Week 8 Flashcards
Waarvan is intra-uteriene groei afhankelijk?
- Maternale factoren
- Foetale factoren (bv meerling, genetisch)
- Functie placenta
- Insuline-achtige Groei Factor-I (laat) en IGF-II (vroeg): beïnvloed door voeding en insuline
Wat zijn de kenmerken van groei in het 1e levensjaar?
▪ Zeer snelle groei in het 1e jaar
▪ Lengte 50 cm → 75 cm
▪ Gewicht 3.5 kg → 10 kg
▪ Voeding speelt een belangrijke rol
Wat zijn de kenmerken van groei na het 1e levensjaar?
▪ Groeisnelheid neemt af, blijft na 4e jaar vrij stabiel tot puberteit
▪ Grote rol voor hormonen: GH, schildklierhormoon, cortisol
▪ Naast een belangrijke rol voor: genen (>12.000 genvarianten), gezondheid, voeding, omgeving
Welk percentage van de groei is genetisch bepaald?
80%
Wat zijn de kenmerken van groei in de puberteit?
▪ ↑ groeihormoonproductie onder invloed van geslachtshormonen
▪ Meisjes groeien 20-25 cm (piek 12)
▪ Jongens groeien 25-30 cm (piek 13,5)
Hoe vindt lengtegroei plaats?
Lengtegroei vindt plaats aan het uiteinde van botten vanuit de groeischijven
▪ Proliferatie en hypertrofie kraakbeencellen + uitscheiding van extracellulaire matrix door uitgerijpte kraakbeencellen→endochondrale ossificatie → lengtegroei
Welke factoren beinvloeden de lengtegroei?
▪ Hormonen
▪ Genen
▪ Voeding
▪ Chronische ziekte (inflammatoire cytokinen)
▪ Medicatie
Wat is de definitie van te kleine en te grote lengte?
▪ Lengte < of > 2 SDS voor leeftijd en geslacht
▪ Uitgaande van de referentiepopulatie
Kind mag in eerste jaren eigen groeicurve opzoeken
Hoe wordt de target height berekend?
▪ TH berekend obv gemeten lengte biologische ouders
▪ TH berekening minder betrouwbaar bij >20cm verschil tussen ouders
▪ Range is ± 1.6 SDS oftewel ± 9 cm rondom TH
▪ Aparte groeicurven voor Nederlandse, Marokkaanse, Turkse, Hindoestaanse en Chinese kinderen
Wanneer is de kans op pathologie bij een afwijkende groeicurve vergroot?
▪ Groei afbuiging of versnelling (>1 SDS; herhaald gemeten)
▪ Te kleine of te grote lengte (<-2 of >+2 SDS; bij gemiddelde TH SDS)
▪ Groot verschil met streeflengte (>+1.6 SDS)
Wat zijn de kenmerken van primaire groeistoornissen?
▪ Verstoorde regulatie groei (epifysair) schijf
▪ Mutaties in genen met rol in cellulaire processen, paracriene signalen, extracellulaire matrix
▪ SGA (small for gestational age) geboorte zonder inhaalgroei
* Vroege afbuiging met stabiele lengtegroei tot aan puberteit
Wat zijn de kenmerken van secundaire groeistoornissen?
▪ Invloed van buiten op groei (epifysair) schijf
▪ Endocriene stoornissen, chronische ziekte, onder/overvoeding
▪ Aanvankelijke normale groei gevolgd door afbuiging
Wat zijn de kenmerken van idiopathische groeistoornissen?
80% vd verwijzingen
▪ Familiair / niet familiair
▪ Langzame of snelle groei van onbekende origine
Welke soorten primaire groeistoornissen zijn er?
▪ Zonder / met milde dysmorfe kenmerken: monogenetische afwijkingen (bv SHOX gen), vaak gepaard met disproportie
▪ Met dysmorfe kenmerken / syndromaal: chromosoom afwijkingen (Turner), (epi)genetische afwijkingen (genmutaties, methyleringsdefecten, uniparenterale disomie bv Noonan, Silver-Russell of Prader-Willi syndroom)
Hoe kunnen primaire groeistoornissen behandeld worden?
SHOX, silver-russell en turner reageren op GH behandeling
Welke secundaire groeistoornissen zijn er?
▪ Endocriene stoornissen: geïsoleerde of multipele hormoonuitval, overmaat aan cortisol
▪ Chronische ziekte in orgaansystemen: hartafwijkingen, nierziekten, darmziekten
▪ Iatrogeen: glucocorticoïden, bestraling
▪ Emotionele deprivatie
▪ Malnutritie
Wat zijn de functies van GH?
Essentieel voor:
▪ Lengtegroei, direct effect en mn via stimulatie productie IGF-I
▪ Botdichtheid
▪ Balans spier- en vetmassa
▪ Cardiovasculaire gezondheid
Welke stoornissen in de GH-IGF-I as kunnen optreden?
Somatostatine en GHRH→ GH uit hypofyse-> IGF uit lever
- Hypofyse kan niet goed zijn aangelegd, GH laag
- Geen goede binding op lever. te laag IGF-1, door feedback meer GH
- IGF receptor werkt niet goed: resistentie beeld, relatief hoge IGF
Wat zijn de kenmerken van een tekort aan groeihormoon?
- Kleine lengte met meestal progressieve afbuiging: vaak afbuiging pas zichtbaar na 1e 6-12 maanden (eerste 6 mnd voeding belangrijk)
- Vertraagde botrijping en daardoor achterlopende skeletleeftijd
- Meer vet, minder spiermassa
Wat zijn de functies van schildklierhormoon?
TRH→TSH→T3, T4, feedback
▪ Lengtegroei
▪ Hersengroei / neurologische ontwikkeling
▪ Stofwisseling: thermogenese, aminozuur- en vetmetabolisme
Wat zijn de effecten van blootstelling aan teveel cortisol?
▪ Afbuigende lengtecurve met toename gewicht tot obesitas
▪ Emotionele/gedragsproblemen, moeheid, spierzwakte
Wat zijn mogelijke oorzaken van cortisol overproductie?
▪ ACTH producerende tumor in hypofyse (ziekte van Cushing)
▪ Cortisol producerende tumor in bijnier
▪ Iatrogeen!
Hoe zorgen chronische ziekten voor groeiremming?
▪ Chronische inflammatie met productie cytokinen
▪ Ondervoeding
▪ Gestoorde balans tussen intake en verbruik
▪ Gestoorde opname van voedingsstoffen
▪ Hypercortisolisme (endogeen en door steroïd-medicatie)
Wat voor AO wordt gedaan bij een groeistoornis?
Bij alle kinderen buiten de -2 lijn en target height range bloedonderzoek + handfoto, >10 in lab kijken naar aanwijzingen voor IBD
Primair: botleeftijd conform kalenderleeftijd. Secundair: botleeftijd kan vaak behoorlijk achterlopen
Wat voor vervolgonderzoek wordt gedaan bij een verdenking op een stoornis in de GH-IGF-I as?
GH stimulatie testen
▪ Clonidine en/of arginine
▪ Beide testen kunnen op 1 dag
▪ Priming bij meisjes >8 jaar en jongens >9 jaar (geslachtshormonen als nog niet in puberteit om fout-positieven te voorkomen)
Combinatie van IGF-I waarde en oploop GH tijdens testen:
▪ (Partiële) groeihormoondeficiëntiete lage oploop in test en lage IGF-I
▪ Groeihormoonresistentie: hoge oploop in test met lage IGF-I
Wat voor genetisch onderzoek wordt gedaan bij een groeistoornis?
▪ SNP array of karyogram bij meisje met te kleine lengte
▪ SNP array bij jongen met ontwikkelingsproblemen en/of dysmorfieen
▪ NGS genpanel analyse: kleine lengte (19 groeigerelateerde genen)
▪ Uitgebreidere NGS panels voor: groeistoornissen incl skeletdysplasie
▪ Methyleringsonderzoek
▪ (Trio) WES en WGS: + ontwikkelingsproblemen en/of dysmorfe kenmerken, alleen door klinisch geneticus
Bij hoeveel procent van de verwezen kinderen met grote lengte wordt een onderliggende oorzaak gevonden?
2-12%
Wat zijn diagnostische aanwijzingen voor verwijzing van kinderen met grote lengte?
▪ Groot voor referentie populatie?
▪ Groot in vergelijking tot lengte biologische ouders? Lengte >+1.6 SDS boven TH?
▪ Groeiversnelling (>1 SDS op prepubertaire leeftijd)?
▪ BMI is essentieel om in beoordeling mee te nemen: lengtegroei vaak tot 1 SDS hoger bij obesitas
Wat is de DD bij grote lengte?
- Constitutioneel snelle rijping: hoog-normale eindlengte, zelfde groeipatroon als 1/beide ouders
- Obesitas-geinduceerde snelle rijping: normale eindlengte
- Polygeen familiaire grote lengte: vaakst
- Monogenetische grote lengte (de novo of familiair)
- Hormonale overproductie: vroegtijdige puberteitskenmerken of hperthyreoidie
Hoe wijkt groei af bij Klinefelter?
Klinefelter gaat bij leeftijd 5-8 jr vaak gepaard met een grote lengte/ groeiversnelling. Puberteit vertraagd door testosteron
Hoe wijkt groei af bij Marfan syndroom?
Autosomaal dominant: lengte vaak binnen TH range
Wat voor lab wordt gedaan bij te kleine lengtegroei?
Anemie, infecties: Hb, ht, ery, indices. >10 BSE en/of CRP, leuko diff en feces calprotectine
Nieraandoeningen, malabsorptie, ca en P metabolisme: alle kinderen kreat, na, k, ca, P, alk fos
Renale tubulaire acidose: kinderen <3 bloedgas
Coeliakie: alle kinderen anti-TtG en IgA
Hypothyreoidie: alle kinderen TSH en fT4
GH deficientie: alle kinderen IGF-I, kinderen <3 IGFBP-3
Turner: meisje met lengte <2SDS of lengte >1,6 SDS onder TH karyogram of SNP array
Welke transitie vindt bij het kind plaats na geboorte?
Transitie cardiovasculaire systeem (sluiten ductus arteriosus tussen a. pulmonalis en aorta, foramen ovale, ductus venosus tussen v. umbilicalis en VCI). Alle organen ontwikkelen door, longen bij 8 jaar rijp
Wat zijn de anatomische en fysiologische verschillen tussen kinderen en volwassenen?
