week 7 Flashcards

1
Q

Welke verschillende antibiotica zijn er obv aangijpingspunt?

A
  • Celwandsynthese
    • Eiwitsynthese
    • Nucleïnezuursynthese en structuur
    • Foliumzuurmetabolisme
    • Overig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bestaat de celwand voornamelijk uit?

A

Peptidoglycaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil in celwand tussen grampositieve en gramnegatieve bacteriën?

A
  • Celwand grampositief veel dikker, dan celwand gramnegatieve
    • Bij gramnegatieve bacterie nog celmembraan aan buitenkant cel, dus om celwand, dus bij gramnegatieve moet antibiotica een manier vinden om door de porines naar de peptidoglycaanlaag (celwand te komen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van beta-lactam antibiotica?

A
  • Celwandsynthese remmers
    • Belangrijk(st)e groep antibiotica
    • Veilig
    • Relatief weinig (ernstige) bijwerkingen
    • Goedkoop
    • 65% van alle antibiotica die gebruikt worden in ziekenhuizen
    • Hebben beta-lactam ring
    • Bactericide middelen: bacterie gaat dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke groepen beta-lactam antibiotica zijn er?

A
  • Penicillinen: penicilline G, flucloxacilline, amoxicilline
    • Cefalosporinen:
      → 1e generatie: Cefazoline (perioperatieve profylaxe)
      → 2e generatie: Cefuroxim
      → 3e generatie: Ceftriaxon, cefotaxim, ceftazidim (alleen IV)
    • Carbapenems: meropenem, imipenem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat de celwandsynthese?

A

In cytosol worden aminosuikers gemaakt: NAG en NAM, dit zijn essentiële componenten van de peptidoglycaanlaag die gemaakt moet worden –> in cytosol worden daar nog aminozuurketentjes aan toegevoegd (specifiek voor bacteriesoort) (uiteinde:L of D-alanine) –> aminozuurketentje met NAM wordt gekoppeld aan NAG –> dat complex uiteindelijk naar buiten de celmembraan vervoerd –> NAGjes en NAMmetjes ketens worden aan elkaar gemaakt (onstabiel) –> transpeptidase vormt verbindende ketens en splitst stukje oligoaminozuren af, splitst dus en zet daar dan peptideketen tussen –> buiten de celmembraan wordt dan de peptidoglycaanlaag opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is transpeptidase essentieel voor en wat voor eiwit is het?

A
  • Essentieel om stevigheid van cel te behouden
    • Peniciline bindend eiwit, PBP –> doelenzym voor antibioticum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als amoxicilline gegeven wordt?

A

Dan bindt het aan bindingsplaats transpeptidase –> celwand niet stabiel –> bacterie ontploft en gaat dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk middel is voor S. aureus?

A

Flucloxacilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk van cefalosporinen?

A
  • Cefalosporinen vooral i.v geven
    • Hoe hoger de generatie, hoe beter voor gramnegatieve en slechter voor grampositieve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat bacteriële resistentie: 2 manieren?

A
  • Chromosomaal: mutatie en selectie oiv antibiotica, door mutaties resistente bacteriën die overleven
    • Genetische, plasmideoverdracht, van buitenaf resistentiegen in cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke resistentiemechanismen van bacteriën zijn er?

A
  • Porines gebruiken om binnengaan antibiotica te blokkeren
    • Porines gebruiken om antbiotica snel de cel uit te pompen
    • Enzymen aanmaken die antibiotica kapot maken (mn gramnegatieve goed in)
    • Aangrijpingspunt veranderen, zodat antibiotica niet meer kan aangrijpen (grampositieve goed in): veranderd peniciline bindend eiwit (PBP): MRSA (PBP2 –> PBP2a)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van beta-lactamase?

A
  • Enzymen die antibiotica kapot kunnen maken
    • “Eenvoudige” beta-lactamase
    • Extended spectrum betalactamase (ESBL)
    • AmpC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan augmentin doen mbt beta-lactamase?

A
  • “Eenvoudige” beta-lactamase: werkzaam op amoxicilline
    • Clavulaanzuur verhindert werking eenvoudig beta-lactamase
    • Augmentin = amoxicilline/clavulaanzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn congenitale infecties?

A
  • Infecties die je in de baarmoeder oploopt
    • Congenitale = intra-uteriene = prenatale infecties
    • Perinatale of neonatale infecties: eerste 4 levensweken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn congenitale infecties een unieke groep infecties?

A

Unieke groep infecties vanwege:
* de leeftijd van optreden
* de verwekkers
* de klinische gevolgen
* de diagnostische problemen
* de preventieve mogelijkheden*
* landelijke richtlijnen voor screening en preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar worden zwangeren op gescreend bij de 12 weken screening?

