Week 6: aanpassen van complexe gedrag (modifications), intervention mapping & onbewuste processen (FMRI) Flashcards
Welke drie strategieën kunnen zorgen voor gedragsverandering?
Drie strategieën dat kan zorgen voor (succesvol) gedragsverandering:
1. Tailoring interventions= Het is effectiever om persuasieve campagnes te richten op (specifieke) doelgroepen (met verschillende behoeftes) en niet te richten op iedereen (algemene groep). We absorberen informatie sneller wanneer het relevant is voor onze behoeftes. Verschillende groepen krijgen verschillende (getailord) boodschappen op basis van hun specifieke behoefte. In online interventions (door internet makkelijker te uitvoeren/implement), tailoring kan heel erg individueel zijn, de ads die we zien, hangt af van jouw vorige online activiteiten op het internet. Alles wat je doet is gemonitord.
- Formulating implementation intentions= Intention-behaviour-gap: je hebt wel goede intenties om af te vallen en naar sportschool te gaan, maar minder dan de helft doen het daadwerkelijk ook. De oplossing om deze gap te overbruggen is om mensen die al de intentie hebben om hun gedrag te veranderen, te stimuleren door het formuleren van ‘implementation intentions’ (=dit zijn concrete (specifieke) intenties dat formuleert: wanneer, waar en hoe je je doel wil bereiken). We zijn meer geneigd om moeite te doen voor onze goals (in reach) bereikbaar/haalbaar zijn= goal gradient effect.
- Improving self-efficacy= Mensen doen een bepaald gedrag niet omdat ze denken dat het te moeilijk is en dat ze het gedrag niet kunnen uitvoeren. Hun self-efficacy is dan laag. Self-efficacy: is jouw (zelf-)vertrouwen in je eigen vermogens om een bepaald gedrag uit te voeren (andere term is perceived behaviour control).
> > > Factoren voor je (hogere) self-efficacy (Bandura):
a) uitkomst van vorige attempts om gedrag te veranderen.
b) fysiologische responses, wanneer je gestrest bent, heb je het gevoel dat je het niet kan, vermijdend gedrag als gevolg.
c) het beïnvloeden van onze confidence ligt in andere mensen hun power of persuasion, als anderen zeggen dat je het kan, en je vertellen dat je het kan > verhoogt de self-effiacy.
d) Onze ervaring van succes bij andere mensen (rolmodellen) op het gebied. Als je ziet dat je rolmodellen ook succesvol het gedrag hebben uitgevoerd, motiveert jou dit om het ook goed te doen.
- Leg promotion focus uit.
- Leg prevention focus uit.
- Wat is de link tussen de 2 focussen en implementation intentions?
- Promotion focus= het concentreren op het behalen van positieve uitkomsten. Het nastreven van haalbare goals maakt het makkelijker om de nadruk te leggen op de positieve aspecten van het veranderen van het gedrag. Bv. eet gezonde snacks.
- Prevention focus= het vermijden van negatieve uitkomsten. Bv. vermijd ongezonde snacks V vermijd aids.
- Implemention intentions kan worden verwoord in positieve of negatieve termen. Het matchen van iemands attitude, wat een persoonlijk belangrijk vindt > positieve uitkomsten behalen of negatieve uitkomsten vermijden? Motivatie is ook belangrijk, zonder motivatie zullen ze hun doel niet bereiken.
»> Implementation intenties:
- kunnen nieuwe of bestaande gedragingen vormen of veranderen.
- zijn vooral nuttig wanneer discipline ontbreekt
- zouden tailored moeten zijn om de attitudes (positieve of negatieve uitkomsten?) te matchen van individuen.
- Beschrijf hoe implementaton intentions een weg is om gedragsuitvoering te vergroten?
- Waarom is deze strategie zo effectief?
- Weg naar gedragsuitvoering vergroten door implementation intentions=
- Action planning: eerst je intenties opschrijven, wanneer, waar en wat ga je doen om af te vallen.
- Coping planning: om na te denken, te anticiperen op de mogelijke obstakels op je weg. Maak een als-dan plan, als vriendin belt (en ik kan niet naar sportschool tussen 8 en 9), dan zeg ik: ik bel je over een uur terug. Als X gebeurt, dan doe ik Y. Hierdoor wordt de situatie een behaviour determinant / gedragsbepaling. Deze vorm is minder nauwkeurig/goed als het gaat om complexe gedragsverandering, dan is een motivatie waarom je het doet veel effectiever.
-»_space;> Why (motivatie): waarom is belangrijk om te onthouden > waarom wil ik afvallen? Ik heb een hoge BMI. Als je afgeleid wordt van buitenaf, kan je even stilstaan bij het feit waarom het belangrijk is voor jou en dan toch volhouden. - Het zijn gewoontes geworden die je automatisch doet. Bv. je poetst je tanden in de avond: dat heb je ooit geleerd. In de badkamer: cue tandenpoetsen. Je maakt gewoontes. Een link naar de cue, badkamer > tandenpoetsen. Die cue triggert gelijk het gedrag. Die gewoontes, responses gaan automatisch. Implementation intentions: zijn automatische responses gaan sneller (en minder over na denken), zijn immediate en het is efficient, minder cognitief capaciteit gebruiken.