- meest essentiele verschillen in respiratoire en circulatoire systeem
- respiratoir systeem ongunstige anatomie
- spierfunctie cardiaal, RR, frequentie
- hoog metabolisme
- hoge 02 consumptie
Benoem specifiek de anatomische en fysiologische verschillen tussen kinderen en volwassenen
- Fragiele cerebrale vaten
- Meer REM slaap
- Hoge zuurstof consumptie
- Minder contractiel hartweefsel
- Verminderde werking stollingsfactoren
- Vloed-hersen barriere minder goed
Waardoor zijn de luchtwegen bij kinderen minder efficient?
Neusademhaling, grote tong
Diameter luchtwegen (bij neonaat 5 mm)-> weerstand
Bronchus wand structuur: meer kraakbeen / soft tissue, premature cilia, minder glad spier weefsel-> incidentie occlusie/ collaps hoger, sputum mobilisatie lager
Lucht / weefsel oppervlakte: minder / onrijpe alveoli, kleinere luchtwegen-> opp gaswisseling lager, risico atelectase hoger
Ribben: meer kraakbeen, horizontale positie-> compliantie hoger, volledig afhankelijk van diaphragma bij ademhaling
Diaphragma: horizontale positie, minder type I
vezels-> meer uitputting
Wat zijn de meest waarschijnlijke oorzaken van bloedverlies bij 6 weken zwangerschap?
- Fysiologisch bloedverlies
- Dreigende miskraam
- Minder waarschijnlijk: molazwangerschap, EUG
Hoeveel % van de zwangeren heeft in de eerste 16 weken bloedverlies?
- 20% van de zwangeren
- 50% hiervan eindigt in miskraam = 10% van alle zwangerschappen
Wat zijn aanwijzingen voor een EUG?
- Vaginaal bloedverlies
- Buikpijn heviger en/of anders dan bij menstruatie
- RF voor EUG: tubachirurgie, fertiliteitsbehandeling, PID, eerdere EUG
- Zwangerschap bij spiraal of na sterilisatie
- Bij LO: pijn palpatie buik, peritoneale prikkeling, slingerpijn bij VT
- Positieve zwangerschapstest
- Cave: bedreigde circulatie
Wat is een molazwangerschap?
- Tumoreuze groei van placenta (na bevruchting)
- Incidentie: 0,5 per 1000 zwangerschappen per jaar
- Diagnose tegenwoordig meestal echoscopisch (asymptomatisch)
- Symptomen vaak later in zwangerschap: vaginaal bloedverlies en hyperemesis gravidarum
Wat is het beleid bij bloedverlies bij zwangerschap?
Transvaginale echo:
- Intra-uteriene vrucht (met kloppend hart)–> 95% kans dat zwangerschap intact blijft
- Geen vrucht of kloppend hart–> kleine kans op intacte zwangerschap
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van bloedverlies in het 3e trimester?
- Dreigende vroeggeboorte
- Abruptio (solutio) placentae
- Placenta praevia
Hoe vaak komt emesis gravidarum voor?
- 50% van zwangeren
- In 90% van gevallen na 4 maanden over= fysiologisch
Wat is het beleid bij hyperemeisis gravidarum?
Zelfzorgadviezen: rustig aandoen, kleine beetjes eten in ochtend, gember, balans vinden
Bij dreigende dehydratie, gewichtsverlies of onvoldoende verbetering van klachten ondanks behandeling met anti-emetica: verwijzing gynaecologie
Welke anti-emetica worden voorgeschreven bij hyperemeisis gravidarum?
Meclozine: start met 12,5 mg ‘s avonds tot max 2 dd 12,5 mg
2e keus: metoclopramide, max 3 dd 10 mg
Wat zijn de symptomen bij pre-eclampsie/ HELLP?
- Pijn in bovenbuik/ tussen de schouderbladen
- Hoofdpijn (erger wordend, pijnstillers helpen niet)
- Visusklachten (sterretjes zien, lichtflitsen, dubbelzien)
- Misselijkheid en/of braken
- Ziek of griepachtig gevoel (zonder koorts)
- Plotseling vocht vasthouden in gezicht, handen of voeten
Tot wanneer kan pre-eclampsie optreden?
Tot aan 4 weken post-partum
Wat is mastitis?
- Lokale, pijnlijke (niet-)infectieuze ontsteking
- Komt door stase van melk in melkgangen (kan al koorts geven)
- Infectie vaker bij tepelkloven of acuut begin
Wat is het beleid bij mastitis?
- Stase tegengaan-> frequent voeden, begin aan aangedane zijde (stoppen zorgt voor abcedering)
- Warmtecompressen
- Pijnstilling
- Antibiotica bij algemeen ziek zijn, koorts en tepelkloven, of geen verbetering bij afwachtend beleid
- Advies: flucloxacilline 4x daags 500 mg
Waar staan de 3 B’s voor bij koorts in het kraambed?
Borst (mastitis), buik (endometritis, kraamvrouwkoorts), been (trombose)
Hoe bereiken congenitale infecties de uterus?
Transplacentair:
- Listeria monocytogenes
- Toxoplasmose gondii
- CMV
Opstijgend of via vagina:
- GBS
- Escherichia coli
- Herpes simplex
Wat zijn de belangrijkste congenitale infecties?
T = Toxoplasmose
O = Other: HIV, parvovirus B19
R = Rubella
C = Cytomegalovirus (meest voorkomend)
H = Herpes simplex virus
S = Syphili
Op welke ziektes wordt een zwangere vrouw getest?
