Week 6 Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van een miskraam

A

Als zwangerschap eindigt voor 16e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel procent van de zwangerschappen eindigt in de geboorte van een kind?

A

10-15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de complicaties van een miskraam?

A
  1. ernstig bloedverlies (shock)
  2. sepsis
  3. psychologische problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn zwangerschapsverschijnselen?

A
  1. (ochtend) misselijkheid
  2. braken
  3. gespannen borsten
  4. obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn symptomen bij een miskraam?

A
  1. Bloedverlies is abnormaal (behalve innestellingbloeding in het begin).
  2. Normaal gesproken bij vaginaal toucher: gesloten stugge portio en niet pijnlijk
  3. > 8 wkn moet er een kloppend hartje te zien zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke diagnostische middelen heb je voor een miskraam?

A
  1. vitale kenmerken: hartfreq. en RR
  2. onderzoek: vaginaal toucher, speculum
  3. echoscopie
  4. laboratorium
    → Hb, Ht
    → Bloedgroep Rhesus
    → hCG: urine/serum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat komt er uit het onderzoek bij een intacte/vitale zwangerschap?

A
  1. Vaginaal toucher: gesloten stugge portio
  2. niet pijnlijk tenzij andere oorzaak
  3. echo: intra-uterien: embryo met crown-rump length (CRL) conform 8 wkn
  4. hartactie
  5. hCG serum is niet nodig (detectie zwangerschap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat komt er uit het onderzoek bij een niet intacte/niet vitae zwangerschap=miskraam?

A
  1. Vaginaal toucher: portio kan week aanvoelen en voor >1 vinger geopend zijn
  2. echo: intra-uterien: vruchtzak met/zonder kleine embryonale pool
  3. geen hartactie
  4. hCG serum: niet bepalen: kan te laag voor 8 wkn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de vuistregel bij een echoscopie?

A

In een vruchtzak met grootste diameter van >25 mm moet een embryo >7mm met hartactie aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het beleid bij een miskraam en wat zijn hier de voor- en nadelen van?

A
  1. Expectatief
    → kan lang duren, veel pijn en bloedverlies
    → meest natuurlijk
  2. Curettage
    → invasief, kans op perforatie en cervix laceratie, kans op syndroom van Asherman
    → geplande ingreep, minder kans op incomplete miskraam en ernstig bloedverlies
  3. Medicamenteus
    → meer kans op incomplete miskraam, meer kans op infectie
    → niet invasief, patiënt heeft het zelf in hand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de complicaties na een curettage?

A
  1. cervixlaceratie
  2. uterusperforatie
  3. syndroom van Asherman
  4. Anaesthesie complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zit het met abortus mondiaal (wereldwijd)?

A

In vrijwel alle landen toegestaan, alleen de voorwaarden die aan het verrichten van een abortus worden gesteld verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij legalisering van abortus?

A
  1. abortuscijfer daalt
  2. abortus wordt veiliger
  3. abortusproblematiek wordt transparant
  4. goede nazorg
  5. anticonceptie bespreekbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zit het met abortus bij minderjarigen?

A

< 16 jr. (12-15 = wilsbekwaam)→ in beginsel toestemming nodig van ouders/voogd.
→ anders eerst naar FIOM/andere maatschappelijk werk instelling.

Uitzonderingen toestemming ouders/voogd:
1. Verrichting kennelijk nodig teneinde ernstig nadeel voor minderjarige vrouw te voorkomen.
2. Minderjarige na weigering ouders/voogd, de verrichting weloverwogen blijft wensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat staat er in het wetboek van strafrecht over abortus?

A
  1. Strafbaar, tenzij uitgevoerd in een instelling met een vergunning.
  2. Uitgevoerd door een arts.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer mag erg late zwangerschapsafbreking plaatsvinden (> 24 wkn.)?