A
  • HIV
    • HBsAg
    • Syfillis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat valt onder de TORCHES screening?

A

Screenen als baby’s specifieke symptomen hebben
* Toxoplasma gondii
* Other (VZV, parvovirus B19)
* Rubella
* CMV
* HSV
* Syfillis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de risicogroepen en de incidentie van congenitale rubella?

A

Risicogroepen:
* Ongevaccineerde jonge vrouwen
* Aerogene verspreiding
* Kan alle cellen infecteren

Incidentie:
* zeer zeldzame ziekte geworden
* CRS (congenitaal rubella syndroom) wordt met name nog als importziekte en tijdens epidemieën –> foetus infecteren via placenta
* Laatste uitbraak in 2005: 370 gevallen van bevestigde rubella; minimaal 30 zwangere vrouwen; 13 CRI gevallen, waarvan 7 met congenitale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de kliniek van congenitale rubella bij de moeder?

A
  • Ongeveer 50 % subklinisch
    • prodromale symptomen: malaise, lichte verhoging, lymfadenopathie, keelpijn, hoest, conjunctivitis
    • Daarna huiduitslag beginnend in gezicht, verspreiding naar romp en later armen en benen: typische rash van boven naar beneden bij kind of volwassene met milde ziekte
    • Complicatie: arthralgie/artritis van vingers, polsen, knieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het risisco op CRS tov wanneer vrouwen geïnfecteerd raken in hun zwangerschap?

A
  • 0-12 weken: 100% risico op infectie van de foetus. Spontane abortus in 20% van de gevallen.
    • 13-16 weken: doofheid en retinopathie 15%
    • > 16 weken: normale ontwikkeling, klein risico op doofheid en retinopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de kliniek van congenitale rubella bij het kind?

A

Prenataal:
* Intra-uteriene groeiretardatie
* Spontane abortus
Neonataal: Congenital Rubella Syndrome (CRS)
* Huiduitslag,trombocytopenie, hepatitis/ hepatosplenomegalie, meningoencefalitis, botafwijkingen, oogafwijkingen, cardiovasculaire afwijkingen
Vroege kinderleeftijd en later:
* Trias: Oogafwijkingen (wo cataract), doofheid, cardiovasculaire afwijkingen + ontwikkelingsstoornissen, diabetes etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de diagnostiek van rubella?

A

Moeder:
Indien zwangere zich presenteert met klachten (exantheem)
1. IgM en IgG rubella (bij voorkeur samen met eerder serum en/of later serum)
2. Keeluitstrijk voor rubellaviruskweek of rubellavirus PCR (kweek doen we bijna nooit meer)
Kind:
* Intra-uterien: Overweeg vruchtwaterpunctie bij besmetting < 20 weken zwangerschapsduur voor rubellavirus PCR
* Postnataal:
1. IgM bepaling,
2. urine en keeluitstrijk voor rubellaviruskweek en/of PCR (kweek bijna nooit meer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de preventie en therapie van congenitale rubella?

A
  • Preventie: Vaccinatie !!
    • Interventie: zwangerschapsafbreking bij bewezen vroege intra-uteriene infectie
    • Therapie: Geen therapie beschikbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe kan je CMV behandelen?
(val)ganciclovir
26
Herpes neonatorum Prevalentie, incidentie, pathofysiologie?
* Seroprevalentie HSV onder zwangeren 60-75% * Incidentie NL: 3,2 per 100.000 pasgeborenen * Merendeel Herpes neonatorum HSV-1
27
Waarom krijgen foetussen niet vaak herpes mee van de moeder?
Omdat ze ook de antistoffen meekrijgen
28
Wat is de grootste risicogroep voor herpes neonatorum?
Kinderen van moeders die laat in de zwangerschap besmet raken --> kunnen geen antistoffen meegeven
29
Wat is de kliniek van herpes neonatorum van de moeder?
Moeder * Herpes genitalis (HSV 1 of 2) * Herpes labialis (HSV 1 of 2) moeder of omgeving * Asymptomatisch
30
Wat is de kliniek van herpes neonatorum van het kind?
Perinatale infectie uit zich in 1e 4 weken, meestal (40 %) al in 1e week 3 manifestaties; 1. Gelokaliseerde huid, oog en mond infectie 2. CZS infectie, slecht drinken, geprikkeld, suf, slap, convulsies, luierpijn (onbehandeld fataal) 3. Gedissemineerde infectie: visceraal (hepatitis) (onbehandeld fataal)
31
Wat is de transmissieroute en transmissiekans van herpes?
Transmissie: 1. Perinataal (genitaal) 2. Post-nataal (koortslip) Transmissie kans: * Vaginale bevalling bij primaire herpes genitalis: 50 % transmissie. Bij reactivatie herpes genitalis: kleine kans op transmissie * NB TRANSMISSIE KAN OOK ZONDER ULCERA!!! * Transmissie via koortslip: Alleen bij direct contact
32
Wat zijn de huidafwijkingen bij herpes?
* Gegroepeerde blaasjes * Lineaire distributie op de ledematen
33
Wat is de diagnostiek van herpes?
Moeder: * HSV kweek/PCR bij verdachte lesies zonder voorgeschiedenis van herpes genitalis Kind: * 24-48 uur na de bevalling: HSV kweek/PCR van keelwat, conjunctiva, evt. huid, liquor, serum/plasma. * 0-4 weken post partum (bij huidbeeld, sepsis of insulten) * BREED BEMONSTEREN !!!
34
Wat is de kliniek van congenitale lues van de moeder?
Primaire syfilis (=lues I): (10-90 dagen) * solitair, pijnloos ulcus meestal op de genitalia, in 60 – 90 % (indien onbehandeld) volgt hierop Secundaire syfilis (=lues II): (6 wk-6mnd) * maculopapuleus exantheem op romp, extremiteiten (incl. handpalmen en voetzolen). * Soms condylomata lata. Vaak : malaise, koorts, spier- gewrichtspijn, lymfadenopathie Latente syfilis: * Geen klinische verschijnselen Tertiaire syfilis: * Chronische ontstekingshaarden (gummata) in huid, slijmvliezen, botten en organen, * Symptomen hangen af van de getroffen organen, evt. ook neurosyfilis
35
Wat is de kliniek van congenitale lues van het kind?
Foetus: * Abortus / Intra-uteriene vruchtdood * Intra-uteriene groeiretardatie * Vroeg-geboorte * Hydrops foetalis Pasgeborene: * 2/3 komt asyptomatisch: ter wereld, maar ontwikkelt symptomen in de eerste levensmaanden: * Vroege symptomen: Rash, geelzucht, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie, nefrotisch syndroom, meningitis, rhinitis * Late symptomen: zadelneus, skeletafwijkingen, doofheid, mentale retardatie, Hutchinson tanden, interstitiele keratitis
36
Wat is de transmissieroute en transmissiekans van congenitale lues?
Verticale transmissie (T. pallidum kan de placenta passeren): * Kan op elk moment tijdens de zwangerschap * Kan vanaf het begin van de maternale infectie tot vele jaren daarna plaatsvinden, waarbij transmissie kans in de loop der jaren afneemt Transmissie kans: * Bij primaire en secundaire syfilis ongeveer 50 % * Bij vroege latente (<1 jaar) syfilis ongeveer 40 % * Bij bij tertiaire syfilis (en late latente ongeveer 10%
37
Wat is de preventie en therapie van congenitale lues?
Preventie: * Maternale infectie: condoom gebruik * Maternale screening in 13e zwangerschapsweek en evt. later nogmaals, gevolgd door behandeling Therapie: * Zwangere: benzylpenicilline 2,4 miljoen IE i.m. op dag 1, 8 en 15 * Congenitale syfilis: benzylpenicilline 150.000 IE/dag iv voor 10-14 dagen Follow-up: * Zwangere: VDRL (moet mooi dalen) 1e jaar 3 maandelijks, 2e jaar 6 maandelijks * Pasgeborene: VDRL gedurende 2 jaar
