Week 6 HC 3 Flashcards

1
Q

Hoe zorgt je lichaam ervoor dat bij veel inname van glucose dat het binnen de orde van 5 mg blijft?

A

hormoon insuline. Zodra in de portader de bloedsuikerspiegel stijgt dan gaan de betellen van de pancreas extra insuline afgeven. De lever zorgt ervoor dat insuline glucose effectief uit de bloedbaan haalt en opslaat in de vorm van glycogeen.
overdag van glucose gaat de lever ook glucose omzetten in vet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zorgt je lichaam ervoor dat bij vasten de bloedsuikerspiegel binnen de orde van 5 mg blijft?

A

insuline gehalte daalt dan gaat de lever glycogeen afgeven aan de bloedbaan en aminozuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vetzuren en glucose

A

uit vetzuren kan je geen glucose maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke voedingstoestanden zijn er?

A

storage mode (insuline)

  • well fed (goed gevoed)
  • early-refed (maaltijd na periode van vasten)
  • post-absorptive (overnacht vasten; 4-12 h)
    > lever glycogeen

production mode (glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon)

  • early fasting (vasten; 12-36 uur)
    > nieuwvorming van glucose
  • late fasting (landurig vasten; > 36 h)
    > vetweefsel wordt actief; vorming kartonlichamen
  • starvation (hongerstaken > 1 week)
    > hersenen gebruiken kartonlichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Storage mode metabole paden

A

glycogenese
lipogenese en TG synthese
netto eiwitsynthese, minder vetzuuroxydatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Production mode metabole paden

A

glycogenolyse
gluconeogenese
lipolyse
ketogenese; ketonlichaam oxidatie
netto eiwitafbraak
minder glycolyse, meer vetzuuroxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden al deze processen in de verschillende organen op elkaar afgestemd, zodat je brein kan blijven functioneren zelfs na lange periode van vasten?

A

richting en flux wordt bepaald door;
hormonen (insuline en glucagon) via;
(de)fosforylering
allosterie
inductie/repressie
rekrutering transporteiwit
substraataanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly