Week 8 - 17 januari t/m 21 januari Flashcards

1
Q

Waar liggen de nieren?

A

Retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe groot is een volwassen nier?

A

12 cm (250-300 gram)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevinden zich de glomeruli?

A

In de cortex (corticale gedeelte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat komt er voor in de piramides?

A

Merggedeelte: alleen verzamelbuizen en lissen van Henle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de nier papil?

A

Het uiteinde van een piramide: hier zal de urine het nierbekken ingaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de functies van de nieren?

A
  • Filtratie en secretie van afvalstoffen uit het bloed
  • Regulatie van water en zout huishouding: bloeddruk & zuur-base balans
  • Hormoon productie: renine, erythropoetine & activatie vit D3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het juxtamedullaire apparaat?

A

Daar vindt bloeddrukregulatie plaats door afgifte van renine & tubulo-glomerulaire feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van het mesangium (boomstructuren van glomerulus)?

A
  • Fundament van glomerulus
  • Reguleert hydrostatische druk door contractie
  • Fagocytosis van moleculen in de GBM
  • Immuunregulatie van cytokines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van podocyten?

A

Bedekken de basaalmembraan met voetjes en kunnen in elkaar schuiven waardoor ze grote moleculen niet doorlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat de glomerulaire basaalmembraan uit?

A
  • Collageen IV (fysieke barrière)
  • Laminine (fysieke barrière)
  • Proteoglycanen: zorgen voor negatieve lading van GBM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk deel van het nefron is heel belangrijk voor re-absorptie?

A

Proximale tubulus: ook secretie organische ionen en metabolisme vitamine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de lis van Henle?

A

Resorptie van H2O en NaCl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn functies van de distale tubulus?

A
  • Re-absorptie NaCl
  • Secretie H+ en NH4+
  • Regulatie zout-water balans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn functies van de verzamelbuis?

A
  • Re-absorptie H2O en NaCl

- Secretie H+, absorptie HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar bestaat het juxta-glomerulaire apparaat uit?

A
  • Macula densa (deel van distale tubulus)
  • Twee arteriolen
  • Juxtaglomerulaire cellen
  • Extraglomerulaire mesangiumcellen
  • Renine producerende cellen rondom afferente arteriolus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van het JGA?

A
  • Regulatie water-zout balans
  • Regulatie glomerulaire filtratiedruk
  • Productie renine
  • Regulatie renale doorstroming en glomerulaire filtratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke spier zorgt voor de lediging van de blaas?

A

M. detrusor (m. propria)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit hoeveel lagen bestaat urotheel?

A

7: buitenste laag (tegen urine) zijn paraplucellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de functie van paraplucellen?

A

Beschermen urotheel van lamina van alle schadelijke stoffen en zuren die zich in urine bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zie je het beste op een PAS+-kleuring?

A

Structuren die collageen bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe verloopt het transport in het dunne deel van de lis van Henle?

A

Weinig cellen actief -> passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe houden de nieren het lichaam stabiel?

A

Door regulatie van uitscheiding van natrium -> afhankelijk van wat je eet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat houdt ‘steady state’ in?

A

Als productie (spiermassa) constant is en P constant is: totale hoeveelheid uitgescheiden stof = totale hoeveelheid geproduceerde stof (ongeacht de hoogte van de GFR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat houdt de nierfunctie in?

