week 5 Flashcards

1
Q

wat zijn de functies van het skelet

A
  1. steun
  2. beweging
  3. bescherming
  4. bron voor rode en witte bloedcellen in beenmerg
  5. reserve mineralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat botweefsel

A

cellen waaruit botweefsel is opgebouwd is osteocyten. hieromheen zit een matrix, bestaande uit collageenvezels voor elasticiteit en kalkzouten voor de hardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de opbouw van botten

A

de buitenkant is beenvlies. de tussenlaag is substantia compacta (compact botweefsel. de binnenkant is een sponsachtige structuur en het beenmerg bevind zich hier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaat substantie compacta

A

bestaat uit osteonen en een ringvorminge structuur waar de bloedvaten heen lopen (kanaal van havers) dit is dus een goed doorbloed bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom moet een bot goed doorbloed zijn

A

er is continu opbouw en afbraak van de botten (botstofwisseling). hiervoor moet het bot goed doorbloed zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doen osteoblasten

A

botcel aanmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doen osteoclasten

A

botcel afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer word er calcium uit bot gehaald

A

99% van al het calcium in het lichaam zit in het bot. het calcium in het bloed moet onder een homeostase blijven. bij een tekort wordt er ca uit het bot worden gehaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat speelt er allemaal een rol in de homeostase van de ca concentratie

A
  • vit d
  • parathormoon (PTH)
  • cacitonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is vitamine d

A

vitamine is een hormoon wat gemaakt word in het lichaam en vitamine d komt ook uit voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is d2

A

ergocalcifer (plantaardig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is d3

A

cholecalciferol (dierlijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet de lever met vitamine d

A

de lever zet alle vormen van vitamine d om in calcediol (inactief). in de nieren word dit geactiveerd tot calcitriol onder invloed van paratriol. Er komen meer transportmoleculen op het membraan. Dit verhoogd de calciumabsorptie in de dunne darm. (werking via dna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe word d2 en d3 geabsorbeerd

A

via de darmen, chylomicronen en de lymfe komt het in het bloed en uiteindelijk de lever terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ontstaat cholecalciferol

A

in onze huid zit provitamine d3. dit wordt omgezet naar vitamine d3 in de huid dmv uv licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurd er met een te laag calciumgehalte in het bloed

A

er word meer pth aangemaakt door de schildklier. hierdoor wordt minder calcium uitgescheiden in de nieren en wordt meer calcium opgenomen in het bloed door vitamine d. de activiteit van osteaclasten wordt gestimuleerd. calcium in het bloed stijgt.

17
Q

wat gebeurd er met een te hoog calciumgehalte in het bloed

A

er wordt meer calcitonine geproduceerd. calcium wordt teruggegeven aan de botten voor osteoblasten. De activiteit van osteoclasten worden geremd. dalcium in het bloed daalt

18
Q

wat is rachitits

A

door een vit D tekort gebogen benen en knobbels op de ribben

19
Q

wat is osteomalacie

A

door een vit d tekort zachte vervormde botten

20
Q

wat is osteoporose

A

door een vit d tekort een tekort aan calcium en een verminderde botdichtheid.