Syfilis, HIV en hepatitis
Hoe vaak komt congenitale CMV voor?
0.2 - 1% pasgeborenen – congenitale CMV
Veelal asymptomatisch (90%)
Bij hoog inkomen landen later/ geleidelijker CMV in populatie door hygiene. 70% vruchtbare vrouwen heeft nog geen antistoffen
Wat zijn klinische manifestaties van CMV?
Kliniek:
Prematuritas
SGA
Hepatosplenomegalie
Petechiae / Purpura
Icterus
Neurologische afw. (microcephalie, hypotonie, convulsies, (periventriculaire verkalkingen))
Lab:
Thrombocytopenie
Geconjugeerde hyperbilirubinemie, verhoogde transaminasen
Hoe wordt CMV gediagnosticeerd?
PCR CMV in urine en speeksel (voorheen kweek)
Detectie van antistoffen
Een positieve PCR voor de leeftijd van 21 dagen is bewijzend voor een congenitale infectie
Hoe wordt CMV behandeld?
Over het algemeen niet behandeld behalve als neurologisch aangedaan, chorioretinitis of pneumonie. Behandeling met ganciclovir
Hoe vaak komen restverschijnselen van CMV voor?
Symptomatische kinderen 90% restverschijnselen (slechthorendheid, cognitief, mortaliteit), 10% asymptomatische kinderen restverschijnselen
Welke soorten HSV zijn er?
HSV-1 (labialis)
HSV-2 (genitalis)
HSV-2 verloopt veelal asymptomatisch (60-80%) bij adolescenten en volwassenen
Hoe vaak worden kinderen ziek van een HSV-2 infectie via transmissie?
True primary infection 50%
Primary infection (na HSV-1) 30%
Recurrent infection 2% (krijgt antistoffen via moeder)
Waarom verloopt HSV-infectie bij de neonaat ernstiger bij een primaire infectie bij de aanstaande moeder?
- Geen antistoffen
- Hogere viral load
Welke soorten neonatale HSV infecties zijn er?
- Gedissemineerde vorm: 1e week. 60% mortaliteit
- Meningitis/ encefalitis: week 2-3, 14% mortaliteit, 56% morbiditeit
- Skin/eye/mouth: 2e week alleen de huid en slijmvliezen aangedaan (huid soms niet aangedaan), 0% mortaliteit
Huid niet altijd aangedaan!
Hoe wordt HSV gediagnosticeerd?
Tzanck-test huidlesie: indien positief: multinucleaire reuscellen met intranuclaire insluitsels
PCR (kweken) oropharynx
Hoe wordt neonatale HSV behandeld?
Onmiddelijk starten met aciclovir als verdenking
Wat zijn de kenmerken van TORCHES?
Dysmaturiteit
Microcephalie
Hepatosplenomegalie
Icterus
Anemie / Thrombocytopenie
Welke verworven neonatale infecties zijn er?
Conjuctivitis neonatorum
Sepsis/meningitis
Wat zijn de oorzaken van conjunctivitis neonatorum?
Chlamydia trachomatis
Neisseria gonorrhoeae
Wat is het klinisch beeld van neonatale sepsis en/of meningitis?
Kreunen
Slechte perifere circulatie / Grauw
Temperatuurinstabiliteit
Apnoes / Bradycardiën
Convulsies
Weinig / Niet actief (stilletjes)
Wat zijn de verwekkers van neonatale sepsis en/of meningitis?
β-hemolytische streptococ groep B
Escherichia coli
oa Listeria monocytogenes
Hoe vaak komt groep B streptokokken voor?
Prevalence of GBS colonisation in the Netherlands: 21%*
Risk of baby colonisation in GBS given maternal colonisation 36,5%
Risk of EOGBS in babies colonised with GBS 3,0%
Proportion of EOGBS cases with any maternal risk factor 62%
Risk of EOGBS live birth in the total population 0,474 / 1000 live birth
Wat zijn de kenmerken van early onset groep B streptokokken?
- 75%’- Onset dag 0-6
- 90% 1e levensdag
- Verticale transmissie (via vagina)
- Symptomen: kreunen, apnoea, pneumonie, shock, sepsis, meningitis (25%)
Wat zijn de kenmerken van late onset groep B streptokokken?
- 25%
- Onset dag 7-3 mnd, piek 3-4 wk pp
- Transmissie verticaal en horizontaal (hygiene)
- Symptomen: sepsis, meningitis (75%)
Wanneer wordt GBS profylaxe aan de zwangere vrouw gegeven tijdens baring?
- Eerder kind met GBS
- GBS bacteriurie of UWI in huidige zwangerschap
- GBS kolonisatie + GBS in voorgaand zwangerschap/ dreigende vroeggeboorte <37 wk/ PROM >24u/ eerder kind met early-onset sepsis en onbekende verwekker
- Overwegen bij + GBS rectovaginale kweek
Wat zijn risicofactoren voor GBS-ziekte?
Vroeggeboorte (< 37 weken)
PROM (> 24 uur)
Tekenen infectie bij moeder (sepsis)
Zware maternale kolonisatie = urineweginfectie
Vrouwen met eerder kind met GBS ziekte
Waartegen helpt GBS profylaxe?