38
Wat zijn de kenmerken van hepatitis B?
* Hepatitis B dragerschap: HBsAg positief * Wordt gescreend in 1e trimester zwangerschap * Grote kans op verticale transmissie zonder interventie * Zeer grote kans op transmissie bij HBeAg positiviteit * Preventie door actieve en passieve vaccinatie * Is onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma
39
Wanneer is er een grote kans op transmissie van hepatitis B?
Bij positief HBeAg
40
Wat zijn de symptomen van hepatitis B?
Zwangere * Acute hepatitis B: als niet zwangere * Chronische hepatitis B infectie: asymptomatisch Pasgeborene * ± 4% klinische symptomen. * ± 0,4% fulminante hepatitis rond de 3e levensmaand, vaak fataal * In de meeste geïnfecteerde neonaten ontstaat een HBsAg-dragerschap. * Indien onbehandeld overlijdt 30-35% van de chronische dragers tussen het 20e en 60e levensjaar aan de gevolgen van cirrose of HCC.
41
Wat zijn kenmerken van autoinflammatoire ziekten?
Gekenmerkt door inflammatie, afweersysteem werkt te hard, met name aangeboren afweer * Koorts * Huiduitslag * Gewrichtsklachten (arthralgie of arthtritis) * Verhoogde acute fase eiwitten (zie je in bloed) Maar zonder infectie
42
Wat zijn acute fase eiwitten?
Die eiwitten waarvan de concentratie met tenminste 25% stijgt of daalt gedurende inflamatie
43
Welke positieve acute fase ewitten zijn er?
* BSE * CRP * SAA * Ferritine
44
Welk negatief acute fase eiwit is er?
albumine
45
Wat is CRP?
Eiwit dat je nodig hebt om dood weefsel op te ruimen
46
Wat is BSE?
Bij infectie meer ontstekingseiwit in je bloed Erythrocyten zijn negatief geladen --> stoten elkaar af --> positief geladen eiwitten plakken aan erythrocyten --> eryhtrocyten plakken aan elkaar --> zwaarder --> zakken sneller naar beneden --> hogere bezinking Bezinking is dus het sneller naar beneden zakken van eryhtrocyten vnw verhoogde acute fase eiwitten waardoor eryhtrocyten aan elkaar gaan plakken en sneller naar beneden zakken
47
Waar behandelen we familiaire meditterane koorts mee?
* Colchicine 2 dd 0,5 mg (werkt bij 90%, non respons 5-10%) * Anti-IL1, als colchicine niet werkt --> injecties --> IL-1beta meest sterke pro-inflammatoire cytokine * Diclofenac
48
Welke aangeboren autoinflammatoire ziekten zijn er?
* Familial Mediteranean fever * Mevalonate kinase deficiency * TNF-receptor associated periodic sydrome (TRAPS) * Cryopin associated periodic syndrome * NLRP12-associated periodic syndrome * Neonatal onset multisystem inflammatory disease (NOMID)
49
Welke verworven autoinflammatoire ziekten zijn er?
* Behcet * Ziekte van Still * Schnitzler syndroom * VEXAS
50
Wat is de onderverdeling van autoinflammatoire ziekten naar pathofysiologie?
* Inflammasomopathy: bijvoorbeeld FMF * Interferonopathy: bijvoorbeeld Aicardi-Goutières syndrome * Unfolded protein response/endoplasmic reticulum stress syndrome: bijvoorbeeld TRAPS * Relopathy: bijvoorbeeld Haploinsufficiency of A20 * Unclassified: bijvoorbeeld DADA2, hyper IgD syndrome
51
Wat gebeurt er bij inflammasomopathy?
Omzetting pro-IL1beta naar IL-1beta wordt gedaan door het inflammasoom --> inflammasoom gaat normaliter alleen aan als het ECHT nodig is Bij inflammasomopathy staat het inflammasoom continue aan --> pro-IL1beta meteen omgezet in IL-1beta Ze hebben echter niet continue koorts bv, want als je bv geen snotneus (infectie) hebt wordt er geen pro-IL1beta aangemaakt
52
Wat is pyroptose?
* Ontploffen van de ontstekingscel --> cytokines die in die cel gemaakt worden komen in 1x vrij --> ontsteking * Mensen met FMF hebben veel pyroptose * Gasdermin speelt belangrijke rol bij pyroptose
53
Waar leidt ontregeling van het inflammasoom toe?
* Overproductie van actief IL-1beta en IL-18 * Overmatige pyroptosis
54
In welk gen hebben mensen met FMF een mutatie?
MEFV gen, betrokken bij maken inflammasoom
55
Wat kunnen de symptomen zijn van TRAPS?
* Koorts (vaak langdurig) * Rash * Spierpijn * Conjunctivitis * Artralgie
56
Waarom werkt koorts zo goed?
* Alle onderdelen van je afweersysteem werken beter op het moment dat je temperatuur omhoog gaat * Bij griep zorgt interferon gamma voor koorts * Koudbloedigen gaan bij een infectie in de zon zitten