A
  1. > 24 wkn. ernstige foetale afwijkingen beoogd gevolg overlijden van ongeborene.
  2. Zwangere geeft aan uitdragen niet te kunnen opbrengen en vraagt afbreking (existentiële nood bij ernstige congenitale afwijkingen bij het kind, beoogd vervroegd overlijden).
  3. Doorslaggevend criterium voor strafbaarheid ligt in overlevingsmogelijkheden voor pasgeborene.
  4. Melden niet-natuurlijke dood bij gemeentelijke lijkschouwer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat valt er onder categorie 1 en 2 in het wetboek van strafrecht over abortus bij late zwangerschap?

A
  1. Niet levensvatbaar.
  2. Ongeborene geen kwaliteit van leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 2 medicamenteuze middelen zijn er voor abortus?

A
  1. Mifepristone
  2. Misoprostol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn hypertensies in de zwangerschap?

A
  1. Chronische hypertensie (voor de zs of in de eerste 20 wkn):
    → essentiële
    → secundaire
  2. Zwangerschapshypertensie (de novo na 20 wkn, verdwijnt na 6 wkn):
    → zwangerschapshypertensie zonder proteinurie
    → pre-eclampsie: met proteinurie/orgaanfalen/IUGR
  3. Gesuperponeerde pre-eclampsie:
    → bestaande hypertensie met de novo proteinurie
20
Q

Wat valt er onder pre-eclampsie?

A
  1. Hypertensie
  2. Proteinurie/orgaanfalen/IUGR
21
Q

Wat is het beleid bij chronische hypertensie en zwangerschapshypertensie?

A
  1. zwangerschapscontroles
  2. proteinurie controles
  3. behandeling bloeddruk
  4. inleiding 37-39 wkn
22
Q

Hoe ontstaat pre-eclampsie?

A
  1. gestoorde cardiovasculaire adaptatie
  2. gestoorde trofoblastinvasie
  3. intervilleuze hypoxie
  4. oxidatieve stress
  5. endotheeldysfunctie
  6. vaatspasme
  7. pre-eclampsie
23
Q

Wat zijn de symtomen van pre-eclampsie?

A
  1. gezwollen handen, voeten, gezicht
  2. verhoogde bloeddruk
  3. sterretjes/zwarte vlekjes zien
  4. hoofd- en bovenbuikpijn
  5. kortademigheid
  6. misselijkheid
24
Q

Hoe uit pre-eclampsie zich in de kliniek?

A
  1. onvoorspelbaar: kan snel omslaan en zeer ernstig worden
  2. kan lang stabiel blijven (klinisch niet zieke patiënten)
  3. vroeg (1/3) en laat (2/3)
  4. wisselende expressie
  5. alle orgaansystemen kunnen aangetast worden
25
Q

Hoe uit pre-eclampsie zich in het cardiovasculaire orgaansysteem?

A
  1. hypertensieve crisis
  2. oedeem
  3. longoedeem
    → capillair lek
    →diastolische cardiale dysfunctie
26
Q

Hoe uit pre-eclampsie zich cerebraal?

A
  1. hoofdpijn:
    → visusstoornissen
    → hyperreflexie
  2. eclampsie:
    → tonisch-clonisch insult
  3. CVA:
    → ischemisch
    → haemorrhagisch
    → systolische hypertensie > 160 mmHG
27
Q

Hoe uit pre-eclampsie zich in de nieren?

A
  1. proteinurie
  2. oligurie
  3. cola urine
  4. nierfunctiestoornissen:
    → prerenaal
    → renaal
28
Q

Hoe uit pre-eclampsie zich in de lever?

A

HELLP
1. Hemolyse
2. Elevated Liverenzymes
3. Low Platelets
4. epigastische pijn, bandgevoel
5. leverruptuur

29
Q

Wat is de behandeling van pre-eclampsie?

A
  1. opname
  2. behandeling bloeddruk (AHT)
  3. preventie eclampsie (MgSO4)
  4. longrijping <34 wkn (steroiden)

ENIGE BEHANDELING IS PARTUS

30
Q

Welke 2 belangrijke structuren worden aangelegd bij de cranio-caudale (anyterior-posterior) as?