Early-onset GBS, niet late-onset
Wat zijn de mortaliteit en morbiditeit van GBS?
Mortaliteit 5-10%
Morbiditeit 50% (meningitis)
–>ernstig 15 – 20%
–>hydrocephalus 11%
–>epilepsie 13%
Is de Schaal van Denekamp is een goed hulpmiddel om de juiste dosering voor een kind te berekenen?
Schaal van Denekamp is redelijke manier van omrekenen bij oudere kinderen (6+) maar houdt niet rekening met andere fysiologie kinderen
Waardoor is het vaak niet mogelijk om de volwassen dosering te extrapoleren naar kinderdosering?
Continuum van ontwikkeling:
Gewicht 2x bij5 maand, 3x bij 1 jaar
Lichaamsoppervlak 2x 1 jaar
Energieverbruik 3-4x bij 1 jaar
Hoe verschilt de farmacokinetiek bij kinderen tov volwassenen?
Absorptie onvoorspelbaar en variabel
Distributie (vet/water verdeling, eiwitbinding)
Metabolisme: eerste maanden CYP-enzymen onvolledig, levermetabolisme hoger op kinderleeftijd
Nieren: eerste maanden lagere nierfunctie
Waarvan is de bioavailability (geabsorbeerde fractie) van een geneesmiddel afhankelijk?
Absorptiesnelheid
Meeste geneesmiddelen: passieve diffusie
Opname m.n. duodenum
Geneesmiddelkarakteristieken
pKa (dissociatie zwak zuur/base)
Oplossing waarin geneesmiddel zit
Disintegratie en dissolutie van vaste vorm
Hoe verandert de absorptie bij kinderen?
Verandering m.n. neonataal tot vroeg kind
Zuurgraad
Enzymactiviteit
Darm
First-pass uptake
Hoe verschilt het maag pH bij neonaten?
pH maag bij geboorte 7, daalt na enkele uren tot heel laag. Effect op absorptie:
Zuur-labiel: opname ↑ bij neonaat: penicilline, erythromycine
Zwakke organische zuren: opname ↓: fenobarbital, fenytoine
Hoe verschilt de maagpassage bij neonaten?
Tot 6-8 mnd vertraagd: minder opname van slecht H2O oplosbaar (fenytoine, carbamazepine)
Daarna niveau volwassene
Hoe verschilt de darmpassage bij kinderen?
Neonaat: vertraagd (minder peristaltiek/ motiliteit)
Peuter: versneld
Hoe verschilt de darmfunctie bij kinderen?
pH gebufferd door frequente voedingen
Firstpass-uptake door lever vertraagd
Darmflora
Metaboliserende enzymen darm: bij neonaten laag dus hoeveelheid geneesmiddel in bloed kan hoger zijn
Efflux transporters (P-glycoproteine)
Wat zijn de kenmerken van rectale absorptie?
Absorptie via hemorrhoidale venen => geen first pass uptake
Nadeel: incomplete en wisselende resorptie, verlies via feces
Meest gebruikt voor: paracetamol, benzodiazepines
Welke factoren verhogen de bioavailability bij kinderen?
Zuurgraad (zuur labiel)
Maagontlediging (ouder kind)
Oplossing in vloeistof
Opp. duodenum/Body mass
Efflux transporters lager
CYP enzymen lager
Welke factoren verlagen de bioavailability bij kinderen?
Zuurgraad
Maagontlediging
GER
First-pass (voorbij zuigeling)
Welke toedieningsvorm moet niet gebruikt worden voor medicatie voor levensbedreigende aandoeningen bij neonaten?
Oraal
Leiden lokaal toegepaste middelen bij kinderen vaker tot systemische bijwerkingen?
Ja. Het huidoppervlak van een kind is relatief groter dan bij volwassenen.
Hierdoor kan de bloedspiegel van een lokaal toegepast middel hoger zijn dan bij een volwassene
Hoe varieert de lichaamssamenstelling bij kinderen?
Grote verandering in EC water: neemt af (gentamicine spiegel lager bij neonaten door groter verdelingsvolume)
Lichaamsvet neemt toe in eerste jaren, neemt af in puberteit en neemt in volwassen leeftijd weer toe
Hoe worden geneesmiddelen gemetaboliseerd?
Water oplosbaar=> onveranderd via de nier
Non-polaire, vetoplosbaar =>polair wateroplosbaar
Fase I: oxidatie, reductie, hydrolyse (microsomen)
Fase II: conjugatie tot polair substraat (bv glucuronzuur, sulfaat, glycine)
Hoe verandert de enzymactiviteit van CYP3A?
Helft geneesmiddelen door CYP3A omgezet, neemt snel toe aan begin leven (eerste weken tot maanden)
Hoe verandert de enzymactiviteit van CYP2C19?
Fenytoine (CYP2C19): T ½:
Prematuur 75h
Term 20h
2 weken 8h
Wat is het effect van ziekte op geneesmiddelklaring?
In inflammatoire staat minder klaring
Wanneer wordt de volwassen nierfunctie bereikt?
Neonataal snelle ontwikkeling
Volwassen waarde eind 1e levensjaar
Tubulaire nierfunctie loopt achter
Vanaf welke leeftijd kan een kind een vaste orale toedieningsvorm in zijn geheel doorslikken?
Va 6-7 jaar (va 2-5 jaar krijgt het een rol)
Welke hulpstoffen worden bij geneesmiddelen gebruikt?
Conserveringsmiddelen
Oplosmiddelen
Kleurstoffen
Stabilisatoren
Smaakstoffen
Antioxidantia
Geurstoffen
Wat onderscheidt het melk van de mens van dat van andere zoogdieren?
Hersenen: suiker
Trage groei: laagste eiwit
Waarom heeft Nl zulke lage borstvoeding cijfers?
“Koe‐land”: hoogste koemelkconsumptie
Sterke melkindustrie (’45‐’80 reclame!)
Kort bevallingverlof
Lactatiekundige begeleiding
Kennis / attitude
(69% begint bij bevalling met borstvoeding, loopt snel af)
Wat is het advies rondom borstvoeding?
Alle zuigelingen minimaal 6 M volledig borstvoeding
Borstvoeding zo lang moeder en kind willen
Wat zijn de voordelen van moedermelk tov koemelk?
- Beter beschermd tegen infecties door immunologische factoren in MM
- Gunstig voor microbioom
- Minder wiegendood (wss door minder LWI)
- Betere bescherming tegen overgewicht en diabetes op latere leeftijd
- Minder cardiovasculaire risicofactoren
- Betere hersenontwikkeling
- Gunstig voor atopische eczeem
- Natuurlijke band tussen moeder en kind
- Duurzaam
Welke immunologische factoren zitten in moedermelk?
IgA, probiotica, lactoferrine enz.
Tegen welke infecties zijn baby’s die moedermelk krijgen beter beschermd?
Maagdarminfecties (-50%), middenooronsteking (-50%) en luchtweginfecties (-33%)
Wat is het effect van moedermelk op het microbioom?
Gunstiger profiel
Probiotica
Meer diversiteit
Levenslang effect
Waarom is het belangrijk dat neonaten in hun 1e jaar IgA krijgen?
IgG over placenta naar kind, eerste jaar dip waar kinderen relatief slecht beschermd zijn doordat ze zelf weinig Ig maken. sIgA vult Ig-dip
Wat doet sIgA?
Voorkomt dat verwekkers uit de omgeving van moeder binden aan darmepitheel. IgA specifiek gericht tegen verwekkers in de omgeving van de moeder (dus doorgeven bij koorts)
Hoe groot is het effect van borstvoeding op obesitas?
Dosis‐effect :
* exclusiviteit
* duur BV
Elke maand extra BV: 4% risico reductie
Maar in Probit geen bewezen effec
Wat is het effect van borstvoeding op hersenontwikkeling
neurologische, visuele en cognitieve ontwikkeling
dosis‐ effect: langer en exclusief groter effect
mogelijk gunstig voor IQ en/of hersengroei
Hoe zorgt borstvoeding voor betere hersenontwikkeling?
Het bevat essentiële (lange keten) vetzuren (LC‐PUFA’s) bouwstof hersenweefsel & retina
Wat zijn de effecten van borstvoeding op atopische ziektebeelden?
- Geen duidelijk effect op astma
- Wel op eczeem (atopische dermatitis) bij atopische familie en >3 mnd volledige borstvoeding, bij negatieve familieanamnese effect niet significant
Wat is het effect van borstvoeding op band tussen moeder en kind?
Gunstig effect op gedrag en ontwikkeling kind
Minder postnatale depressie en psychoses
Wat is het maatschappelijk effect van borstvoeding?
Investeren in borstvoeding is zéér kosteneffectief
* Ziektekosten (moeder en kind)
* Maatschappelijke kosten: verlof, opleiding, inkomen
Borstvoeding is duurzaam
Moet borstvoeding ook bij prematuren gegeven worden?
Ja!
Infecties ↓: 29% vs. 47%
Sneller volledig enterale voeding
Necrotiserende enterocolitis 6‐10x ↓
Heropnames na ontslag ↓
Betere hersen ontwikkeling
Hoe kunnen prematuren borstvoeding krijgen?
- Melk afkolven
- Sondevoeding
- Zelf drinken aan de borst
Wat zit er in moedermelk?
~100.000 verschillende stoffen
* Macro‐ en micronutrienten
* Immunologische componenten
* Groei factoren, hormonen
* Enzymen
Hoe varieert de compositie van moedermelk?
Varieert met de behoefte van het kind:
- Eiwitgehalte neemt af met zwangerschapsduur en tijd→ kind gaat meer drinken maar heeft naar verhouding minder eiwit nodig voor groei
- Preterm veel hoger eiwitgehalte in de eerste dagen
- Ook gedurende de dag variatie
- Vetgehalte neemt toe bij langer drinken
Wat is colostrum?
Moedermelk in de eerste dagen
Veel eiwit
Extreem rijk aan immuunglobulines ea immunologische stoffen zoals lactoferrine
Waarmee moet borstvoeding aangevuld worden?
Vitamine K bij borstvoeding (1e 3 maanden)
Vitamine D (ook bij flesvoeding, tot min 4 jaar)
Prematuur: fortifier voor groei en preventie rachitis, extra eiwit, extra Ca, P
Aangevulde moedermelk = beter dan kunstvoeding
Benoem de stappen van het lactatieproces
- Melkklieren: actief en passief transport van
stoffen naar de melk - Opslag in alveoli
- Uitstroom via melkgangen
Welke hormonen zijn betrokken bij lactatie?
Hypothalamus – hypofyse as
2 belangrijkste hormonen:
‐ Prolactine
‐ Oxytocine
Wat zijn de kenmerken van prolactine?
Komt vrij door prikkeling tepel
Hypofyse voorkwab
Melkproductie neemt toe
Hoe kan prolactine medicamenteus gestimuleerd worden?
Domperidon = pro‐kineticum
Prolactine ↑ -> melkproductie ↑
Bijwerking: ↑ QT interval
Wat zijn de kenmerken van oxytocine?
Komt vrij bij zien/horen/voelen kind
Hypofyse achterkwab
Geeft toeschietreflex
Psychisch effect: binding ”love hormone”
Wat zijn nadelen van borstvoeding?
Sociale bezwaren: soms schaamte of ongemak, na 3m moeite combi werk
Maternale complicaties: tepelkloven, verstopping, mastitis/ abcedering (vaak door techniek)
Stille ondervoeding aan de borst
Wat zijn infectieuze contraindicaties voor borstvoeding?
Wel CI:
Borstlesies: TBC, varicella, HSV
HTLV, Haemorrh. koortsen (Marburg, Ebola)
HIV met viral load
Geen CI:
Gangbare virale infecties (luchtweg/darmvirussen, Influenza, CMV, etc)
HIV, bij therapietrouw en lage viral load
COVID‐19
Wat zijn contra-indicaties voor borstvoeding?
- Enkele psychofarmaca (zoals lithium) en antidepressiva (neonaat beperkte eliminatie)
- Overmatig alcoholgebruik
- Chemotherapeutica
- Harddrugs en hoge dosis methadon
Waarom hoeft medicatie bij borstvoeding vaak niet getaakt te worden?
Intra‐uterien: placenta, vaak spiegel moeder ≈ spiegel foetus
Maar tijdens lactatie: borstklier en MDK spiegel moeder»_space; neonaat (borstklier laat niet alles door, maagdarmkanaal kinf)
Wat is de definitie van perinatale sterfte?
Doodgeboorte of sterfte AD 22w t/m 28d pp
en/of >500 gram geboortegewicht en/of >25 cm kruin-hiellengte (bij onbekende zwangerschapsduur)
Welke oorzaken van perinatale sterfte zijn er?
Prematuriteit
Dysmaturiteit (IUGR/SGA)
Aangeboren afwijkingen
Placenta-afwijkingen
Infecties (vooral opstijgend)
Lage APGAR score
Wat is de rol van de pathologie bij perinatale problemen?
Perinatale audit
Post mortem: onderzoek van placenta (!) obductie van foetus of neonaat
Ad vitam: onderzoek van elk weefsel dat
noodzakelijk wordt geacht door de behandelend arts (niet alle kinderen overlijden!)
Welke soorten placentapathologie zijn er?
Te laag gewicht/insufficiëntie
Terminale villus deficiëntie
Pre-eclampsie
Solutio placentae
Intra-uteriene infecties (belangrijkst)
Chronische histiocytaire intervillositis
Navelstrengproblemen
Hoe verloopt een normale placenta rijping?
- Tijdens de ontwikkeling wordt de afstand tussen maternaal bloed (intervilleuze ruimte) en foetaal bloed (chorionvlokken) kleiner om de overdracht van zuurstof en voedingsstoffen te bevorderen
- Alleen endotheel en trofoblast (kernen schuiven opzij) ertussen: vasculosynctiele membraan
- Enige fibrine in een a terme placenta is normaal
Welke compensatiemechanismen treden op bij een placenta rijpingsstoornis?
- Versnelde rijping
- Niet-fysiologische erythroblastosis
Wat is afwijkend bij een terminale villus deficientie?
Geen vasosynctiele membranen
Hoe wijkt de placenta af bij pre-eclampsie?
Probleem in bloedvaten moeder waardoor er minder goede doorstroming van maternaal bloed in de placenta is, infarcten + te kleine placenta
Wat zijn de kenmerken van opstijgende infecties?
Chorioamnionitis, funisitis (navelstreng)
Meest frequent
Bacterieel (soms gist: Candida)
Geboortekanaal
Premature geboorte: neutrofiele ontstekingsreactie→ prostaglandines
PROM (premature rupture membranes)
Wat zijn de kenmerken van hematogene (transplancentair) ziektes?
Villitis
TORCH complex
Wat is chronische histiocytaire intervillositis?
Histiocytaire ontsteking tussen de vlokken en met aantasting daarvan
Pathogenese onbekend; maternopaternale immuunrespons
Herhalingsrisico > 80% (67-100)
Hoge kans op ongunstige zwangerschapsuitkomst (IUGR of IUVD)
Belangrijke overweging bij recidiverende miskramen
Wat is het placentaire beeld van chronische histiocytaire intervillositis?
- Geeft vooral placentaire insufficientie
- Macrofagen op plek waar maternale bloed zou moeten stromen, vaak ook fibrine neerslag, deel vlokken kapot gemaakt
- Covid 19 kon een vergelijkbaar beeld geven, perivilleuze trofoblast infectie (necorse trofoblast, histiocyten, fibrine)
Welke problemen zijn geassocieerd met prematuriteit?
Hyaliene membranenziekte (respiratory distress syndrome)
Bronchopulmonale dysplasie
Necrotiserende enterocolitis
Retinopatie van de prematuriteit
Germinale matrix en intraventriculaire hersenbloedingen
Wat is het respiratoir distress syndroom?