57
wat gebeurt er als er een virus het lichaam binnendringt?
Virus --> interferon in cel omhoog vanwege aanmaak DNA/RNA --> interferon zorgt ervoor dat andere cellen die veel DNA/RNA maken kapot gaan
58
Wat is interferonopathie?
* Zonder dat mensen een virus hebben wordt er in de cellen continue te veel DNA en RNA aangemaakt, waardoor er te veel interferon wordt geproduceerd --> continue inflammatie * In principe aangeboren, maar verworven SLE
59
Hoe behandel je een patiënt met interferonopathie?
Anti interferon geven
60
Waarom zijn kinderen anders dan volwassenen?
* Kind komen met probleem en niet met diagnose * Kinderen hebben andere normaal waarden * Bij start aspecifieke presentatie afhankelijk van de leeftijd * Beoordeling is moment opname
61
Welke soort koorts onderscheiden we?
* Acute koorts → 0-1 maand: neonaten → 1-3 maanden: overgangsperiode → > 3 maanden: kind met koorts versus * Koorts zonder focus = T> 38.0 aaneengesloten gedurende 3 weken --> Brede differentiaal diagnose
62
Welke ernstige infecties kunnen vaak voorkomen bij kinderen?
Bacteriële infecties * Pneumonie * Pyelonefritis * Sepsis * Meningitis Virale infecties * Influenza * Gastro-enteritis
63
Wat is triage?
* Prioriteren obv klachten/ symptomen * Verminderen morbiditeit and mortaliteit door vertraging * Omgaan met crowding * MTS (systeem voor triage voor kinderen) oa aangepast voor kinderen oa voor koorts > 3 maanden zonder neurologische problemen
64
Welke vital signs zijn er?
* Hartfrequentie * Ademfrequentie * Saturatie * Capillaire refill * Bloeddruk
65
Wat weten we over alarmsymptomen?
* Bij beoordelen kind en koorts worden gehanteerd: → Kind met koorts (T >38,0 C) gemeten (bij kinderen < 3 maanden rectaal) (NHG) / door ouders gerapporteerd (NVK) * NHG- standaard * NVK koorts in de 2e lijn (2013) * Review van den Bruel, Lancet 2010
66
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen van de NHG standaarden voor 'kinderen met koorts' in 2016?
* Belangrijkste wijzigingen * Geeft handvatten voor inschatten risico gecompliceerd beloop/ ernstige infectie * Kinderen met koorts moeten binnen enkele uren gezien als * Kind zien als koorts >3 dgn vervalt * Bij alle kinderen koorts zonder focus urine onderzoek * Meer aandacht voor follow-up en adviezen ouders tav herkennen alarmsymptomen (‘safety netting’) * Belangrijker alarmsymptomen te herkennen, beloop goed in te schatten en adequate follow-up dan direct juiste diagnose stellen!
67
Wanneer gebruiken we PCT?
Bij kinderen die nog maar kort koorts hebben en waarbij het belangrijk is om onderscheid te maken tussen virus en bacterie bv post-OK koorts
68
Welke 3 vragen omvat safety netting?
* Als ik het juist heb, wat verwacht ik dat er gebeurt? * Hoe weet ik dat ik het onjuist heb? * Wat moet ik dan doen?
69
Wat zijn de indicaties voor safety netting en wat zijn de adviezen aan ouders?
Indicaties * Diagnose is onzeker, ernstige infectie in differentiaal diagnose * Aandoening heeft risico op complicatie(s) * Patiënt heeft vanwege comorbiditeit een verhoogd risico op complicaties Adviezen aan ouders * Uitleg over onzekerheid diagnose * Alarmsymptomen * Te verwachten tijdsbeloop * Hoe en wanneer hulp te zoeken
70
Wanneer krijg je een stridor?
Problemen hoge luchtweg met koorts
71
Wanneer krijg je een pneumonie?
Problemen lage luchtweg met koorts
72
Wat zijn kenmerken van een laryngitis subglottica?
* Viraal * Verkouden, blafhoest, hees, lichte koorts, licht/ matig ziek * Vermijd opwinding, stress * Niet manipuleren aan luchtweg bij stridor! (incl uitzuigen) * Westley croup score * Zuurstof * Vernevelen adrenaline, cave rebound * Dexamethason, evt herhalen
73
Wat zijn kenmerken van een epiglottitis?
* Bacterieel * Kwijlen, zachte stem, septisch ziek * Vermijd opwinding, stress * NIET manipuleren * Zittende houding * Anesthesioloog, KNO arts * Intubatie op OK * Antibiotica iv
74
Wat zijn kenmerken van acute gastro enteritis?