Leg de intervention mapping uit. (keytermen: program objective, performance objective, change objective en parameters)
Intervention mapping (zie andere flashcard) > aantekeningen PC): a) PERFORMANCE objective: de preparatory/voorbereidende gedragingen van de doelgroep om de final target gedrag te bereiken, de final target behaviour heet het PROGRAM objective. Wat moeten mensen voor gedrag uit voeren of hun omgeving veranderen om het doel te bereiken? Vertaal je program objectives naar concrete performance objectives and change objectives. Preparatory gedragingen: Het zijn allemaal verschillende gedragingen (deelgedragen) om dat hoofddoel (final target) te bereiken.
b) CHANGE objectives: de basis dat identificeert wat veranderd zal moeten worden en wie veranderd zou moeten worden als gevolg/resultaat van de interventie. Welke (gedrags) determinant zou veranderd moeten worden door de interventie zodat elke performance objective behaald kan worden. PARAMETERS (of change): welke condities zijn effectief bij een interventie? Bijv. bij personal deteminant ‘kennis’ is de parameter = vereist tijd, informatie en skills om de kennis te vergroten.
- Leg role-modelling uit.
2. Verschil tussen personal en external/environmental determinants.
- Role-modelling= effectieve methode, maar het beïnvloedt alleen (vier theoretische parameters of change:) de doelgroep die zich kan identificeren met het model, wanneer ze de nodige skills verwerken (instructie van subskills), wanneer het model is versterkt wordt voor het gewenste gedrag en wanneer het model waargenomen wordt als een coping model ipv een mastery model. Een coping model is een model dat niet direct succesvol is, maar langzaamaan performance/prestatie verbetert, een mastery model wel direct succesvol. Coping model heeft meer positieve effecten op mensen.
- Verschil tussen personal determinants & external/environmental determinants:
- Personal determinants= factoren binnenin de persoon. Kennis van een persoon is een vereiste factor voor verandering, Attitude ook (positieve stimuleren, negatieve eliminereren), persoonlijke normen, anticiperende spijt, subjectieve normen en self-efficacy hebben invloed in het veranderen van het gedrag (bv condoom gebruiken).
- External/environmental determinants= bestaan in de omgeving. De verwachtingen en gedrag van andere mensen, vrienden.
INTERVENTION MAPPING:
Stap 1: Needs assessment: Concreet doel. Involves the need om het gezondheidsprobleem te identificeren en analyseren. We kijken naar de grootte en kenmerken van het gezondheidsprobleem. Welk gezondheidsprobleem? Wie is de doelgroep? Dan identificeren we belangrijke (oorzaken zoals) omgevings- en gedragsdeterminanten/factoren/bepalingen van het gezondheidsprobleem, bv. Ze bewegen niet of eten veel suiker.
Stap 2: Matrices of change objectives: specificeren we en wat we precies willen veranderen als resultaat van de interventie. > Program, performance, change objectives identificeren. Dan een matrix maken van je change objectives: je hebt gevonden dat attitude, self-efficacy enzo belangrijke determinanten zijn om gedrag te veranderen. Positieve attitude hebben om ja te zeggen tegen gezond eten. Self-efficacy: dat ze cola kunnen resisten.
Stap 3: Theory-based intervention methods and practical applications: proberen te vinden om de determinanten van een specifiek gezondheidsgedrag te veranderen. Dus eigenlijk methoden om het gedrag te veranderen.
- parameters of use: condities waaronder welke methode efectief is. Modelling is een methode dat effectief is. > beloning is goed. Modelling kan de self-efficacy vergroten
Stap 4: Programme production: involves pre-testing en het beschrijven van alle componenten van de interventie, inclusief programma materiaal en programma protocol.
Stap 5: Adoption and implementation: Als alle objectives/doelen zijn opgesteld, methoden zijn gespecificeerd en de protocollen zijn beschreven, is het tijd voor adoption and implementation. Indentificeren wie de mogelijke adopters (welke scholen zullen het adopten) zijn en implementers (wie heeft de leiding tijdens implementation programma’s). Een gedetailleerd plan om decision makers te overtuigen om een interventie/programma te adopten and implementeren. Nadenken of hoe je je interventie in het veld terecht krijgt.
Stap 6: Evaluation plan: De gezondheidsprofessional moet het effect van de interventie evalueren door het gedrag te meten en te analyseren of relevante veranderingen tijdens de interventie. Belangrijke informatie om te kijken of we verder gaan met of veranderen van de programma of interventie. Process evaluatie: hoe is het gegaan. Het kan zijn dat je interventie wel goed is, maar dat je process niet goed ging.
Kijk maar :)