Week 5 - Beperkte rechten Flashcards

1
Q

Hoe wordt een beperkt recht gevestigd?

A

Art. 3:98 BW
Het vestigen van een beperkt recht gebeurd middels de voorschriften van overdracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan bewerkstelligd worden middels erfdienstbaarheid en waar is dit geregeld?

A

Art. 5:70 BW
Door het vestigen van een recht van erfdienstbaarheid kan de onroerende zaak van de een gebruikt worden via de onroerende zaak van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen erfdienstbaarheid en een kwalitatieve verplichting?

A

Wanneer een kwalitatieve verplichting gevestigd wordt, is hier maar één stuk grond voor nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erfdienstbaarheid kan middels een obligatoire overeenkomst of middels een kettingbeding gevestigd worden. Wat is het grote nadeel van deze manieren?

A

Deze overeenkomsten hebben louter verbintenisrechtelijke werking. Wanneer de verplichting niet doorgegeven wordt, kan de ketting makkelijk doorbroken worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is erfpacht en waar is dit geregeld?

A

Art. 5:85 BW
Erfpacht is het meest bezwarende beperkte recht. Het geeft de erfpachter met betrekking tot het goed dezelfde rechten als de eigenaar heeft. Enkel dient hij rekening te houden met de bestemming van de zaak. Het recht kan enkel gevestigd worden op onroerende zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is vruchtgebruik en waar is dit geregeld?

A

Art. 3:201 BW
Vruchtgebruik is even bezwarend als erfpacht. Het kan op goederen gevestigd worden. Hij dient rekening te houden met de bestemming van het goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De vruchtgebruiker heeft een restitutieplicht na het einde van het vruchtgebruik. Wat houdt dit in?

A

Art. 3:225 BW
De gebruiker dient het goed in dezelfde staat terug te leveren als waarin deze verkeerde toen deze in vruchtgebruik gegeven was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem twee verschillen tussen vruchtgebruik en erfpacht?

A
  1. Erfpacht kan enkel gevestigd worden op onroerende zaken. Vruchtgebruik kan gevestigd worden op alle goederen.
  2. Erfpacht wordt in beginsel oneindig lang gevestigd. Bij vruchtgebruik is de duur gebonden aan het leven van de vruchtgebruiker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is recht van opstal en waar is dit geregeld?

A

Art. 5:101 BW
Door middel van een recht van opstal kan verticale natrekking worden voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke twee vormen van opstalrecht kennen we?

A

Afhankelijk opstalrecht: de opstalhouder wordt eigenaar van de opstallen en geniet van het gebruik van de grond waarop de opstallen staan. De opstalhouder is hier afhankelijk van erfpacht.
Zelfstandig opstalrecht: de opstalhouder wordt enkel eigenaar van de opstal, de grond blijft in eigendom van de opstalgever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is geregeld omtrent de duur van een opstalrecht?

A

In geval van een zelfstandig opstalrecht, is deze in beginsel voor altijd.
In geval van afhankelijk opstalrecht, duurt deze voor zo lang het onderliggende recht duurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pandrecht en hypotheekrecht zijn uitzonderingen op het paritas creditorum beginseln. Wat houdt dit beginsel in?

A

Dat iedere schuldenaar zijn vorderingsrecht gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen pandrecht en hypotheek?

A

Hypotheekrecht wordt gevestigd op registergoederen. Pandrecht wordt gevestigd op niet-register goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pand en hypotheek hebben het recht van parate executie. Wat houdt dit in?

A

Dit houdt in dat de schuldeiser de bevoegdheid heeft om over te gaan tot executoriale verkoop wanneer de schuldenaar in verzuim is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen een kwalitatieve verplichting en een kettingbeding?

A

Een kwalitatieve verplichting gaat automatisch over op de volgende eigenaar. Een kettingbeding dient iedere keer opnieuw te worden opgenomen in een koopakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly