Week 50 uit schrift Flashcards

1
Q

Wat is de death donor rule?

A

je mag geen orgaan verwijderen wat kan lijden tot de dood van een patient

Patient moet dood zijn voor je het orgaan verwijderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de critrea voor een DCD donor?

A
  • patient korter dan 2 uur dood (- koude ischemie tijd)
  • hart stopt
  • circulatie is 5 min gestopt: 5 minuten geen druk op de arterie lijn
  • lichaam naar kamertempratuur
  • kleur lichaam veranderd
  • patient is niet aan beademing: nul vormen van life support
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt DBD veroorzaakt?

A

compleet en irreversibel falen van het cerbrum, hersenstam en medulla oblongata door verhoogde intercraniale druk.
Kan komen door:
- trauma
- bloeding
- tumor
- ischemie

er is oedeen door zwelling waardoor er druk staat op de vaten wat zorgt voor hypoxy wat voor oedeem zorgt

hersen zullen uiteindelijk door foramen magnum gaan dan wordt de medulla oblongata gecompresst: INKLEM

op CT geen gyri en sulci meer: hersenpap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de -6 criterea voor hersendood?

A
  • EMV 1
  • logische indicatie voor coma
  • geen intoxicaties die fase van coma beinvloeden
  • geen hersenzenuwreflexen
  • apneutest positief
  • platte EEG / geen bloedtoevoer op CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke hersenzenuwtesten zijn er?

A
  • ogen: pupillen, cornea en nistachmus: dull eye: ogen in schedel gefixeerd
  • slik/ hoest reflex: niks als je uitzuigt
  • inner ear test: koude druppels in oor: vestibulair reflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn indicaties voor HTx?

A
  • eindstadium hartfalen
  • optimale conventionele behandeling
  • geen andere interventies mogelijk
  • goede compliance/ leefregels/ dieet
  • aanzienlijke winst duur + kwaliteit van leven ( sws na 16 jaar dood)
  • geen nierfalen, leverfalen of andere belangrijke pathalogie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn contra- indicaties voor HTx?

A
  • niet beinvloedbare pulmonale hypertensie
  • infectie
  • nier of leven insufficientie
  • ernstig vaatlijden buiten het hart
  • diabetes (zorgt voor vaatlijden) + ooraanschade
  • ziekte met beperkte prognose en problemen bij de behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer heb je eindstadium hartfalen?

A
  • vanaf NYHA 3
  • met vochtretentie, moe, dyspnoe, slechte eetlust en cachexie
  • ondanks: optimale behandeling met medicatie, zout en vochtbeperking in dieet, correcte oorzakelijke bijdragende factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de verbetering in patienten dat ze een langere 10 jaars overleving hebben?

A
  • minder afstoting
  • minder hypertensie
  • minder MI
  • beter cholesterol
  • betere nierfunctie
  • meer DM
  • meer huidkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor komt de betere 10 jaars overleving?

A
  • tacroimus: afweer onderdrukken
  • hypertensie behandelen
  • revascularisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn HTx problemen op korte termijn?

A
  • primaire functie donor hart: kan ischemisch zijn of een lagere longweeersand nodig hebben
  • geleidingsproblemen –> tijdelijke pacemaker nodig
  • acute rejectie –> immuunsupressie geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn HTx problemen op lange termijn?

A
  • acute afstoting: immuunsupressieva
  • coronairleiden: PCI/ bypass (CABG) geven
  • gevolgen medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kom je in aanmerking voor een LVAD?

A
  • meerdere opnames voor decompensatie in een jaar
  • zeer beperkte inspanningstolerantie bij MAX therapie (VO2 max < 12)
  • verslechterde orgaan perfusie en ondersteunin gmet inotropica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Want zijn contraindicaties van een LVAD?

A

RV falen ( met echo hoog risico gedilateerde RV en slechte RV functie) en ernstige TI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voordelen van een LVAD tov transplantatie?

A
  • geen wachtlijst
  • geen leeftijdsgrens
  • geen immuunsupressiva
  • kan bij recente maligniteit
  • kan bij pulmonale hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer kan er na een LVAD getransplanteerd worden?

A
  • < 65
  • geen pulmonale hypertensie
  • creat > 30
  • geen comorbiditeiten
  • geen DM + orgaanschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn korte termijn complicaties van een LVAD?

A
  • RV falen: NO beademing/ tijdelijk RVAD
  • bloeding: antistolling onderbreken
  • tromboemolytisch: tromobocyten aggregratieremmers
  • nierinsufficientie: dialyse
  • infecties: antibiotica
18
Q

wat zijn langetermijn complicaties van LVAD?

A
  • gastro- intestina bloedingen: antistolling onderbreken
  • LVAD trombose: vervangen/ trombocyten aggregratie remmers
  • Infectie: antibiotica
  • mechanisch falen: vervangen
  • ventriculaire ritmestoornissen: ablatie/ antiaritmica
19
Q

Hoe kan je RV falen behandelen?

A
  • langdurig NO beademing: daling pulmonale weerstand
  • inotropie ondersteuning
  • lage LVAD flow en nierinsuf: tijdelijk RVAD
20
Q

Waarom doen we een nierbiopt?

