Week 8 Flashcards
Positieve gezondheid (Huber)
Het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren.
Positieve gezondheid is geen doel op zich, maar is een middel om je leven te kunnen leiden zoals je wilt.
Zes dimensies van positieve gezondheid (Huber)
Lichamelijke functies Mentale functies en beleving Spirituele dimensie Kwaliteit van leven Sociaal-maatschappelijke participatie Dagelijks functioneren
Wat kan je met het spinnenweb van positieve gezondheid?
Kan iemand inzicht geven in de eigen gezondheid. Het is een vorm van zelfreflectie om te kijken of jij jouw gezondheid zou kunnen en willen verbeteren. Hoe groter de zeshoek, hoe beter de gezondheid
Drie elementen centraal met het spinnenweb van positieve gezondheid
- Brede reflectie van je leven
- Een ander gesprek met professional
- De beschikbaarheid van toepasbare en praktische acties die de persoon zelf kiest en de manier waarop daarbij gecoacht wordt.
Determinanten van gezondheid (Dahlgren en Whitehead)
Persoonsgebonden factoren
Leefstijl
Fysieke en sociale omgeving
Algemene culturele en socio-economische determinanten
Kritiek op het concept van positieve gezondheid
- Conceptueel onduidelijk; vermogen om eigen regie te voeren is complex en dynamisch.
- Praktische uitwerking:
- Onduidelijkheid over taalgebruik. Verplichting om verantwoordelijkheid te nemen.
- De zes dimensies sluiten elkaar niet onderling uit. De dimensies lopen door elkaar heen, zo staan fysiek en mentaal apart, maar vallen ook onder kwaliteit van leven.
- ontbreekt duidelijke werkvorm - Waarschuwing:
- Geen onderscheid tussen goede of slechte aanpassingsvormen
- Eigen regie is niet altijd mogelijk
- Werkt niet voor iedereen, publieke gezondheid staat apart van privaat geluk.
Dual-Continuum Model (Corey Keyes)
Hierin wordt het samenspel van welzijn en mentale gezondheid gevisualiseerd. Mental Health vs. Mental Illness.
- Struggling
- Flourishing
- Floundering
- Languishing
Struggling
Hoge mental health, hoge mental illness
Flourishing (Bloeiend)
Hoge mental health, lage mental illness
Floundering (Spartelend)
Lage mental health, hoge mental illness
Languishing (Smachtend)
Lage mental health, lage mental illness
Vier dimensies van zelfregie (Brink)
- Eigenaarschap
- Eigen kracht
- Motivatie
- Contacten
Eigenaarschap
Een mens is eigenaar over zijn eigen leven en keuzes daarbinnen:
- autonomie en identiteit
- vertrouwen en zelfvertrouwen
Eigen kracht
Het vermogen om zelf te beslissen, bepaald door kennis, vaardigheden, zelfvertrouwen en handelingsruimte:
- Vertrouwen in eigen kunnen
- Vermogen om zelf te beslissen
- Eigen kracht is niet statisch, het ontwikkelt
Motivatie
Dat wat iemand motiveert, persoonlijke waarden, een goed leven in eigen ogen.
- Zelfkennis en durven dromen
- Wat drijft jou?
- Geeft energie
Contacten
Iets betekenen voor anderen en andersom, plezier en zorgen delen.
- Betekenis voor contacten en ondersteuning van professional
- Netwerk is bron van kracht en steun
- kan benauwend werken
- hulp vragen en bieden
vier soorten hulpbronnen
Persoonskapitaal
Economisch kapitaal
Cultureel kapitaal
Sociaal kapitaal
Zes verschillende bevolkingslagen
- Gevestigde bovenlaag
- Jongere kansrijken
- Werkende middengroep
- Comfortabel gepensioneerden
- Onzekere werkende
- Precariaat
Twee maatschappelijke scheidslijnen
Hoogopgeleid vs. laagopgeleid
Autochtoon vs. niet-westerse achtergrond
van verzorgingsstaat naar verzorgingsstraat drie belangrijke veranderingen (beleidsperspectief)
- Herzien begrip gezondheid
- Lokale inrichting van de verzorgingssamenleving
- Veranderende rolverdeling
- Gemeente
- Zorgverleners en patiënten: meer zelfredzaamheid en eigen regie
- Wijkteams moeten samenwerken
Instituties
De traditionele manier van denken, handelen en doen
Sociaal contract
De verwachtingen en afspraken die er bestaan tussen overheid en burgers.
Bouwstenen van sociaal contract
Afspraken Regels Solidariteit Bereidheid tot delen Relatieve autonomie Acceptatie uitkomsten
Dilemma’s veranderende relaties burgers-instituties
- Kwaliteit van leven vs. kwaliteit van zorg
- Professionalisering vs. de-professionalisering
- Eigen regie vs. solidariteit.