Week 7 Flashcards
Wat is milieu interieur
Extracellulaire vloeistof
Rol van bloed
- Transport
- Gassen/voedingsstoffen/afvalstoffen/signaalstoffen
- Thermoregulatie - Afweerfunctie
Wat is homeostase
Constant houden van milieu interieur
Wat is positieve feedback
Als het product een stimulerende werking heeft op zijn eigen regelkring
Wat is negatieve feedback
Komt voor als waardes constant moeten worden gehouden
Thermoregulatie proces
- Sensoren meten verstoring omgevingstemperatuur
- Centrale sensoren in hypothalamus vergelijken verstoring met setpoint (36,8 graden)
- Bij een verschil wordt er een signaal doorgegeven aan effectoren die of warmteproductie stimuleren of warmteafgifte
Wat is hypothermie
Als warmteafgifte > warmteproductie
Wat is hyperthermie
Als warmteproductie > warmteafgifte
Mechanismen warmteafgifte
- Straling: voorwerpen op afstand
- Geleiding: contact stilstaand medium
- Convectie: contact bewegend medium
- Verdamping: zweten
Sympatische regulatie zweten
- Activatie cholinerge huidvezels door Ach wat leidt tot zweten (en vasodilatatie)
- Activatie adrenerge vezels door NorA wat leidt tot vasoconstrictie
Uitzondering innervatie postganglionaire sympathische vezels
Zweetklieren Ach ipv NorA
Proces van warmteregulatie (actiepot vuren)
In area preoptica zitten temperatuurgevoelige neuronen
- Te koud: minder vuring -> vasoconstrictie
- Te warm: veel vuring -> vasodilatatie
Koudegevoelige ion-kanalen
TRPM8 kanalen zijn gevoelig voor kou en menthol
Warmtegevoelige ion-kanalen
TRPM2 kanalen zijn gevoelig voor warmte en capsaïcine
Mechanismen warmteproductie
- Verhoogde spiertonus
- Klappertanden, rillen
- Willekeurige bewegingen
- Verbranding bruin vetweefsel
Op welke plekken zit bruin vetweefsel
Nek, supraclaviculair, mediastinum, paravertebral, suprarenal
Proces vasoconstrictie
NorA bindt aan a1-receptoren waardoor de vaten smaller worden
Effecten sympathische activatie receptoren
- Verlaagde bloedflow bijv spijsverteringsorganen: A1-r
- Relaxatie gladde spieren in bronchiën- B2-r
- Verhoogde geleiding en contractiekracht hartspier: B1-r
Verschil apicale en niet-apicale huid
Apicale huid bevat directe verbindingen tussen arteriën en venulen: arterioveneuze anostomose
Wat gebeurt er bij koorts
- Pyrogene cytokines verhogen setpoint door verhoogde productie prostaglandine E2
- Warmteproductie gaat om hoog door remming warmte-gevoelige neuronen area preoptica
- Sensoren denken dat je kouder bent dan dat je eigenlijk bent dus vasoconstrictie
- -> minder warmteafgifte, verminderde zweetsecretie, verhoogde stofwisseling
Hoe kan productie prostaglandine E2 geremd worden
Door cyclo-oxygenase remmers zoals paracetamol of aspirine
Wat bevinden zich in de verschillende mediastinum
Superior: grote vaten
Anterior: vetweefsel + thymus
Posterior: aorta + oesophagus
Waaruit bestaat het pericard
- Fibreus pericard (buitenzijde, veel collageen)
- Sereus pericard
- Parietaal blad (vergroeid met fibreus)
- Visceraal blad (tegen hart) = epicard
Wat is de sinus transversus
Holte die ontstaat tussen aorta en truncus pulmonalis
Wat is de sinus obliquus
Ruimte tussen venae cavae en venae pulmonalis
Proces dubbele bloedsomloop
- Bloed komt in rechter atrium via een van de v. cava
- Vanuit rechter atrium stroomt bloed naar rechter ventrikel
- Rechter ventrikel pompt bloed in truncus pulmonalis
- Zuurstofrijk bloed komt via vv. pulmonales in linker atrium
- Bloed stroomt naar linker ventrikel
- Linker ventrikel pompt bloed naar aorta
Waarom is linkerventrikelwand dikker
Doordat de linker ventrikel het bloed met grote kracht door het hele lichaam moet pompen (via aorta)
Valva tussen rechter atrium en rechter ventrikel (atrioventriculaire klep)
Valva tricuspidalis (= valva atrioventricularis dextra)
Valva tussen linker atrium en linker ventrikel
Valva mitralis (= valva atrioventricularis sinistra)
Waaruit bestaan atrioventriculaire valvae
- Slippen (=cuspis)
