Week 1: PC matrix van McQuire, Lasswell, Fallacies aan matrix, Hovland Flashcards
Welke model heeft Harold Lasswell gecreëerd?
Attitude= beschrijft een evaluerend response – positief of negatief – to a person, situation, product, organisation
Het Lasswell model= de effect van informatie is het best begrepen door te vragen: wie zegt wat, op welk kanaal tegen wie, met welk effect? Dus het is belangrijk om te kijken naar.
- karakteristieken van de source, de wie
- boodschap van de informatie dat gecommuniceerd wordt, de wat
- op het kanaal waar de boodschap wordt uitgezonden, welk kanaal
- de karakteristieken van de van de bedoelde ontvanger, aan wie
- en de mening, gedrag en voorkeuren die veranderd worden als gevolg van de boodschap, wat voor effect.
Welk model ontwikkelde Carl Hovland?
Het Yale model of persuasion. Hij bestudeerde de mogelijke effecten van een bepaalde karakteristiek van de boodschap (inhoud), zender en de ontvangers:
Content (what) - source (who) - recipient (whom)»_space;> Stap 1: Attention to message.
Stap 2: Understanding the message.
Stap 3: Acceptance of message (attitude: positieve attitude woards ad)
Stap 4: Retention of attitude (attitude over product blijft positief over time).
»»»> Gedrag (je positieve attitude beinvloed je gedrag (bv. product kopen)).
VERDERE UITLEG MODEL:
Ten eerste moeten mensen attention payen to the information contained in de boodschap. Zonder attention, kunnen ze niet overtuigd worden want de informatie is not taken in. Ten tweede de boodschap moet zo gepresenteerd worden dat het begrepen (understanding) wordt door mensen. Daarna als er aandacht en understanding is voor de boodschap, kunnen mensen de boodschap accepteren, zodat ze hun attitude kunnen wijzigen. Als vierde stap (retention) moeten ontvangers de nieuwe attitude retainen/behouden om gedrag permanent te beïnvloeden. Dus deze vier stappen beinvloedende kans op eventuele attitude change.
- Welk model is voortbouwend op het Yale model of persuasion? En wie heeft dit ontwikkeld?
- Beschrijf de input factoren.
- En de output factoren?
- The communication persuasion matrix van McQuire. Hij heeft de stappen uitgebreid hoe boodschappen go throught om het gewenste resultaat te bereiken. McQuire combineerde de output factoren met vier input factoren: source, content, recipient en channel.
- De input factoren bevatten verschillende elementen die communicatie kan construeren om attitude of acties te kunnen veranderen. Input factoren zijn onafhankelijke variabelen die invloed uitoefenen op de output factoren. Lasswell’s model wordt hiervoor gebruikt:
- source: kenmerken van de waargenomen communicator/zender.
- message: wat bevat de boodschap? humor? lange teksten?
- channel: hoe de boodschap wordt overgedragen op het publiek
- receiver: campagnes zouden designed moeten worden op basis van de kenmerken van hun publiek, zoals leeftijdscategorie, gender: mascara van kylie jenner voor vrouwen. - Output factor: bevat informatie-processing gedrags substappen dat communicatie moet oproepen (van input) in de persoon om persuasieve impact te ontstaan. Twaalf stappen: de substeps is een handige checklist voor construeren en evalueren van een communicatie campagne.
Welke common errors/fallacies zijn er bij de matrix van McQuire? (6)
Common errors/fallacies=
1. Attenuated-effects fallacy: Elke stap in de matrix is afhankelijk van hoe succesvol de vorige stap was. Steeds verder down the stappen wordt het succes steeds kleiner als bij de 1e stap alleen maar 50% wordt exposed, en bij 2e stap 25%. Dus conclusie is verwacht kleine effecten.
- Distant-measure fallacy: Je moet de sales en gedrag meten als je doel is om te verkopen. bv. Steeds bij houden, tellen hoeveel mannen douchegel kopen. Want het betekent niet dat als mensen de ad leuk vinden ze het ook gaan kopen, dus exposure/blootstelling niet meten als je doel is om te verkopen. Exposure not equals kopen.
- Neglected-mediator fallacy: An aspect may increase your success at one ouput step, but decreases it at another step. Deze negatieve effecten moeten niet genegeerd worden, omdat negatieve effecten de hele campagne kunnen beinvloeden. Alle stappen van de matrix in rekening houden van het mogelijke effect van jouw input factor, want 1 negatief output effect kan de andere positieve effecten naar beneden halen. +1 aandacht -1 begrijpen van de boodschap.
- Compensatory principle: tegenovergestelde van de neglected-mediator fallacy. Als een aspect een negatief effect heeft op een stap kan dit gecompenseerd worden bij een positief effect op een andere stap.
- Golden mean principle: Meer is niet beter. Kies de guldenmiddenweg. Allebei gebruiken: niet teveel en niet te weinig. Teveel humor > wel aandacht, maar boodschap niet snappen. Te weinig humor > geen aandacht. Beetje humor is beter dan teveel of te weinig.
- Situational-weighting principle: the effect a message aspect can have is dependent on other aspects. 1 bepaalde input variabele is afhankelijk van een andere input variabele: interactie-effect. Als je input factoren negatieve effecten hebt, dan kun je andere variabele toevoegen die dat negatieve kunnen afzwakken met positieve input factoren (zoals een simpelere boodschap in humor ads om beter te begrijpen dan moeilijke boodschap).
Welke alternatieve causal orders van de stappen uit de matrix zijn er?
- Alternative-routes variants= Er zijn geen hierarchische orders die gevolgd moeten worden.
- Skip steps, take short-cuts: je kunt stappen overslaan in de matrix, gelijk naar stap 4 bv.
- Enter steps serveral times (loops): vaker een stap volgen, sommige mensen moeten vaker een ad zien om het product te kopen.
- Follow steps in reverse oder: stappen worden achteruit gevolgd. Bv. eerst product kopen en dan een attitude/mening over vormen. - Self-persuasion -
persuasion from within: Ipv nieuwe informatie geven, kan een campagne de bestaande kennis weer activeren, making more salient. Je wil primen, niet perse attitude of gedrag veranderen. Mensen hebben al kennis over zaken zoals roken is slecht maar door een campagne weer op te zetten breng je zulke dingen naar de voorgrond waardoor het gedrag beinvloed kan worden. - Attitude change as the consequence of behavorial change: First, Mensen gedragen zich op een bepaalde manier voor some reden. Next, mensen willen hun attitude overeen laten komen met hun gedrag, anders ontstaat er cognitieve dissonantie. Vrijwillig, niet extern van reclame. Je attitude of gedrag verandert less likely als je het moet doen van een campagne.
- Waar staat AIDA(S) model voor?
2. Wat is het doel van de COA? En waar staat het voor?
- AIDA (S): attention, interest, desire, action, satisfaction. Door Edward Kellog strong.
- De regels en wetten van een land moeten vaak een code of advertising (COA) opzetten. The advertising regulator’s main purpose is to ensure advertising complies with his COA. Maar zulke organisations kunnen niet de regels (legislation) afdwingen, hun COA’s zijn soms de afspiegeling van hun land’s legislation. De meeste COA’s hebben als regel dat product-placement niet in kinderlijke ads mogen, alcohol en tabak mogen geen reclame van gemaakt worden.