A

GFR: glomerular filtration rate in mL/minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is een gezonde GFR?
120 mL per minuut
26
Wat is oedeem?
Vochtophoping in het extracellulaire volume
27
Wat zijn functies van de nier?
- Uitscheiden van water: ADH - Uitscheiden van gifstoffen: GFR en secretie - Stimuleert aanmaak rode bloedcellen: EPO - Regulatie zuurbase balans: uitscheiding H+ / reabsorptie en productie bicarbonaat - Regulatie Na/K uitscheiding: RAAS - Regulatie bloeddruk - Rol in botstofwisseling
28
Wat is de osmolaliteit?
Aantal deeltjes per liter
29
Wat is de osmoregulatie?
Uitscheiding van water
30
Wat is de volumeregulatie?
Uitscheiding van natrium
31
Waarom moet de GFR goed geregeld zijn?
Omdat de uitscheiding van afvalstoffen zo essentieel is dat je niet wil dat de nierfunctie met elke stap van de bloeddruk varieert
32
Wat houdt de hydrostatische druk aan het begin van een capillair in?
Een druk in capillair die hoger is dan aan de andere kant van de capillairwand = ruimte van Bowman
33
Welke twee tegengestelde hydrostatische drukken zijn er?
- De ruimte van Bowman duwt terug | - De capillair drukt naar de urine
34
Wat is de netto hydrostatische druk?
Druk in de glomerulaire capillair - druk in ruimte van Bowman
35
Wat is de colloïd osmotische druk?
Denkbeeldige druk -> druk waarmee je water weer terug de capillair in wil
36
Welke kant is de colloïd osmotische druk netto op gericht?
Naar binnen
37
Wat zie je aan het begin van een capillair?
Filtratie: netto transport uit het capillair naar het interstitium
38
Wat zie je aan het einde van een capillair?
Netto druk uit de capillair door hogere colloïd osmotische druk
39
Hoe komt het dat het drukverval in een glomerulaire capillair laag is?
Doordat zowel voor als na de capillair een arteriole zit
40
Hoe wordt de aanvoerende arteriole genoemd?
Afferente arteriolus
41
Hoe wordt de afvoerende arteriole genoemd?
Efferente arteriolus
42
Door welk systeem wordt de efferente druk beïnvloed?
RAAS -> zorgt voor relatieve weerstand in efferente arteriolus
43
Wat gebeurt er op de plek tussen twee tenen van verschillende podocyten?
Hier vindt de selectiviteit op grootte plaats
44
Hoe heten de eiwitten van de podocyten?
Nefrinen -> vormen tussen podocyten een filter: filtratieslit
45
Waarom zijn proteoglycanen belangrijk voor de selectiviteit van de basaalmembraan?
Ze zijn heel sterk geladen (negatief)
46
Wat is klaring?
De hoeveelheid plasma die in een gegeven tijd volledig wordt ontdaan van een bepaalde stof (in mL per minuut)
47
Wanneer is de klaring gelijk aan de GFR?
Als een stof alleen wordt gefiltreerd, dus niet scecerneerd of gereabsorbeerd)
48
Hoe kan de klaring van een stof berekend worden?
GFR = (Ux x V) / Px - Ux: urineconcentratie - V: urine volume per tijdseenheid - Px: plasma concentratie
49
Wat is de totale hoeveelheid gefilterde stof?
U x V (= GFR x P)
50
Wat is creatinine?
Afbraakproduct van spieren -> plasma concentratie wordt vaak gebruikt als maat voor nierfunctie
51
Welke mechanismen helpen bij de autoregulatie?
- Aanpassing van weerstand van de vaten | - Macula densa cellen in het juxtaglomerulaire apparaat
52
Wat is het gevolg van een lage bloeddruk?
Filtratie neemt af -> minder NaCl bij macula densa -> geven prostaglandines af -> gaan naar renine producerende cellen -> angiotensine 2 geeft efferente vasoconstrictie -> meer GFR -> meer NaCl bij macula densa
53
Wat is het gevolg van te groot NaCl aanbod aan macula densa cellen?
Cellen met dat -> geven messenger af die op adenosine receptor werkt -> zit in afferente arteriolus -> vasoconstrictie door tubuloglomerulaire feedback
