Week 1 Flashcards
Wat is het verschil tussen curatieve behandeling en adjuvante behandeling?
Curatief = Gericht op genezing
Adjuvant = Gericht op het doden van tumorcellen
Wat is Lynch?
Een erfelijke ziekte waarbij er een verhoogde kans is op het krijgen van een coloncarcinoom. Vaak is de patiënt jonger dan 50.
Wat zijn 2 erfelijke genen die de kans op mammacarcinoom vergroten?
BRCA 1 en BRCA 2
Wat geeft de prognostische waarde van een biomarker aan?
Heeft een waarde in het natuurlijk beloop van de ziekte, deze kan zowel positief als negatief zijn.
Wat geeft de predictieve waarde van een biomarker aan?
Voorspelt de kans op succes of falen van een behandeling.
Hoeveel % hematopoëtische cellen zijn er normaal en hoeveel bij acute leukemie?
Normaal minder dan 5% en bij acute leukemie meer dan 20%
Wat is pancytopenie?
Vermindering in het aantal van alle typen bloedcellen
Welke epitheliale cellen kun je vinden in het colon?
Slijmbekercellen (Goblet cellen)
Cylindrische cellen (Enterocyten)
Basale cellen
Entero endocriene cellen (Neuroendocriene cellen)
Waar liggen hematopoietische stamcellen (HSC)?
In regulerende niches
Wat is stamcel homing?
Bij een beenmergtransplantatie worden de stamcellen niet teruggezet in het beenmerg, maar in het bloed. De stamcellen zullen zich daarna zelf vestigen in het beenmerg.
Hoe vindt differentiatie van stamcellen naar verschillende soorten bloedcellen plaats?
Door hematopoëtische groeifactoren. EPO zorgt bijvoorbeeld voor differentiatie naar rode bloedcellen. G-CSF zorgt voor differentiatie naar witte bloedcellen. En trombopoietine (TPO) zorgt voor differentiatie naar bloedplaatjes.
Wat is er aan de hand bij een myeloproliferatief syndroom?
Er is een mutatie in een signaalmolecuul, wat zorgt voor een overmatige activatie van de productie van granulocyten.
Wat is het verschil tussen acute leukemie en chronische leukemie?
Acute leukemie:
- Acute, vaak levensbedreigende symptomen
- Symptomen veroorzaakt door ophoping van niet-functionele cellen (vaak blasten)
- Normale bloedcelvorming in ernstige mate onderdrukt
- Defect in groeiregulatie en uitrijping
Chronische leukemie:
- Chronische, minder levensbedreigende symptomen
- Symptomen veroorzaakt door ophoping van (deels) uitgerijpte en (deels) functionele leukemiecellen
- Normale bloedcelvorming in mindere mate onderdrukt
- Defect in groeiregulatie
Wat zijn de verschillen tussen myeloïde leukemie en lymfoïde leukemie?
Myeloïde leukemie:
Leukemiecellen hebben kenmerken van granulocytaire, monocytaire, erytroïde of megakaryoblastaire cellen. Voorbeelden zijn: Acute myeloïde leukemie (AML), Chronische myeloïde leukemie (CML), Acute promyelocyten leukemie (APL)
Lymfoïde leukemie
Leukemiecellen hebben kenmerken van lymfoïde cellen. Voorbeelden zijn: Acute lymfoblastaire leukemie (ALL), Chronische lymfoblastaire leukemie (CLL), Plasmacel-leukemie
Hoeveel mutaties zijn er ongeveer nodig voor het ontstaan van acute leukemie?
4-6
Wat zijn de eerste 6 hallmarks of cancer?
- Blijven delen: Een cel moet blijven delen om een kankercel te kunnen worden. Normaal heeft een cel groeifactoren nodig die de cel aanzetten tot groei en deling. Dit vindt normaal plaats via een groeifactor in of aan de cel. Een tumor maakt zelf groeifactor of heeft geen groeifactor nodig voor activering, bijvoorbeeld door een mutatie in de receptor, wat leidt tot een constant signaal.
- Remming ontwijken: Normale cellen luisteren naar signalen die de groei remmen, maar een tumor schakelt deze groeiremmers uit, waardoor er ongecontroleerde celgroei ontstaat.
- Celdood weerstaan: Normale cellen kunnen mechanismen activeren die tot celdood leiden, maar een tumor schakelt dit mechanisme uit of maakt het minder makkelijk mogelijk.
- Oneindige deling: Normale cellen kunnen slechts een beperkt aantal delingen doormaken (m.u.v. stamcellen). Dit komt doordat de telomeren (uiteinden van chromosomen) bij elke celdeling korter worden. Een tumor schakelt de verlenging van telomeren weer in. Telomeer verlenging vindt plaats met behulp van het enzym telomerase.
- Vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese): De groeiende tumor heeft veel voedingsstoffen nodig en dus zal de vorming van nieuwe bloedvaten worden gestimuleerd.
- Invasie en metastase: Er is sprake van invasie wanneer de tumor het omringende weefsel binnendringt met doorbraak van de basaalmembraan. Tumorcellen kunnen over grote afstand worden worden getransporteerd via bloed- en lymfebanen en op nieuwe plekken een tumor geven.
Wat is het verschil tussen blijven delen (HM1) en oneindige celdeling (HM4)?
Blijven delen is als het gaspedaal en oneindige celdeling is als de brandstoftank.
Wat is de functie van stroma bij een tumor?
Stroma is de directe omgeving naast de tumor en bestaat uit ondersteunend, niet-neoplastisch bindweefsel, bloedvaten en ontstekingscellen. De stromacellen verzorgen de tumor als het ware. Stroma stimuleert de angiogenese door aanbod van groeifactoren, wat de tumorgroei en verspreiding bevorderd. Als er geen bloedvaten ingegroeid zijn in een tumor dan kan hij niet groot worden (max 1-2 mm), doordat er geen nutriënten meer bij de tumor komen.