Week 6 Flashcards
Welke 4 vormen van systemische therapie zijn er?
● Chemotherapie
● Immunotherapie
● Hormonale therapie
● Bestraling
Wanneer is een behandeling concomitant?
Als twee behandelingen tegelijkertijd gegeven worden
Wanneer is een behandeling sequentieel?
Als behandelingen na elkaar gegeven worden
Wat is brachytherapie?
Inwendige bestraling wordt ook wel brachytherapie genoemd. Hierbij vindt er bestraling plaats
door verval van radioactieve stoffen, die leiden tot lokale energieafgifte.
Er zijn twee vormen van
DNA-beschadiging door ioniserende straling, welke twee zijn dit?
● Directe route: ioniserende straling maakt het DNA direct kapot, wat resulteert in
celdood;
● Indirecte route: ioniserende straling valt op andere atomen, waardoor vrije radicalen
ontstaan. De radicalen kunnen DNA-schade veroorzaken, wat leidt tot celdood.
Wanneer is er sprake van hypo- en wanneer van hyperfractioneren bij bestraling?
Hypofractioneren: Bij fracties groter dan 2 Gy
Hyperfractioneren: Bij fracties kleiner dan 2 Gy
Wat moet er met bestralen gebeuren als er te weinig zuurstof binnen een bepaalde kern zit?
Dan moet de
radiotherapeut een grotere dosis straling geven aangezien de tumor dan relatief resistent voor
bestraling.
Op welke 2 manieren kan de therapeutische breedte verbreed worden?
● Fractionering van de bestraling, waardoor
gezonde weefsels worden gespaard;
● Combinatie met chemotherapie of
biologicals, wat de radiogevoeligheid van de
tumorcellen verhoogd.
Waar moeten radiofarmaca aan voldoen?
Radiofarmaca moeten selectief zijn
voor een specifieke target in het lichaam (sleutel/slot-principe). Er moet een hoge affiniteit
(aantrekkingskracht) zijn vanuit het farmacon voor het target en er moet een radioactief label
(radionuclide) aan vastzitten. Een radiofarmacon is een farmacon samen met een radionuclide.
Straling wordt gebruikt voor detectie en therapie.
Maakt een SPECT-scan 2D of 3D opnamen?
3D
Wat is een FDG-PET scan?
De meest gebruikte radiofarmacon is FDG (
18F-Fluoro-Deoxy-Glucose (
18F-FDG)) in combinatie met
de PET-scan: FDG-PET. Omdat FDG zo lijkt op glucose, wordt het gebruikt door cellen die glucose
gebruiken. FDG wordt intracellulair omgezet in FDG-6-fosfaat door hexokinase, maar kan verder
niet verwerkt worden. Op het moment dat glucose-6-fosfatase aanwezig is in de cel, kan het
FDG-6-fosfaat weer terug omgezet worden in FDG, waarna het de cel uit kan. Wanneer dit niet
aanwezig is, bijvoorbeeld in hersenen, myocard en tumorcellen, zal het FDG-6-fosfaat gefixeerd
zitten in de cel. Dit betekent dat in tumorcellen, maar ook hersencellen en myocardcellen
FDG-6-fosfaat opstapelt. De indicaties voor een FDG-PET-scan zijn het lokaliseren van de
primaire tumor, stadiëring, evaluatie van therapie, response monitoring en re-stadiëring bij een
bewezen recidief.
Wat betekenen R1 en R2 bij een oncologische operatie?
R1: Bij R1 lijkt het of alles is weggehaald, maar
blijken de wondranden microscopisch niet schoon te zijn.
R2: Bij R2 is het tijdens de operatie al
duidelijk dat niet de gehele tumor verwijderd kan worden.
Welke termen worden gebruikt om doelvolumes aan te tonen bij bestralingen?
● GTV (gross tumor volume): palpabele of
zichtbare tumor;
● CTV (clinical target volume): GTV +
microscopische uitbreiding;
● PTV (planning target volume): CTV +
marge voor adequate bestraling.
Wat is het voordeel van protonen ten opzichte van fotonen bij bestraling?
Het voordeel aan
protonen ten opzichte van fotonen is dat protonen minder straling vóór de tumor afgeven en
direct stoppen aan het einde van de tumor.
Koppel de juiste begrippen: Mab’s en Nib’s/ extracellulair en intracellulair.
Mab’s werken extracellulair (infuus)
Nib’s werken intracellulair (pillen)
Wat zijn de 4 dimensies van palliatieve zorg?
- Lichamelijk
- Psychisch/emotioneel
- Sociaal
- Spiritueel
Wat zijn de specifieke aspecten die horen bij palliatieve zorg?
● Stadium van ziekte;
● Kwaliteit van leven;
● Multidimensionele benadering;
● Patiënt en naasten;
● Acceptatie van de dood als normaal proces;
● Wens van de patiënt;
● Rouwbegeleiding voor de naasten.
Wat zijn de 4 verschillende fases die horen bij het Nationaal Model Palliatieve Zorg?
- Ziektegerichte palliatie
- Symptoomgerichte palliatie
- Palliatie in de stervensfase
- Nazorg/rouw