* Verwekkers --> mn ROTA en NORO virus * Beoordeling dehydratie met Clinical Dehydration Scale --> Kan gewichtsverschil ook? * Richtlijnen adviseren mn orale rehydratie met ORS --> Mag appelsap? * Ernstige dehydratie zeldzaam --> Risicofactoren? * Follow-up met adequaat interval belangrijk --> 6 uur- 1 dag- 3 dagen?
75
Waar moet je op letten in de D bij kinderen?
* Focale afwijkingen * Zonder focale afwijkingen en met meningeale prikkeling * Zonder focale afwijkingen en zonder meningeale prikkeling
76
Wat duidt bij oudere kinderen op meningeale prikkeling?
Meningeale prikkeling bij oudere kinderen vaak 3-poot fenomeen: beenpijn!
77
Waar heb je het over bij lagere UWIs?
Blaas of soms urethra: cystitits of urethritis (evt prostatitis, maar dan vaak ook tekenen weefselinvasie) --> lokale klachten
78
Waar heb je het over bij hogere UWIs?
Ontsteking ureter, nieren, bv pyelonephritis
79
Wat voor klachten komen er vaak voor bij hogere UWIs?
Tekenen van weefselinvasie: * Koorts * Rillingen * Algemeen ziekzijn * Flank- of perineumpijn * Acute (toename van) verwardheid / delier
80
Wat is bacteriurie?
Bacteriën in de urine Significant: >10^5 kve/ml
81
Wat is een asymptomatische bacteriurie?
Significante bacteriurie zonder klachten of tekenen van infectie
82
Wat zijn uropathogenen?
Micro-organismen die urineweginfecties kunnen veroorzaken
83
Welke groepen hebben een hoger risico op een gecompliceerder beloop van UWIs?
* Kinderen * Mannen * Mensen met onderliggend lijden
84
Wat is de epidemiologie van cystitis in de huisartsenpraktijk?
Vrouwen: * 70/1000 patiënten per jaar * Piek tussen 15 en 24 jaar * Hoogste incidentie >60 jaar * Meest frequente klacht bij de huisarts Mannen: * 10/1000 patiënten per jaar
85
Wat zijn de belangrijkste uropathogenen in de huisartsenpraktijk?
>95% van de urineweginfecties: ' enterobacteriaceae' (gramnegatieve staven die vooral voorkomen in de darm) * Escherichia coli * Klebsiella spp. * Proteus spp.
86
Waarom komen er vaker UWIs voor bij vrouwen dan bij mannen?
* Ureter korter * Afstand darm - blaas veel korter bij vrouwen dan bij mannen
87
Wat speelt een belangrijke rol bij de pathogenese van urineweginfecties?
Residuvorming, door bv: * Obstructie (bijv. prostaatvergroting) * Neurogene blaasfunctiestoornissen * Te geringe mictiefrequentie * Niet-volledig ledigen van de blaas * Zwangerschap
88
Wat zijn overige predisponerende factoren voor UWIs?
* Postmenopauzale atrofie tractus urogenitalis * Blaas- of nierstenen * Verblijfskatheters (kunstmateriaal is fijn voor bacteriën of wondjes bij inbrengen, want afvloed in principe goed) * Verminderde weerstand (DM, bestraling, gebruik immuunsuppressiva) * Genetische factoren (non-secretor van antigenen door mucosa) * Anatomische afwijkingen
89
Wat zijn de kenmerken van hematogene verspreiding van UWIs?
VEEL EN VEEL MINDER FREQUENT VOORKOMEND! * Nier abcessen → TB → Candida * Virussen: CMV, adenovirus
90
Wat kunnen de klachten zijn van een cystitis?
* Dysurie: pijnlijke of branderige mictie * Pollakisurie: kleine beetjes plassen * Toegenomen mictiefrequentie * Hematurie * Pijn in de rug of onderbuik * Afwezigheid van nieuw ontstane of veranderde vaginale afscheiding Kleine kinderen <12 mnd: * Slecht groeien, braken, koorts gedurende ≥ 3 dg
91
Wat is het LO bij verdenking op UWIs?
Geïndiceerd bij: * tekenen van weefselinvasie → Wees alert op: → flankpijn → retentieblaas → peritoneale prikkeling → dehydratie → shock * vrouwen met recidiverende infecties (min. 3x pj) * mannen * kinderen
92
Wat is de diagnostiek van UWIs?
Positief nitriet zegt iets over aanwezigheid van bacteriën in de blaas --> kan duiden op UWI, want bacteriën zetten nitraat om in nitriet
93
Waar kijken we vooral naar bij de dipstick?
* Nitriettest (omgezet uit nitraat door bacteriën) * Leukocyten esterase test (Leukotest)
94
Wat kunnen de valkuilen zijn bij de dipstick?
* Leuko’s negatief: kans op UWI klein, maar weinig specifiek * Nitriet fout-negatief bij: → Bacteriën die geen nitraatreductase bezitten → Korte verblijfsduur urine in de blaas * Niet bruikbaar bij aanwezigheid urinekatheter * Alleen een positief sediment en geen klachten duidt op bacteriurie
95
Hoe neem je een kweek af?
