Week 6 Flashcards
Prosociaal gedrag
Elke handeling die wordt verricht met het doel een andere persoon te helpen.
Altruïsme
De wens om een ander te helpen, zelfs als dit kosten met zich meebrengt voor de helper.
Kin selectie
Een evolutionair proces waarbij een organisme het gedrag vertoont dat de overleving en voortplanting van genetisch verwante familieleden bevordert, zelfs als dat ten koste gaat van het eigen voortplantingssucces.
Norm van wederkerigheid
De verwachting dat het helpen van anderen de kans vergroot dat zij ons in de toekomst zullen helpen.
Sociale uitwisselingstheorie
Stelt dat ons gedrag voortkomt uit de wens om onze beloningen te maximaliseren en kosten te minimaliseren. Puur altruïsme bestaat niet.
Empathie-altruïsmehypothese
Stelt dat wanneer wij empathie voelen voor een persoon, wij zullen proberen die persoon te helpen om zuiver altruïstische redenen, ongeacht wat wij ermee kunnen winnen.
Altruïstische persoonlijkheid
Kwaliteiten die iemand ertoe brengen anderen te helpen in een grote verscheidenheid van situaties.
In-group
De groep waarmee mensen zich identificeren.
Out-group
Elke groep waarmee mensen zich niet identificeren.
De urban overload hypothese
De theorie dat mensen uit grote steden voortdurend gebombardeerd worden met prikkels en dat ze zichzelf inhouden om niet overweldigd te worden.
Pluralistische onwetendheid
Iedereen denkt dat de situatie wel meevalt omdat niemand actie onderneemt.
Diffusie van verantwoordelijkheid
Hoe meer getuigen, hoe minder verantwoordelijkheid een individu voelt om in te grijpen.
Agressie
Opzettelijk gedrag dat erop gericht is een andere persoon lichamelijk letsel of psychische pijn toe te brengen.
Vijandige agressie
Agressie die voortkomt uit gevoelens van woede, gericht op het toebrengen van pijn of letsel.
Instrumentele agressie
Agressie die plaatsvindt als middel om een ander doel te bereiken dan het veroorzaken van pijn.
Uitdagingshypothese
Stelt dat testosteron alleen verband houdt met agressie wanneer er mogelijkheden tot voortplanting zijn.
Duale-hormoonhypothese
Stelt dat testosteron alleen verband houdt met dominantie zoekend gedrag wanneer het stresshormoon cortisol niet verhoogd is. Wanneer cortisol verhoogd is, is testosteron geralteerd aan systematisch minder agressief/dominant gedrag.
Relationele agressie
Het schaden van een ander door manipulatie van relaties, zoals het verspreiden van valse geruchten, het mijden of uitsluiten van iemand.
Sociaal-cognitieve leertheorie
Stelt dat mensen sociaal gedrag grotendeels leren door observatie en imitatie door anderen, en door cognitieve processen zoals plannen, verwachtingen en overtuigingen.
Denk-drink-effect
Wanneer mensen verwachten dat alcohol bepaalde effecten op hen zal hebben, gebeurt dat vaak ook.
Frustratie-agressie theorie
Frustratie verhoogt de kans op een agressieve reactie.
Weapons-effect
De toename van agressie kan optreden door de loutere aanwezigheid van een pistool of ander wapen.
Seksueel script
Reeks impliciete regels die het juiste seksuele gedrag van een persoon in een bepaalde situatie specificeren.
Catharsis
Stoom afblazen. Het loslaten van opgekropte emoties, bijvoorbeeld door te huilen, te schreeuwen, of over een traumatische ervaring te praten.