Week 1 Flashcards
Wat is ‘vruchtbaarheid/fertiliteit’, ‘subfertiliteit’, ‘infertiliteit’ en ‘fecundity’?
vruchtbaarheid/fertiliteit = is het vermogen van een organisme om zich geslachtelijk voor te planten
subfertiliteit = verminderde fertiliteit
infertiliteit = absoluut onvermogen zich voort te planten
fecundity = is het vermogen om levend nageslacht te krijgen
Welke factoren hebben effect op de zwangerschapskans?
Roken, alcohol, BMI en dieet
Wat zijn de gameten?
Zaad- (spermatozoo) en eicel (oocyt)
Hoe werkt de besturing van je cyclus?
Gaat via de hypothalamus hypofyse gonaden as.
- Hypothalamus scheidt GnRH uit, gaat naar hypofyse
- hypofyse scheidt LH en FSH uit, gaat naar eierstokken
- eierstokken geven weer feedback (met oestrogenen) naar hypothalamus en hypofyse
Wat zijn de events in een menstruele cyclus?
- menstruatie (uitscheiding ongebruikte endometrium)
- in de 2 weken na menstruatie groeit endometrium weer o.i.v. oestradiol (gemaakt in granulosacellen in het follikel) en follikel maakt oestradiol uit androgenen en testosteron
- follikel groeit o.i.v. FSH, oestradiol hoopt op en geeft negatieve feedback aan hypofyse en daardoor daalt FSH weer
- bij een enorm overschot aan oestradiol gaat het positieve feedback geven aan hypothalamus → uitscheiding LH (ovulatiepiek)
- door ovulatiepiek komt eicel vrij
- follikelweefsel verandert en wordt gele lichaam (wordt veel progesteron gemaakt, maakt endometrium klaar en onderdrukt FSH en LH)
- onderdrukking FSH en LH zorgt voor daling progesteron en verslechtering endometrium
- menstruatie
Wat zijn voorbeelden van ‘menstruatieproblemen’?
- hevige bloeding
- onregelmatigheid
- afwezigheid
- pijnlijkheid
Wat zijn oorzaken van cyclusstoornis?
- organisch
→ uterus myomatosus (fibroids)
→ endometrium/cervix pathologie
→ stollingsafwijking
→ Iatrogeen (antistolling. IUD) - regulatie
→ hormonaal (meestal wanneer het onregelmatig is)
Wat zijn anamnese vragen over cyclusstoornissen?
- zwangerschap?
- tijd tussen menstruatie en 1e dag volgende menstruatie
- lichaamsgewicht
- stress en exercise
- huidafwijkingen (hyperandrogenisme)
- medicatie
- FA
Wat is normaal in een menstruatiecyclus?
→ 1e dag tot 1e dag: 25-35 dgn
→ menses: max. 80-120 ml en 3-6 dgn
Wat zijn termen binnen de cyclus/menstruatiestoornissen?
- Oligomenorroe = onregelmatig en minder frequente menstruaties
- Amenorroe = afwezigheid van menstruaties (>4mnd)
- Hevig menstrueel bloedverlies (HMB) = regelmatige, maar langdurige en overvloedige menses, tot Hb ondermijnend
- Metrorrhagie = bloedingen zonder cycluspatroon herkenbaar
- Anovulatie = afwezigheid van ovulatie
- Dysmenorrhoea = pijnlijke menstruatie
Hoe kan je de ovulatie testen?
- meet de LH (moet over meerdere dgn)
- meet de progesteron (laat zien dat het gele lichaam er was en dat er dus een ovulatie heeft kunnen plaatsvinden)
Wanneer ga je naar de arts met Amenorroe?
- Primair:
→ uitblijven menstruatie na 14e jaar bij afwezigheid groei of ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
→ uitblijven menstruatie op 16e jaar bij aanwezigheid secundaire geslachtskenmerken - secundair
→ na 4-6 mnd
Wat is de classificatie van anovulatie?
Je meet serum gonadotropine en oestradiol
WHO 1 (10%) bij:
→ FSH en LH laag
→ oestradiol laag
→ eierstok maakt geen oestrogeen want geen FSH en LH
→ anorexia en topsporters
WHO 2 (80%) bij:
→ FSH normaal
→ LH normaal of verhoogd
→ oestradiol normaal
→ bv. bij PCOS
WHO 3 (10%) bij:
→ FSH en LH verhoogd
→ oestradiol laag
→ eierstok maakt geen oestrogeen, hypofyse scheidt FSH en LH aan zonder negatieve feedback dus hoopt op (overgang)
→ overgang
Wat is hyperprolactinemie?
- aandoening waarbij de hypofysevoorkwab te veel prolactine aanmaakt en afgeeft
- frequent voorkomende oorzaak van anovulatie en amenorrhoe
Waar moet je ook aan denken bij anovulatie?
RULE OUT:
1. hyperprolactinemie
2. hypo/hyperthyroidisme
3. cushings syndroom
4. androgen secreting neoplasm