Belangrijk contaminatie van genitale flora te vermijden! * “Midstream” urine (gewassen plas) --> eerst wat laten lopen dan opvangen * “Clean catch” indien niet zindelijk Alternatieven: * Plaszakje * Eenmalige catheterisatie * Suprapubische punctie NB: first-void urine voor urethritis diagnostiek --> eerste straals urine
96
Wat is de behandeling van cystitis bij gezonde, niet zwangere vrouwen?
* Uitleg belangrijk! * Hinderlijk, maar niet besmettelijk. Kan vanzelf genezen binnen 1 week. * Afwachtend beleid mogelijk --> geef advies veel te drinken
97
Wat zijn principes van antimicrobiële therapie?
* Therapie van een infectie * Eerst empirisch, rekening houdend met meest waarschijnlijke verwekker * (niet per definitie met een breed spectrum!) * Daarna gericht op grond van kweekuitslag * Gevoeligheidsbepaling nodig om te kunnen stroomlijnen
98
Wat is farmacodynamiek?
Het effect van het antibioticum concentratieprofiel op de infectieverwekker in het lichaam over de tijd (dus wat antibioticum doet op bacterie)
99
Wat is farmacokinetiek?
* Processen die plaatsvinden met het antibioticum in het lichaam nadat dit is toegediend. --> dus wat lichaam doet met antibioticum * Concentratieprofiel van antibioticum in serum en andere weefsels * Absorptie, distributie, metabolisme en klaring
100
Wat is de empirische therapie van een cystitis?
Wat is het focus van de infectie? * Lokaal of systemisch? Lokaal * Doelorgaan? Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van deze infectie? * Empirische therapie hoeft niet per definitie breed te zijn Wat is de beste toedieningsweg en dosering? * Zo mogelijk oraal toedienen vanwege: → Kosten → Complicaties * Bij ernstig zieke patiënten vrijwel altijd intraveneus Empirische therapie cystitis 1ste keus: nitrofurantoïne per os gedurende 5 dagen ✓ Therapeutisch actieve concentraties alleen in urine ✓ Contraindicaties: ernstige nierinsufficiëntie en G6PD deficiëntie ✓ Risicogroepen: Langere behandelduur 2de keus: één gift fosfomycine (niet bij zwangeren, mannen, kinderen) 3de keus: trimethoprim (niet bij zwangeren en kinderen)
101
Urineweginfectie met tekenen weefselinvasie, wat is de behandeling antibiotica?
* Voldoende penetratie weefsel nodig, daarom geen nitrofurantoine of fosfomycine Bruikbare middelen: ✓ Quinolonen (ciprofloxacine) ✓ Amoxicilline/clavulaanzuur (Augmentin) ✓ Cotrimoxazol
102
Wat is de behandeling van een urosepsis?
Systemisch behandelen, met als doeloorgaan urinewegen + bloedbaan Empirisch beleid: * Ceftriaxon IV + eenmalig gentamicine IV (CAVE bekende resistentie obv oude kweekuitslagen) Behandeling stroomlijnen o.b.v. kweekuitslagen Duur behandeling: 10-14 dagen Switch naar oraal als mogelijk
103
Wat is de definitie van SOA?
Een infectieziekte die wordt overgedragen door seksueel contact
104
Welke SOA's zijn wel overdraagbaar maar een aandoening?
Bv trichomonas, mycoplasma, chlamydia
105
Welke uitbraken via seks netwerken van ongebruikele SOA's zijn er?
Bv monkeypox, shigella, scabiës, meningococcen
106
Hoe is de SOA zorg in Nederland?
* Huisartsen (nemen 80% SOA zorg op zich) * Drempelvrije poliklinieken/SOA poli-online * Dermato-venereologen en internist-infectiologen * GG&GD'en (CSG = centrum voor seksuele gezondheid)
107
Wat zijn de kenmerken van bacteriële vaginose?
* Een disbalans of toch één verwekker? * Amsel klinische criteria * Nugent microbiologische criteria * Moleculaire diagnostiek
108
Welke bacteriën zijn de 'good guys' in de vagina?
Lactobacillen
109
Wat zijn de klassieke bacteriële verwekkers van SOA's?
* Neisseria gonorrhoeae * Chlamydia trachomatis * Treponema pallidum * (mycoplasma genitalium)
110
Wat zijn de kenmerken van neisseria gonorrhoeae?
* Neisseriae spp koloniseren de mucosa * Vele soorten zijn niet pathogeen Twee belangrijkste pathogene soorten: * Neisseria meningitidis * Neisseria gonorrhoeae Kenmerken: * Gram-negatieve diplococcen * Pili * Kapsel * Intracellulaire vermenigvuldiging
111
Welke infecties kunnen gonococcen veroorzaken?
* Urethritis, cervicitis * Endometritis, epididymitis, PID, Fitz-Hugh-Curtis syndroom * Proctitis, pharyngitis * Ophthalmia neonatorum * Gedissemineerde infectie: koorts, polyarthritis, tenosynodermatitis (veroorzaakt door immuuncomplexen) * Septische arthritis