A
  • geven diagnose
  • sturen behandeling
  • voorspellen prognose: pathalogie en mate van de afwijking
  • onthullen pathogenese: moleculaire en cellulaire mechanismen
  • validatie uitkomst
21
Q

wat is het probleem van een nierbiopt?

A
  • verschillende pathogenetische mechanismen kunnen een soortgelijk respons geven
  • primaire leasie kan soms op meerdere plekken aanwezig zijn : moeilijk te vinden
  • eindstadium: aspecifieke afwijkingen, dan is de oorsprong moeilijk te bepalen
22
Q

Wat zijn de BANF stadia?

A
  1. normaal biopt/ geen specifieke verandering
  2. antilichaam gemedieerde verandering
  3. borderline: kan acute t- cel gemedieerde reactie zijn
  4. TCMR
  5. interstitiele fibrose en tumulaire atrofie
  6. andere veranderingen niet door rejectie
23
Q

welke typen TCMR zijn er?

A

1: tubulo interstitieel
2. endarteritis: je ziet t-cellen ook in vaten’
3. transmurale ontsteking/ fibrinoide necrose –> met pectonische kernen

24
Q

Welke soorten DCD donoren zijn er?

A
  • dood in ziekenhuis
  • acuut overleden
  • spoedig te overlijden
  • hartstilstand bij DBD
  • na eathanasie
25
Q

wat zijn de fasen van donatie?

A
  • voorbereiding
  • toegang + beoordeling orgaan
  • mobilisren van structuren
  • perfusie via aorta middels canule
  • orgaanuitname
  • orgaan bewaring
26
Q

Waarom is warme ischemie tijd slecht?

A
  • anaeroob metabolisme
  • snelle depletie cellualire energiereserves
  • vroegtijding membraanpomp falen
  • verlies cellulaire integriteit
  • slechte tolerantie van volgende koude ischemie
27
Q

welk orgaan gaat op welke machine?

A
  • HMP: long, lever nier
  • NMP: hart, lever nier
  • NRP: lever en nier
  • COR NMP: lever
28
Q

waardoor wordt de uitkomst van een LTx bepaald?

A
  • donor orgaan
  • patient
  • operatie
  • imuunsupressie
  • leverziekte
  • compliance
  • ervaring LTx team
29
Q

wat zijn vroege chirurgische complicaties van LTx?

A
  • trombose a. hepatica/ v. porta
  • obstructie piggybag anastamose
  • lek/ obstructie galweg anastamose
  • fascie dehisectie
  • wondinfectie
  • nabloeding
  • ileus
30
Q

wat zijn late chirurgische complicaties van LTx?

A
  • obstructie galweg anastamose
  • ischemische galweg schade
  • trombose a. hepatica
  • stenose anastamose v.porta en piggybag
  • wondhernia
31
Q

wat zijn vroege medische complicaties van LTx?

A
  • acute cellulaire rejectie
  • ischemie/ perfusie schade
  • hyperglycemie
  • infectie
  • toxiciteit geneesmiddel
  • delier
  • nierinsuffiecientie
  • hypertensie
  • oedeem/ overvulling
32
Q

late medische complicaties van LTx?

A
  • acute cellulaire rejectie
  • humorale rejectie
  • infecties
  • nierinsufficientie
  • osteoporose
  • diabetes
  • hypertensie
  • malignitieit ( de novo)
  • recidief ziekte
33
Q

Hoe behandelen we vasculaire complicaties (HAT, trombose en stenose)?

A
  • retransplantatie (HAT)
  • radiologische angioplastiek/ stent
  • chirurgische revisie
  • antistolling
34
Q

hoe behandelen we galwegcomplicaties?

A
  • ERCD, PTC of drainage
  • hepaticojejunostomie
  • retransplantatie
35
Q

wat zijn bijwerkingen van IS?

A
  • verhoogd risico op infecties
  • verhoogd risico op kanker
  • hypertensie
  • nierschade
  • DM
  • hyperlipidemie
  • osteoporose: wervelinzakking
36
Q

Wat zijn voordelen van een LDLTx?

A
  • jonge donor
  • LTx kan gepland worden
  • korte koude ischemie tijd
  • minder wachttijd
  • helpt met kritieke orgaan tekort
  • betere graft kwaliteit
37
Q

wat zijn nadelen van een LDLTx?

A
  • grote operatie
  • litteken
  • 10% complicaties
  • 0,2 % mortaliteit
  • kans op nevenbevinding
  • maar 1/7 geschikt
38
Q

aan welke criterea moet een levende donor voldoen?

A
  • 18-55
  • < 33 BMI
  • compatibele bloedgroep
  • compatibele grote
  • medisch, psychologisch en sociaal stabiel
39
Q

welke dingen meoet de donor doorlopen?

A
  • initiele screeing: intervieuw
  • labtesten
  • diagnostische interventies: ct etc.
  • finale: alles samen
40
Q

wat zijn mogelijke complicaties van een LDLTx operatie?

A
  • klein voor groote syndroom
  • a. hepatica trombose
  • galllek
  • gal strictuur
41
Q

wat zijn de nadelen van de ziektste eerst donatie?

A
  • minder patienten geholpen
  • minder profijt
  • soms bijna medisch zinloos