Meest frequente oorzaak van respiratoire insufficiëntie bij pasgeborenen
Prematuriteit: 60% <28 weken, afnemend met zwangerschapsduur
Wat zijn predisponerende factoren voor respiratoir distress syndroom?
sectio caesarea
maternale diabetes
mannelijk
gemelli
Beschrijf de patho(fysio)logie van respiratoir distress syndroom?
Gebrek aan surfactant, (type II pneumocyten)
Productie wordt gestimuleerd door corticosteroiden
Preventieve therapie: prenataal corticosteroiden moeder, postnataal surfactant inhalatie neonaat
Histopathologisch: eosinofiele hyaliene membranen in de alveoli (alveoli gaan kapot, hyaliene membranen en fibrine)
Wat zijn mogelijke complicaties van respiratoir distress syndroom?
Bronchopulmonale dysplasie (BPD)
Retinopathie van prematuriteit (ROP)
Hoe wordt de diagnose bronchopulmonale dysplasie gesteld?
Klinische diagnose: O2 -behoefte ≥28 dagen p.p
Histologie: een vermindering van het aantal alveoli met een relatief onrijp beeld van het longparenchym en grote simpele alveolaire structuren (emfyseem-achtig beeld)
Wat is necrotiserende enterocolitis?
Terminale ileum, coecum en colon ascendens
premature neonaten (10% van de neonaten <1500g)
Pathogenese slechts deels duidelijk; bijdragende factoren: darmischemie, bacteriële colonisatie en enterale voeding
Necrose, ulceratie, pneumatosis intestinalis, leidend tot perforatie, peritonitis en sepsis
Wat zijn de behandelingen en uitkomsten van NEC?
Behandeling: conservatief, maar 20-60% operatief (resectie)
Mortaliteit: 10-25%
Preventie: moedermelk
Wat voor overige perinatale pathologie is er?
Problemen ten gevolge van aangeboren afwijkingen:
Niet bekende hartafwijkingen
Nier- en diafragma afwijkingen leidend tot respiratoire
insufficiëntie
Congenitale tumoren (zeldzaam)
Primaire longaandoeningen
Surfactant eiwit deficiënties
Alveolaire capillaire dysplasie
Pulmonale hypertensie
Wat is het sudden infant death syndroom (wiegendood)?
Definitie: het plotselinge overlijden van een kind <1 jaar (en niet in de eerste week) waarvan de oorzaak onopgehelderd blijft na grondig onderzoek, inclusief complete obductie, analyse van de plaats van overlijden en review van de klinische geschiedenis
Frequentie in de afgelopen decennia enorm gedaald dankzij de “back to sleep” campagne
Welke omgevingsfactoren dragen bij aan wiegendood?
Buikslapen (RR 4)
Co-sleeping
Hyperthermie (dekbedje)
Slapen op een zacht oppervlak
Wat zijn risicofactoren van ouders voor wiegendood?
Jonge maternale leeftijd
Roken en drugsgebruik van beide ouders (RR 10)
Weinig of geen perinatale zorg
Lage socio-economische status
Kinderen kort op elkaar geboren
Wat zijn risicofactoren van het kind voor wiegendood?
Prematuren of ex-prematuren
Mannelijk geslacht
Meerlingen
SIDS bij een broertje of zusje
Voorafgaande respiratoire infecties
Hersenstamafwijkingen
Welke bevindingen bij postmortaal onderzoek zijn er bij wiegendood?
In ongeveer 10% van de gevallen van klinisch
veronderstelde SIDS wordt een verklaring voor overlijden gevonden
De helft daarvan zijn infecties, vooral bronchopneumonie, minder vaak niet onderkende congenitale afwijkingen of metabole aandoeningen
Vaak zijn er alleen niet-specifieke veranderingen, zoals petechien (80% van de gevallen) en longoedeem
Welk aandeel van sterfte <5 jaar is neonatale sterfte?
Sterfte <5 jaar is bijna de helft neonatel sterfte (eerste 4 weken)
Wat is het effect van premature geboorte op de gezondheidsrisico’s van moeder?
Moeders van <32 wk kind geeft 2-3x hogere kans op cerebrovasculaire events
Wat is het effect van premature geboorte op longrijping?
Long pas na 40 weken helemaal ontwikkeld. 24/25/26 weken hebben nog geen alveoli: sacculaire stadium, fysiologische processen door beademing verstoord (longfibrose, verdikte aftakking luchtpijp, cor pulmonale). BPD: chronische longziekte, weinig vooruitgang in de laatste jaren
Hoe kan de neuro ontwikkeling van prematuren veranderen gedurende het leven?
Bepaalde hersenstructuren zijn pas bij 10 jaar belangrijk, kleine groep die bij 2 jaar niks heeft en bij 10 jaar wel, omgekeerde kan ook door plasticiteit van de hersenen + sociaaleconomische status.
->1/3 prematuren profound neurodevelopmental inhibition
-> 2/3 moderate-severe NDI met 2 jaar hebben geen-mild NDI bij 10 jaar
Wat zijn risicofactoren voor bronchopulmonale dysplasie?
Roken ouders, etniciteit (wit), sociale factoren, genetische factoren, negatieve geboortegewicht en leeftijd