- -> tricuspidalis bestaat uit 3 slippen en mitralis uit 2
- Elke slip is verbonden met een papillairspier via chordae tendinae
Valva tussen aorta en linker ventrikel
Valva aortae
Valva tussen rechter ventrikel en truncus pulmonalis
Valva trunci pulmonalis
Wanneer openen de arteriële kleppen
Als de druk in de ventrikel groter is dan in de arterie
Wat veroorzaakt de ‘lub’-toon (S1 toon)
Sluiten van atrioventriculaire kleppen
Wat veroorzaakt de ‘dub’-toon (S2 toon)
Wervelingen die optreden tijdens sluiten valva aortae en valva trunci pulmonalis
Functie SA-knoop (nodus sinoatriale)
Opwekken prikkel en doorgeven aan hartspiercellen
Waarom moet prikkelgeleiding worden onderbroken door hartskelet
Prikkelgeleiding moet via apex plaatsvinden anders zou t bloed naar beneden stromen
Welke zenuwbundel stuurt derde papillairspiertje aan
Trabecula septomarginalis
Waarin splitst de a. coronaria sinistra zich
- Ramus circumflexus
- Ramus interventricularis anterior
Waarin splitst de a. coronaria dextra zich
-Ramus interventricularis posterior
Aanpassingen prenatale stadium tractus circulatorius
- Ductus arteriosus: verbinding van tractus pulmonalis met aorta
- Foramen ovale: ruimte tussen atriums
Overblijfselen prenatale tractus circulatorius
- Ductus arteriosus –> lig. arteriosum
- Foramen ovale –> fossa ovalis
Hoe ligt het hart in het lichaam
Apex wijst naar links
Waarom hebben wij een hart
Diffusieafstand is te groot in ons lichaam
Wanneer sluiten hartkleppen
Als P1
Welke kleppen zijn de instroomkleppen
Atrioventriculare kleppen (tricuspidalis- en mitralisklep)
Verschil systole en diastole
Tijdens systole trekken ventrikels samen, tijdens diastole ontspannen ventrikels
Waaruit bestaan systole en diastole
Systole:
- Isovolumische contractiefase en ejectiefase
Diastole:
- Isovolumische relaxatiefase en ventriculaire vullingsfase
Wat bepaalt begin isovolumische contractiefase (LV)
Het sluiten van de mitralis klep
Wat bepaalt eind isovolumische contractiefase (LV)
Openen aortaklep
Fasen in hartcyclus
- Ventriculaire vullingsvase
Begin: openen instroom Eind: sluiten instroom - Isovolumische contractiefase
Begin: sluiten instroom Eind: openen uitstroom - Ejectiefase
Begin: openen uitstroom Eind: sluiten uitstroom - Isovolumische relaxatiefase
Begin: sluiten uitstroom Eind: openen instroom
Welke ventrikel heeft een hoger slagvolume
Slagvolume is even groot anders leidt het tot bloedophoping
Wat vormt het slagvolume (formule)
Slagvolume= einddiastolisch volume - eindsystolisch volume (SV= EDV - ESV)
Wat vormt het hartminuutvolume L/min (formule)
HMV= slagvolume (L) x hartfrequentie (min) (HMV= SV x HF)
Wat gebeurt er bij inspanning met de hartfrequentie en contractiekracht
Allebei omhoog
Waaruit bestaat een ECG
P= contractie atrium, depolarisatie, einde diastole QRS= depolarisatie ventrikels, begin systole T= repolarisatie ventrikels, einde systole
Waardoor ontstaan drukveranderingen in vena jugalaris (halsader)
Door het wegvallen van de contractie van het hart
Van welke drie toppen valt te spreken bij de druk van de vena jugularis
A-top: contractie atrium
C-top: snelle ejaculatie
V-top: openen instroomkleppen
Wat veroorzaakt de 1e harttoon
Sluiting AV-kleppen (instroomkleppen)
–> S1 toon bij begin systole
Wat veroorzaakt de 2e harttoon
Sluiting SL-kleppen (uitstroom)
–> S2 toon bij einde systole
Hoe zijn de spiercellen in het hart verbonden met elkaar
Via gap-junctions en desmosomen
Waaruit bestaat het geleidingssysteem van het hart
- Nodus sinoatriale (SA-knoop)
- Nodus atrioventriculare (AV-knoop)
- Bundel van His
- Netwerk van Purkinje
Hoe verloopt de elektrische activiteit van SA-knoop
- (Snelle) Depolarisatie door opening Ca-kanalen
- SA-knoop vuurt actiepotentialen
- Repolarisatie door K-kanalen
- Diastolische depolarisatie door o.a. If (kationkanalen)
- Start van langzame depolarisatie
Wat is automatie van SA-knoop
Cellen vuren actiepotentialen zonder uitwendige prikkels waardoor spontane frequentie hoger is dan van de rest van het gespecialiseerde weefsel
Waarom vertraagt de AV-knoop de impulsgeleiding
Zodat de atria de ventrikels beter kunnen vullen
Waarom heeft de AV-knoop een lange refractie periode
Om het hart te beschermen tegen te hoge frequentie
Hoe verzorgen gap-junctions in het hart prikkelgeleiding
- Als cellen depolariseren laten gap-junctions ionen door waardoor naastgelegen cellen ook depolariseren
- Er ontstaat een gesloten stroomkring
- ‘Buur’-cel is iets positiever
- Door minimalistisch verschil in lading tussen cel ontstaat er een dipool
Wat is de plateaufase
Fase waarin membraanpotentiaal min om meer het zelfde blijft door lang actiepotentiaal veroorzaakt door Ca-kanalen
Wat is ‘calcium-induced calcium release’
Proces waarbij calcium zijn eigen release stimuleert vanuit IC calcium-stores
Functie RYR2
Zodra calcium concentratie stijgt dan openen RYR2 kanalen waardoor Ca meteen sarcoplasma in kan
Parasympatische activatie SA-knoop
Activatie muscarine receptoren waardoor kaliumkanalen gestimuleerd worden en calcium- en If-kanalen geremd worden
–> langzamere diastolische depolarisatie = lagere hartfrequentie
Orthosympatische activatie SA-knoop
Activatie B1-adrenerge receptoren waardoor calcium- en If-kanalen worden gestimuleerd en een snelle diastolische depolarisatie plaatsvind met een hogere hartfrequentie
Waardoor kunnen veranderingen in interne milieu ontstaan
- Interne veranderde waardes (pH, temperatuur)
- Prikkels, beschadiging, micro-organismen
- Voeding en afval (incl. O2 en CO2)
- Interne communicatie
Welke typen capillairen zijn er
- Continue capillairen: kleine gaatjes voor kleine stoffen
- Gefenesteerde capillairen: dunnere gedeeltes (darm + nier)
- Sinusoïdale capillairen: grote gaatjes (lymfoïde organen + beenmerg)
Wat is de samenstelling van bloed
92% water en 8% plasma
–> plasma = plasma-eiwitten (albumine, globine) + organische moleculen + zouten
Wat is serum
Serum is bloedplasma zonder stollingsfactoren
Wat is het hematocriet
De hoeveelheid rode bloedcellen in bloedmonster
Hoe kan je extra bloedaanmaak stimuleren
Erytopoëtine: EPO stimuleert aanmaak rode bloedcellen
Waarom is rond oppervlak erytrocyten voordelig
Bevordert efficiëntie stofuitwisseling en zorgt voor makkelijk transport door capillairen heen
Welke bloedeiwitten bevat bloedplasma
A-globulinen: enzym-inhibitoren, transport-eiwitten
B-globulinen: transfervrije, LDL
Y-globulinen: immunoglobinen
Welke verschillende bloedcellen bevat het bloed
Erytrocyten: rode bloedcellen
Trombocyten: bloedplaatjes
Leukocyten: witte bloedcellen
Wat creëert de vorm van erytrocyten
Het membraanskelet bestaand uit spectrine met ankyrine
Wat gebeurt er bij CO-vergiftiging
Hemoglobine bindt aan CO waardoor O2 dat niet meer kan doen en de organen niet meer de juiste hoeveelheid O2 ontvangen
Wat bepaalt bloedgroep
De glycaangroep van het antigeen
ABO-systeem
0: geen antigenen, antistoffen tegen A en B
A: antigenen A, antistoffen tegen B
B: antigenen B: antistoffen tegen A
AB: antigenen AB, geen antistoffen
Welke matches bestaan er voor bloedtransfusie (9 matches)
- A kan geven aan A en AB
- B kan geven aan B en AB
- 0 kan iedereen geven, maar alleen 0 ontvangen
- AB kan alles ontvangen, maar alleen AB geven
Welke bloedgroep is universele donor en welke universele ontvanger
Universele donor: bloedgroep 0
Universele ontvanger: bloedgroep AB
Wat zijn trombocyten
Bloedplaatjes die afgesnoerd zijn van cytoplasma van megakaryocyten
Functie trombocyten
- Plug: hechting aan beschadigde vaatwand
2. Activatie stollingscascade
Hoe werkt de stollingscascade
Protrombine –> trombine
Trombine activeert fibrinogeen –> fibrine
Fibrine sluit beschadigde deel van vat en houdt bacteriën buiten
Welke soorten leukocyten zijn er
- Neutrofiele granulocyten
- Eosinofiele granulocyten
- Basofiele granulocyten
- Lymfocyten
- Monocyten
Functie neutrofiele granulocyt
Acute ontstekingsreacties en doden bacteriën