A

Primitiefknoop (knoop v. Hensen)
AVE (anterior visceral endoderm)

31
Q

Wat is de functie van de Hox-genen?

A
  1. Definiëren de AP identiteit van lichaamssegmenten.
  2. Definiëren de positionele identiteit van de wervels.
32
Q

Hoe wordt de hoofd-staartzijde gevormd?

A
  1. In het midden van de hypoblast vormt een groep gespecialiseerde cellen.
  2. Deze gaan naar 1 kant van de hypoblast en vormen de AVE (craniaal).
  3. Zo ver mogelijk van de AVE vormt er een groepje cellen op de epiblast (primitiefstreek, caudaal).
  4. Primitiefstreek vormt met knoop.
  5. Mesoderm vormt.
33
Q

Welke moleculen worden er in de primitiefknoop gemaakt en wat is hun functie?

A

Chordin en Noggin

  1. Zijn morfogeen
  2. Remmen de werking van Bone Morphogenetic Proteins (BMPs)
  3. Balans van Chordin/Noggin en BMP factoren in gradiënten.
34
Q

Wat is de functie van AVE?

A

Vooral belangrijk voor de ontwikkeling van de hersenen, hoofdregio en hart.

35
Q

Wat zijn de belangrijke transcriptiefactoren in de AVE?

A

→ Hesx-1
→ Lim-1
→ Otx-2

36
Q

Welk proces vindt plaats in de primitiefstreek?

A

Gastrulatie = vorming mesoderm

37
Q

Hoe wordt het mesoderm genoemd waaruit de somieten ontstaan?

A

Paraxiaal mesoderm

38
Q

Hoe weten somieten of ze thoracale of cervicale wervels moeten gaan vormen?

A
  1. Thoracaal
    Somieten weten al voor hum vorming wat ze gaan worden.
  2. Cervicaal
    Somieten passen zich aan de omgeving aan.
39
Q

Vertel iets over HOX-genen:

A
  1. Bij mutaties kunnen lichaamsstructuren op verkeerde plaatsen verschijnen, een fenomeen dat bekendstaat als homeotische transformatie.
  2. Zoogdieren hebben vier HOX-genclusters (HOXA, HOXB, HOXC, HOXD), elk met ongeveer 10-13 genen.
  3. HOX genen met hetzelfde getal zijn homoloog en kunnen elkaars functie overnemen.
  4. Worden van 3’ naar 5’ uitgepakt.
40
Q

Welke Hox mutaties kennen we?

A
  1. HOXA2: microtia
  2. HOXA13: hand-foot-genital syndroom; abnormale vingers, hypospady
  3. HOXB1: facial abnormalities
  4. HOXD13: abnormal hand and foot
41
Q

Wat doe je bij een zwangere vrouw met hypothyreoïdie?

A

Behandelen met levothyroxine.

42
Q

Wat is de functie van het schildklierhormoon tijdens de zwangerschap?

A
  1. Regulatie ontwikkeling van het brein.
  2. Timing en hoeveelheid zijn belangrijk. (5-18/20 wkn.)
43
Q

Wanneer spreken we van een hypo-, sybhypo-, hyper- en subhyperthyreoïdie?

A
  1. Hypo: ↑TSH, ↓FT4
  2. Subhypo: ↑TSH, ~FT4
  3. Hyper: ↓TSH, ↑FT4
  4. Subhyper: ↓TSH, ~FT4
44
Q

Welke schildklierantistoffen hebben we?

A
  1. TPOAb
  2. TgAbs
  3. TRAbs
45
Q

Wat is het beeld bij TPOAb positiviteit?

A

Verminderde stimulatie van de schildklier.

46
Q

Wat is een risico bij zwangeren met de ziekte van Graves?

A

Foetale hyperthyreoïdie