spaarbank Rivierenland/Gispen q.q.

A

Week 8 - Bepaalbaarheidsvereiste
Voor de verpanding van vorderingen op naam geldt er het vereiste dat deze vorderingen voldoende zijn bepaald. Aan dat vereiste wordt ook voldaan wanneer de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat.

29
Q

HR Staal Bankiers/Ambags

A

Week 3 - Toekomstige vorderingen
Een pandrecht op een toekomstige vordering ontstaat pas wanneer de pandgever beschikkingsbevoegd is (wanneer het geen toekomstige vordering meer is). Van belang in geval van faillissement.

30
Q

HR Teixeira de Mattos

A

Week 1 - Eigendom
Wie een goed wil revindiceren, draagt de bewijslast van zijn eigendomsrecht. Hij slaagt niet in het bewijs wanneer de houder meer soortgelijke goederen onder zich heeft die niet nader te individualiseren zijn.

31
Q

HR Telecom Vastgoed/KPN

A

Week 5 - Vruchtgebruik
Het recht van vruchtgebruik op vorderingen kan niet dienen om het geïnde bedrag toe te eigenen. Dat zou er namelijk op neerkomen dat het geïnde tegelijkertijd zowel het goed is waarop het vruchtgebruik rust, als de vrucht.

32
Q

HR UTB/Glencore

A

Week 4 - Verbondenheid
Bij vermenging van gelijksoortige zaken is in beginsel sprake van een nieuwe zaak, zodat op grond van art. 5:15 jo. 5:14 lid 2, zo er geen hoofdzaak aan te wijzen is, beperkte rechten van rechtswegen ruste op het aandeel die de originele zaak waarop het recht rusten heeft in de nieuwe zaak

33
Q

HR Van Dooren q.q./X Holding

A

Week 8 - Pandrecht
Wanneer pandhouders overeenkomen te willen wisselen van rang, dan is dit toegestaan. Bij hypotheek is zo’n regel gecodificeerd in art. 3:262 lid 1 BW.

34
Q

HR Westland Utrecht/Emmerig

A

Week 3 - Toekomstige vorderingen
Een vordering is toekomstig wanneer het ontstaan hiervan afhankelijk is van een toekomstig onzekere omstandigheid.

35
Q

HR X/Rabobank

A

Week 4 - Bestanddelen onroerend goed
Hier bevestigt de Hoge Raad haar oordeel uit HR Dépex/Curatoren van Bergel

36
Q

HR Zalco

A

Week 4 - Pandrecht en vermenging
Onderscheid twee situaties:
1. Een zaak is aan te merken als hoofdzaak: indien de zaak waar het pandrecht op rustte onderdeel wordt van de hoofdzaak, vervalt het pandrecht.
2. Geen zaak is aan te merken als hoofdzaak: van rechtswege ontstaat een nieuw pandrecht op een aandeel in de nieuwe zaak.