Week 1 Flashcards
Sociale invloed
Het effect dat de woorden, handelingen of loutere aanwezigheid van andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen of gedrag.
Sociale psychologie
De wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten, gevoelens en gedrag van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of ingebeelde aanwezigheid van andere mensen.
Natuurlijke selectie
Het proces waarbij gunstige eigenschappen voor de overleving doorgegeven worden aan het nageslacht.
Construeren
De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Wat is het analyseniveau van de sociale psychologie?
Het individu in de context van een sociale situatie.
Fundamentele attributiefout
De neiging om de mate waarin het gedrag van mensen te wijten is aan interne, dispositionele factoren te overschatten en de rol van situationele factoren te onderschatten.
Behaviorisme
Beweer dat we, om menselijk gedrag te begrijpen, alleen moeten kijken naar de versterkende eigenschappen van de omgeving.
Gestaltpsychologie
Het geheel is meer dan de som der delen. Benadrukt het belang van het bestuderen van de subjectieve manier waarop een object in de geest van mensen verschijnt.
Naïef Realisme
Mensen zijn overtuigd de dingen waar te nemen zoals ze werkelijk zijn.
Kurt Lewin
De grondlegger van de moderne experimentele sociale psychologie.
Zelf-verbeteringsmotief
De behoefte om ons goed te voelen over onszelf.
Accuraatheidsmotief
De noodzaak om een juist zelfbeeld te hebben.
Eigenwaarde
De mate waarin mensen zichzelf als goed en fatsoenlijk beschouwen.
Sociale cognitie
De manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld denken.
Hindsight bias
De neiging van mensen om, nadat ze weten dat iets heeft plaatsgevonden, te overdrijven in hoeverre ze dat van tevoren hadden kunnen voorspellen.