54
Wat is reabsorptie?
Selectieve terugname uit het filtraat van nuttige stoffen (uit urine naar bloed)
55
Wat is secretie?
Selectief afgeven van organische verbindingen, afvalstoffen en geneesmiddelen aan de voorurine (uit bloed naar urine na glomerulus)
56
Wat is excretie?
Filtratie - reabsorptie + secretie (uitscheiden van urine)
57
Wat is de functie van het tweede capillaire netwerk?
Reabsorptie en leveren van O2/energie om reabsorptie en secretie processen te bewerkstelligen
58
Waar is het transport van glucose van het filtraat naar het interstitium aan gekoppeld?
Na-transport (over apicale membraan)
59
Wat is de drijvende kracht achter het netto glucose transport?
Na-K pomp: 2 K uit interstitium en 3 Na erin
60
Hoe verloopt het transport van glucose over de basolaterale membraan?
Passief -> leidt tot glucoseopname
61
Waar zit SGLT2 vooral?
Eerste gedeelte van proximale tubulus
62
Waar zit SGLT1 vooral?
Laatste gedeelte van proximale tubulus
63
Waardoor komt glucose in urine terecht bij type 2 diabetes?
Meer filtratie dan reabsorptie (minder gereabsorbeerd dan gefiltreerd)
64
Wat is het belangrijkste voordeel van SGLT1 tov SGLT2?
Reabsorptie van laatste restjes glucose
65
Welke 3 vormen van transcellulair transport zijn er mogelijk (bijvoorbeeld van glucose)?
1. Na,K-pomp: primair actief, elektrogeen, basolateraal 2. Na,glucose symporter (SGLT): secundair actief, elektrogeen, apicaal 3. Glucose carrier (GLUT): passief, basolateraal
66
Wat is splay?
Effect van de variabiliteit tussen de verschillende nefronen
67
Wat is een mogelijke oorzaak van abnormale excretie van metaboliten?
- Verhoogde plasmaspiegels - Verhoogd SN GFR - Genetische afwijkingen in transporteiwitten - Fanconi's syndrome
68
Wat gebeurt er als secretie tekort schiet?
Dan kan je hogere concentraties en medicatie intoxiteit krijgen
69
Wat gebeurt er als reabsorptie tekort schiet?
Dan verschijnen allerlei stofjes in de urine die je kwijtraakt
70
Wat is de meest voorkomende oorzaak van polyurie?
Diabetes mellitus
71
Hoe kan de glucoseconcentratie in de urine te hoog worden?
1. Als bloedsuiker zo hoog is dat het boven de reabsorptiedrempel uitkomt -> osmotische diuretie 2. Wanneer de reabsorptie wordt geremd
72
Welke soorten proteïnurie zijn er?
- Tubulair: excretie < 2 g/dag & laag-MW eiwitten - Overloop: excretie < 2g/dag & laag-MW eiwitten - Glomerulair: excretie > 3,5 g/dag & hoog-MW eiwitten
73
Wat is de functie van topamax?
Koolzuuranhydrase remmer: in nieren voorkomt het dat h+ en bicarbonaat samen komen in proximale tubulus en gereabsorbeerd worden
74
Voor welke groep patiënten is een echo aan te raden in het geval van nierstenen?
- Zwangere vrouwen | - Kinderen
75
Wat is er te zien op buikoverzichtsfoto?
- Contouren van de nier | - Geschikt voor nierstenen
76
Wat is een nadeel van buikoverzichtsfoto?
Er wordt röntgenstraling gebruikt
77
Wat zijn voordelen van echografie?
- Niet schadelijk - Kosten zijn laag - Apparaat is eenvoudig mee te nemen - Bij niet te veel vet zijn nieren goed te zien
78
Wat zijn nadelen van echografie?
- Persoon die echo bekijkt bepaalt diagnose - Niet mogelijk om door lucht heen te kijken - Niet geschikt voor botten, mensen met obesitas of luchthoudende structuren
79
Wat gebeurt er bij MCG?
Een katheter wordt in de urethrae gebracht tot aan de blaas -> ballon wordt opgeblazen zodat urine niet via urethrae weg kan lopen -> vervolgens vloeistof die te zien is met röntgen de blaas in gespoten
80
Wat is een UPJ stenose?
