Week 5 H18 Flashcards
Politieke economie
Een tak van de sociale wetenschappen die de relaties tussen markten en de staat bestudeert
Economie
De studie van de theorie en praktijk van de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten
Markten
De arena’s waar goederen en diensten worden gekocht en verkocht, waarbij de prijzen voornamelijk worden bepaald door vraag en aanbod
Economisch systeem
De interacties en instellingen waarmee een maatschappij productie, distributie en consumptie beheert, waarbij verschillende gradaties van interacties tussen overheden en markten een rol spelen
Vrijhandel
Het verminderen of wegnemen van handelsbelemmeringen waardoor een open en concurrerende markt ontstaat, hetzij tussen twee landen, hetzij tussen 3 of meer landen
Ontwikkeling
De verbetering van het economische en sociale welzijn van volkeren, gemeenschappen of staten. Wordt vaak alleen gebruikt in de context van armere staten
Afhankelijkheid theorie
Een perspectief gebaseerd op het argument dat hulpbronnen van de periferie van arme staten naar de kern van rijke staten stromen, waardoor politieke en economische afhankelijkheid ontstaat
Eerlijke handel
Het idee dat producenten in armere landen een groter deel van de winst uit de verkoop van hun producten zouden moeten verdienen en een eerlijke prijs voor hun werk zouden moeten krijgen
Wereldwijde financiële crisis
De crisis ontstond in 2007 door financiële deregulering en speculatie in de VS, die zich snel naar de EU verspreidden
Kapitalisme
Een economisch principe dat erop gericht is om zoveel mogelijk beslissingen over productie, distributie en prijzen aan de vrije markt over te laten
Nachtwaker staat (Night-watchman)
Een staat die beperkte taken vervult, zoals het handhaven van de wet en orde, het bieden van nationale verdediging en het naleven van contacten
Neoliberalisme
Een economische filosofie die een heropleving van het klassieke liberalisme vertegenwoordigt en die sinds de jaren 80 door conservatieven in veel democratieën is omarmd
Klasse theorie
Een theorie die stelt dat de klassenhiërarchie bepaald door de plaats van individuen in het productieproces, veel verklaart over politiek bewustzijn
Communisme
Een ideologisch standpunt dat stelt dat een klassenwedstrijd ertoe zal leiden dat macht en eigendom gemeenschappelijk eigendom worden en de staat zal wegkwijnen
Staatssocialisme
Het politieke systeem in “communistische” staten, dat een algehele centralisatie van de politieke en economische controle inhoudt