112
Wat is de besmettingskans en incubatietijd van gonococcen?
Besmettingskans: 50-80% per seksueel contact Incubatietijd: 2-14 dagen, gemiddeld 8 dagen
113
Wat is de diagnostiek van gonococcen?
* PCR (urine of urethra/vagina/rectum) * Eventueel kweek en gevoeligheid (NB transport in speciaal medium en binnen 6 uur in lab)
114
Wat is de behandeling van gonorroe?
Ceftriaxon intra-musculair, niet oraal vanwege resistentie
115
Wat zijn de kenmerken van treponema pallidum?
* Spirocheet, niet kweekbaar * Treponema soorten: T. pertenue (framboesia) en T. carateum (pinta) * Ook verwant aan Borrelia en Leptospira * Daarom: cave serologische kruisreacties
116
Wat is de besmettingskans en incubatietijd van treponema pallidum?
Besmettingskans: 60% Incubatietijd: 10-90 dagen
117
In welke stages verloopt lues/syphilis?
Stage 1: primair lokaal: ulcus, 3-90 dagen na blootstelling Stage 2: secundair systemisch: bacterie gaat verstoppen in niches, huiduitslag, 4-10 weken na initiële infectie Tussen 2 en 3 latente fase (vaak na 1 jaar) Stage 3: tertiair in de diepe weefsels/organen: effect op interne organen, 3-15 jaar na initiële infectie
118
Wat zijn kenmerken van congenitale syphilis?
* Een grote verscheidenheid aan aangeboren afwijkingen * Volledig te voorkomen door penicilline vroeg in de zwangerschap (zwangere screening)
119
Wat is de diagnostiek van lues/syphilis?
* Serologie: treponemaal en non-treponemaal → Screening middels ELISA: IgG (vroeger met de hand: TPPA, TPHA) → Confirmatie: immunoblot → Activiteit: VDRL / RPR (= non-treponemale test; anti-cardiolipine antistoffen) * PCR ulcus * Donkerveld microscopie ulcus
120
Wat is de behandeling van lues/syphilis?
Peniciline geven Behandeling afhankelijk van hoe lang geleden de infectie opgelopen is <1 jaar? VDRL? Actieve infectie, 1x peniciline >1 jaar? Geen VDRL, wel TPHA/pos blot --> latente infectie, 3x peniciline
121
Wat zijn de kenmerken van chlamydia trachomatis?
* Obligaat intracellulair: heeft cellen nodig om zich te repliceren * De besmettingskans wordt geschat op 10% per seksueel contact * De incubatietijd is 1-3 weken, want replicatie duurt 72 uur * Asymptomatisch (vrouwen tot 90%, mannen tot 50%)
122
Welke verschillende serovars zijn er van chlamydia en wat kunnen die veroorzaken?
18 serovars in 3 biovars: * A, B, Ba en C: trachoom (bindvliesontsteking oog) * D-K: urogenitale infecties * L1, L2, L3: lymphogranuloma venereum
123
Wat zijn de kenmerken van LGV lymphogranuloma venereum?
* Een bijzondere vorm van chlamydia * Ernstiger beloop * Lymfeklierzwelling lies en/of anale klachten * Langere behandeling
124
Wat zijn de kenmerken van chlamydia bij vrouwen?
Een onbehandelde chlamydia-infectie is meestal zelflimiterend. Bij ongeveer 50% van de vrouwen is chlamydia na een jaar niet meer aantoonbaar. Vrouwen met een doorgemaakte chlamydia-infectie hebben een iets verhoogd risico op PID en fertiliteitsproblemen. Het risico op deze complicaties neemt toe bij herhaalde of ernstiger verlopen infecties.
125
Wat is de belangrijkste diagnostiek van chlamydia?
* PCR * Urine (eerste straal) * Oogwat
126
Wat is de behandeling van chlamydia?
* azitromycine * doxycycline
127
Welke nieuwe wetenschappelijke inzichten hebben geleid tot de discussie over het screenen op chlamydia?
1. Chlamydia wordt door het lichaam opgeruimd 2. Kans op verminderde vruchtbaarheid is nihil 3. Geen effect op de prevalentie van chlamydia 4. Antibioticaresistentie 5. Microbioom nadelig beïnvloed door antibiotica
128
Wat zijn de kenmerken van mycoplasma genitalium?
* M. genitalium is seksueel overdraagbaar, alleen geen “klassieke SOA” * Urethritis bij mannen (niet veroorzaakt door GO/CT) --> die moet je testen * Voornamelijk mannen geen last van mycoplasma, maar kunnen wel doorgeven * Testen middels PCR * azithromycin eerste keus, maar veel resisentie! --> alleen behandelen als klachten aanwezig
129
Welke virale SOA's zijn er?
* Herpes Simplex virus * Humaan Papiloma virus * Humaan Immunodeficiëntie virus * Hepatitis B virus * Hepatitis C virus