Stenose respectievelijk op de overgang van pelvis naar ureter of van ureter naar vesica -> ophoping van urine in nierbekken
81
Wat is een pyelum stenose?
Nier kan urine niet goed kwijt en hoopt op in nierbekken -> pyelum raakt sterk vergroot (met echo te zien) -> veel zwart binnen nier = veel urine in bekken
82
Wat is het gevolg van disfunctie van sfincters?
Sluiten ureteren af van blaas (vesico ureterale reflux): nog niet sterk ontwikkelde sfincters -> urine kan teruggaan uit blaas naar nier -> bij reflux van urine verbreedt ureter ook
83
Wat is de functie van de blaas?
Mictiecyclus (lage druk reservoir): - Vulfase (opslagfase) - Ledigingsfase (mictiefase)
84
Wat is de m. detrusor?
Gladde spiercellen -> geïnnerveerd door parasympatisch zenuwstelsel
85
Wat is de urethrale sfincter?
Dwarsgestreepte spiercellen -> geïnnerveerd door somatische zenuwstelsel
86
Wat gebeurt er met de m. detrusor en de urethrale sfincter bij lediging van de blaas?
- M. detrusor contraheert maximaal: druk in blaas omhoog | - Urethrale sfincter relaxeert maximaal
87
Welke mictiecentra zijn er?
1. Pontine mictiecentrum (pons) | 2. Sacrale mictiecentrum
88
Wat zijn belangrijke landmarks als het gaat om neurogene blaasfunctiestoornissen?
Sacrale foramina S2 en S3
89
Welke zenuwen zijn belangrijk bij innervatie van de blaas?
- Plexus pelvicus: autonome (parasympatische) zenuwstelsel -> innerveert m. detrusor - N. pudendus: somatische zenuw -> innerveert urethrale sfincter en spieren van bekkenbodem
90
Waar is de cortex belangrijk voor bij het plassen?
Zorgt voor de juiste timing van het plassen (mogelijk om bij drang mictie uit te stellen)
91
Waar is de pons belangrijk voor bij het plassen?
Juiste coördinatie tussen blaas en urethrale sfincter: versterking en fijnafstelling signalen
92
Welke zenuwen zijn sensorisch?
Afferente
93
Welke zenuwen zijn motorisch?
Efferente
94
Wat gebeurt er bij een suprapontiene laesie?
Compleet: cortex is uitgeschakeld -> overactieve blaas -> incontinentie
95
Wat gebeurt er bij een supranucleaire laesie? (laesie tussen sacrale mictiecentrum en de pons)
Cortex en pons uitgeschakeld -> overactieve blaas en detrusor sfincter dyssynergie (discoördinatie) -> hoge druk in blaas: reflux of vochtophoping in nier
96
Wat gebeurt er bij een infranucleaire laesie? (laesie onder sacrale mictiecentrum)
Blaas is volledig gedeïnnerveerd: slappe blaas en slappe sfincter -> incontinentie
97
Wat is voor de nierfunctie de gevaarlijkste vorm en de moeilijkst te behandelen vorm van een neurogene blaas?
Dikke en onregelmatige blaaswand & dikke/overactieve urethrale sfincter (leidt tot hoge drukken in de blaas)
98
Wat zie je bij blaasfunctie onderzoek bij een verhoogde intra abdominale druk?
Een piek bij Pabd
99
Wat zie je bij blaasfunctie onderzoek bij actieve contractie van m. detrusor?
Een piek bij Pves
100
Wat is het gevolg van een stugge / overactieve blaas als gevolg van supranucleaire laesie?
- Druk in blaas -> verminderde nierfunctie | - Spier hypertrofie -> intramuraler Druck -> stuwing nieren -> verminderde nierfunctie
101
Wat is het gevolg van een overactieve sluitspier als gevolg van supranucleaire laesie?
Sterk verhoogde druk in blaas + reflux
102
Wat is het gevolg van UWI's (urineweginfecties) als gevolg van supranucleaire laesie?
Reflux nefropathie -> verminderde nierfunctie
103
Wat is het gevolg van een slappe blaas als gevolg van een infranucleaire laesie?
Urine retentie: - Overloop incontinentie - UWI's: verminderde nierfunctie - Stuwing nier: verminderde nierfunctie
104
Hoe kan de slechte nierfunctie verbeterd worden?
Door van de blaas weer een lage druk reservoir te maken
