Week 1 transplantatie Flashcards

1
Q

waarom doen we niertransplantatie?

A
  • betere overleving
  • betere kwaliteit van leven: niet dialyseren , geen dieetrictie, minder leefregels
  • goedkoper
  • betere conditie
  • je kan op vakantie: niet 3x per week naar ZH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer eerste transplantaties ?

A

1979 in NL lever en nier 1966

allereerst in 1954

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stappen horen bij planbare zorg? (levende orgaandonatie)

A
  • voorbereiding ontvanger
  • voorbereiding donororgaan
  • implantatie en reperfusie
  • hemostase/ stabilisatie
  • IC/ afdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stappen horen bij niet planbare zorg? (post mortale donatie)

A
  • aanbod
  • donatie procedure
  • voorbereiding ontvanger
  • voorbereiden donororgaan (machine
  • implantatie en reperfusie
  • hemostase/ stabilisatie
  • IC/ afdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel van de patienten gaan van de wachtlijst af door overleiden/ te slecht voor transplantatie?

A

1/4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een SAB?

A

sub anarguidale bloeding: hersenbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de wet op orgaandonatie (1 juli 2020)

A

alles omtrent orgaan donoren staat hier opgeslagen:
zorgt houd niet op bij doodgaan
Je moet de orgaandonatie altijd checken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manieren kan je geregistreerd staan?

A
  • ik wil donor zijn –> nabestaanden t/m 2e graads mogen bezwaar aanemelijk maken (met goed verhaal komen) –> wel naasten informeren
  • ik wil geen donor zijn (bezwaar) –> informeren naasten
  • mijn nabestaanden mogen beslissen
  • 1 persoon mag beslissen
  • geen bezwaar: zelfde als ik wil donor zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het verschil tussen nabestaanden en naasten?

A

nabestaanden = bloed en aanverwant t/m 2e graad:
- echtgenoot/ partner (geen samenwooneis)
- kinderen, (groot) ouders. broers en zussen
- aanverwanten van bovenstaande

naasten = nabestaanden + extra mensen om je heen:
- personen die een rol hebben in leven patient
- inclusief nabestaanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is er bij wilsonbekwaam ten tijden van registratie?

A

niet geldig –> wettelijke vertegenwoordiger beslist

–> donatie vraag na overlijden dan beslissen nabestaanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zit het met donatie en niet natuurlijke dood?

A

mag nogsteeds donatie zijn maar moet schouw plaatsvinden
–> FAR en officier van justitie kunnen zeggen dat het naderhand nog een keer open hemaakt moet worden en bij te veel onderzoeken die gedaan moeten worden kan het zijn dat je geen toestemming krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn contra- indicaties voor een orgaan doneren?

A
  • onbehandelbare sepsis met multi orgaanfalen ten tijde van overlijden
  • malignitiet MUV hersentumoren TTV overlijden
  • risicofactoren HIV –> kan wel naar positieve ontvangers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van DBD?

A
  • naar OK met intacte circulatie
  • start perfusie
  • geen warme ischemie tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn kenmerken van DCD?

A
  • na staken behandeling of euthanasie
  • verwacht spoedig overlijden
  • 2 uur wachten tot iemand overlijdt door circulatie stop –> 5 min ovservatie = overleden (zeker zijn d at bd niet terug komt)
  • naar ok
  • perfusie
  • warme ischemie tijd
    Darm kan niet DCD omdat het niks aan ischemie kan hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat wordt er gescreend bij de donor?

A
  • Familie geschiedenis
    • HLA/ virologie
    • lab
    • x-thorax/ CT_ thorax
    • echo/ ct abdomen
    • Bronchoscopie
      Echovor/ CAG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is belangrijk voor donorzorg?

A
  • HF 60-120
    • MAP 70-90
    • SPO2 >95%
    • Diurese 0,5-3
    • Evt suppl van elektrolyten
      Methylpreddnison –> alleen DBD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wie doen orgaanuitname?

A
  • ZUT: zelfstandig uitname team: buikorganen: lever, pancreas en nieren)
  • hartteam
  • longteam
  • anesthesiologie
  • perfusionisten
  • orgaandonatie coordinator
18
Q

Binnen hoeveel uur moeten de organen bij patient zijn?

A

hart: 4
longen: 8
lever en pancreas: 5-10
nieren : 24

19
Q

welke weefsels kunnen getransplanteerd worden?

A
  • oog
  • huid
  • hartkleppen
  • botweefsel, kraakbeen en pezen
  • bloedvaten
20
Q

wat is het stappenplan voor een dokter bij donatie?

A
  • overlijden patient vaststellne
  • controleren criterea voor contra- indicaies
  • raadplegen donorregister
  • familiegesprek voor toestemming of instemming
  • donor aanmerlden bij de NTS
  • invullen donatie formulier
21
Q

Op welke manieren kan levende donatie allemaal gedaan worden?

A
  • familieleden
  • geen bloedverwanten
  • cross- over transplantatie
  • altruistische donor: deze ken je niet
22
Q

Wat zijn voordelen van een levende donor?

A
  • beter resultaat: doet het beter en gaat langer mee, minder last van andere complicaties
  • pre emptief
  • korte wachttijd
  • planbaar
  • beduidend beter niertransplantaat
23
Q

wat zijn 6 condities voor het ranken van een match?

A
  • maximale hoeveelheid gematchte koppels
  • bloedgroep identiek > bloedgroep match mogelijk
  • prioritiet volgens match kans
  • kleine kettingen >
  • koppels verspreid over centra
  • wachttijd vanaf 1e dag dialyse
24
Q

Wat zijn de allocatie regels in CIAT?

A
  • voorang voor selectie geprioriteerde patienten
  • maximaliseren totale aantal transplantaties
  • bloed groep identiek voor bloed groep complatibel en incompatibel
  • voorrang naaar immunisatie (vPRA)
  • streven naar korte ketens
  • voorrang naar wachttijd
  • voorrang naar aantal HLA mismatches
  • verdeling van matches over diverse centra
  • maximaal 1 ABOi of HLAi combinatie per cyclus o fketen
25
Q

wat hebben patienten die langer wachten vaak?

A
  • veel immunised
  • bloedgroep O en B
26
Q

Wat kunnen we door het CIAT (computerprogramma voor moeilijk te donoren) programma?

A
  • betere kansen voor hoog sensibele en lang wachtende donoren
  • optimale inzet altruistische donoren en meer tranplantaties
27
Q

wat moet je weten als iemand een nier wil donoren?

A
  • nierfunctie donor
  • vg donor’
  • erfelijk ook bv cystenieren –> heeft ze ooit echo gehad
  • psychologusche toestand: doet de donor het vrijwillig of voelt diegene zich gedwongen
  • mag GEEN nadelen hebben voor donor: fysieke en mentale gezondheid, complicaties op korte termijn (van operatie) en op lange termijn (als nierfalen en late operatie complicaties of co- morbiditeit)
    en immunologich passend: bloedgroep en kruisproef
28
Q

Hoe werkt het puntensysteem van de centra?

A
  • leveren altruiistische donor = 1 punt
  • transplanteren iemand wachtlijst kost een punt
29
Q

wat kan motivatie zijn om te doneren?

A
  • iemand helpen
  • doneren als manier van leven
  • nierziekte in directe omgeving
  • media
  • chronische ziekte in directe omgeving
  • twijfel bij gebruik organen na de dood
  • iemand dierbaars verloren
  • moral duty
  • geloof
  • iets teruggeven aan de maatschappij
  • aanzien krijgen
  • zelfvertrouwen krijgen
  • druk van anderen
30
Q

welke aanvullende onderzoeken worden er gedaan bij donatie?

A
  • Immunologische match: bloedgroep en weefsel(HLA) typering
  • Bepaken nierfunctie
    Serum kreatinine: eGFR
    2x 24 h urine, mGFR –> groot verschil tussen die 2 dan kan je een echte meting bepalen door stofje in te spuiten
    –> door ouder worden wordt je GFR minder dus jonger dan moet het een betere nierfunctie hebben
  • Bepalen risicofacroen voor nierfunctie verlies operatie
  • BLOEDDRUKMETING en heel veel bloedonderzoek, virusserologie etc.
  • Op indicatie quantiferon, toxoplasma, consulten cardioloog longartc etc en MAG 3 scan
  • Geen bezwaren opnefrologisch gebied = beoordeling heelkunde en anesthesie: geen risicos donor
    MDO bespreking en pas geschikt voor donatie als iedereen geschikt is.
31
Q

Wat zijn absolute contraindicaties voor nierdonatie?

A
  • Leeftijd<18
  • Wilsonbekwaam
  • Hoge verdenking op dwang tot donatie
  • Gestoorde nierfunctie, proteinurie
  • DM (gestoord glucose kan je nog kijken wat er gebeurt bij afvallen)
  • Groot risico op peri-OK complicaties of nierfalen in de toekomst
  • Actieve/ recente maligniteit
  • Achtieve infectie
  • Actieve alcohol/ drugverslaving
  • Ongecontroleerde psychose
  • Onvoltooide behandeling psychiatrische aandoening
  • zwangerschap
32
Q

Wat zijn relatieve indicaties voor nierdonatie? (hoeven niet tot nierschade te lijden maar is wel een risicofactor)

A
  • Nierstenen
  • Urologische afwijkingen
  • Microscopische hematurie
  • Morbide obesitas –> kan nog afvallen
  • Veel DM of hypertensie/ cardiovasculair lijden in familie –> jong = grotere kans dat ze dit nog krijgen ouder en nog niet dan kan het eerder
  • Familiaire nierziekte (genetsiche schreening)
  • Hypertensie: 130-80 en geen tekenen van secundaire orgaanschade dan kan het wel
33
Q

Wat is PRA?

A

Panel reactieve antibodies: aspecifieke presentatie –> tegen zoveel procent van de bevolking kan je antistoffen ehbben
–> om aan te geven hoe moeilijk het zit met de wachtlijst

33
Q

Wat is de 5- jaars overleving bij dialyseren boven de 60

A

50%

34
Q

Wat zijn nadelen van niertransplantatie?

A
  • nier wordt onder in liesstreek geplaatst: 3 nieren
  • kan afgestoten worden
  • veel medicatie slikken rest vna je leven (als je je goed voelt wil je het soms niet nemen maar je moet het doen)
  • terugkeer oorsprongkelijke ziekte
    Bij nier kom je terug op de lijst maar bij andere organen is dit neit altijd het geval
  • mislukt bij 1 op 20 door afstoting –> lichamelijk en geestelijk ingrijpend
  • Beperkte levensduur nieuwe orgaan: 10 jaar nier overleden donor en 20-25 jaar levende donor
    –> je zult een nieuwe transplantatie nodig hebben of een dialyse nodig
  • operatie risico
35
Q

wat doen cytokines?

A

activeren cytotoxische t-cellen
–> doden donorcellen
–> toxisch en gevaarlijk voor donor orgaan

36
Q

Wat zijn de nederlandse richtlijnen voor de wachtlisjt?

A
  • Je moet een regulieren indicatie hebben: waarom wordt iemand getransplanteerd
  • Afweging maken tussen risico’s en kan sop overlijden zonder de transplantatie
    –> overlijden aan orgaan ziekte of transplantatie
  • Grote kans om de procedure te overleven
  • 5 jaarsoverleving na transplantatie > 65%
  • Geen absolute leeftijdsgrens
37
Q

Wat waren vroeger en wat nu de leverziekten die het vaakst voor transplantatei zorgden?

A

vroeger auto immuunziekten grote groep: PSC, OBC en Aihepatitis
Nu wordt MASH/ NASH groep veel groter: vervetting lever. Beeld wel en niet door alcohol lijken heel erg op elkaar.
__> groep die groter wordt door ongezonde levensstijl

HCC groep nu belangrijskte indicatie 70% 5 jaars overleving

38
Q

wat zijn de criterea voor selectie lever?

A

zie tabel

39
Q

wat zijn de allocatie regels?

A
  • Transparant
  • Objectief: zij kennen de patienten niet: eerst de ziekte patient krijgt je juiste lever = eurotransplant
  • Betrouwbaar: werkt over groot deel van Europa
  • Valide
  • Ethisch acceptabel
    Medisch acceptabel –> medische commissie die alles na kijkt –> alles gecontroleerd
40
Q
A