105
Welke neurotransmitters komen er voor bij de blaas?
- Acetylcholine: parasympatisch | - Noradrenaline: sympatisch (voor afferente zenuwen)
106
Wat is NANC-innervatie?
Innervatie door neurotransmitters die non-adrenergic, non-cholinergic (ATP, NO en serotonine bijv.) zijn
107
Hoe verloopt de initiatie van blaascontractie?
Ach bindt aan M2 of M3 receptor -> sacroplasmatisch reticulum wordt geactiveerd -> intracellulair Ca omhoog -> activatie actine/myosine complexen
108
Wat zijn voorbeelden van anticholinergica?
- Oxybutynine - Tolterodine - Solifenacine - Darifenacine
109
Wat zijn bijwerkingen van anticholinergica?
- Troebel zien - Droge mond - Obstipatie
110
Wat is RPF?
Klaring van een stof die (door filtratie + secretie) volledig uit het bloed wordt verwijderd
111
Wat is de functie van de proximale tubulus?
- Bulk transport - Reabsorptie van belangrijke stoffen: suiker, eiwit ... - Secretie van organische afvalstoffen die niet te filtreren zijn - Synthese van NH4+
112
Wat is de functie van de lis van Henle
- Dalend: alleen doorlaatbaar voor water - Stijgend: alleen doorlaatbaar voor natrium - 1e deel: passief, 2e deel actief - Reabsorptie van Na geremd door diuretica - Reabsorptie van K, Ca en Mg - Zorgt voor hoge concentratie natrium / osmolaliteit merg
113
Wat is de functie van de macula densa?
- Onderdeel van de TAL en de lis van Henle - Hier vindt het RAAS plaats - Meet [NaCl] in het tubulus lumen - Van belang voor bloeddrukregulatie
114
Wat is de functie van de distale tubulus?
- Reabsorptie van NaCl - Belangrijk voor regulatie Na-balans - bloeddruk - Gereguleerd door oa aldosteron (en angiontensine II)
115
Uit welke twee delen bestaat de verzamelbuis?
- Corticale verzamelbuis (CCD) | - Intramedullaire verzamelbuis (IMCD)
116
Wat is de functie van de corticale verzamelbuis?
- Reabsorptie Na - Secretie K - Gereguleerd door aldosteron
117
Wat is de functie van de intramedullaire verzamelbuis?
- Reabsorptie water - Gereguleerd door ADH - Secretie H+
118
Wat is het doel van de tubuloglomerulaire balans?
Voorkomen dat er bij verhogen GFR, doordat daarbij zoveel gefiltreerd wordt, distale delen van het nefron overspoeld worden
119
Wat gebeurt er bij tubuloglomerulaire balans?
Toename reabsorptie water en ionen in de proximale tubulus bij verhogen GFR
120
Hoe werkt de tubuloglomerulaire balans?
Via aanzuigende kracht van peritubulaire capillairen door: - Lagere hydrostatische druk - Hogere colloïd osmotische druk
121
Hoe is de Lis van Henle opgebouwd?
- Dalende deel: aquaporines laten alleen H2O door - Opstijgende deel: Na transporteiwitten laten alleen Na door - Dikke deel van opstijgende deel: veel mitochondriën duiden op veel activiteit
122
Wat is filtratie?
Uit bloed naar urine in glomerulus
123
Wat zijn de functies van een endotheelcel in de capillairen?
- Bekleden capillairen - In endotheelcel: grote fenestrae waar kleinere cellen doorheen kunnen - Zijn negatief geladen dus negatieve deeltjes kunnen moeilijker door membraan heen
124
Uit welke lagen bestaat de blaas?
- Urotheel - Lamina propria - M. detrusor
125
Welke twee manieren van transport over de tubuluswand zijn er mogelijk?
1. Paracellulair: tussen cellen door en ook tussen tight junctions 2. Transcellulair: dwars door 2 membranen heen (wel selectief)
126
Welke typen diabetes kunnen er onderscheiden worden?
1. Diabetes mellitus: overmatig veel glucose door insulineresistentie 2. Diabetes insipidus: overmatig veel water in urine 3. Diabetes type I: auto-immuunziekte waarbij insulineproducerende bèta-cellen worden aangetast