week 5 Flashcards

1
Q

Hoe lang duurt de initiële infectie en verspreiding van HIV?

A

48 tot 72 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gaat de preventie van opportunistische infecties bij HIV?

A

Op geleide CD4 getal
– CD4 getal
· >200 geen profylaxe
→ influenza vaccinatie
→ pneumococcen vaccinatie
→ hepatitis A en B vaccinatie
· <200 Pneumocystis jirovicii pneumonie (PJP)
→ co-trimoxazol 1 dd 480 mg po

BESTE profylaxe = herstellen afweer middels ART

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke behandelingen zijn er voor HIV/AIDS?

A

· Antiretrovirale therapie (ART)
· Combinatie antiretrovirale therapie (cART)
· Highly active antiretroviral therapy (HAART)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van HIV + ART?

A

· Hoe lang behandelen?
· Reservoirs persisteren
→ rustende latente geïnfecteerde CD4+ cellen
◊ IL-2
◊ alfa interferon
→ andere lymfoide cellen
→ overige reservoirs
· Specifieke anti-HIV immuniteit
→ vaccins?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke nieuwe behandelopties voor HIV zijn er?

A

· Vaccin
· HAART
· CD4 / CCR5 / CXCR4
· ‘Berlin patient’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een coronavirus?

A

Positief, enkelstrengs RNA virus, vrij lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke coronavirussen kennen we?

A
  • Seizoens coronavirussen
    • MERS-CoV
    • SARS-CoV
    • SARS-CoV-2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kunnen we een virus detecteren als je het nog niet kent?

A
  • Kweken
    • Elektronen microscoop
    • PCR
    • Antigeen test
    • Next generation sequencing
    • T-cel respons
    • antilichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen de symptomen zijn van COVID-19?

A
  • Hoesten
    • Koorts
    • Koude rillingen
    • Kortademigheid
    • Overgeven en diarree
    • Verlies van geur of smaak
    • Spier- of lichaamspijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de risicogroepen voor een ernstig beloop van COVID-19?

A
  • Oudere mensen
    • Mensen met overgewicht
    • Mensen met al orgaanlijden
    • Zwangeren
    • Immuungecompromiteerden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de LO bij COVID-19?

A

Dyspnoe
* Ademfrequentie
* Hulpademhalingsspieren
* Volzinnen spreken
Saturatie
* Hoeveel O2% saturatie?
* Met of zonder zuurstofsuppletie?
Auscultatie
* Crepiteren, rhonchi, piepen of verlengd expirium
ROX-score (voor mensen aan optiflow)
* SpO2%/FiO2% delen door ademfrequentie
Overige
* Koorts
* Bloeddruk
* Polsfrequentie
* Mentale status
* Slijmvliezen, conjunctivae
* Etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe stellen we de diagnose van COVID-19 (tentamen wss)?

A
  • PCR: Keel-neus swab nasopharynx (ca. 12-24 uur)
    • Sneltest (ca. 1 uur)
    • CT-thorax: Diagnose o.b.v. klinische verdenking en typisch CT-beeld

Risico markers lab:
* Lymfopenie
* Verhoogd lactaat
* Verhoogd CRP (hogere kans op slecht beloop)
* Verhoogd ferritine
* Verhoogd IL-6
* Verhoogd D-dimeer (hogere kans op slecht beloop)

Arterieel bloedgas:
* Hypoxemie met respiratoire alkalose
* Hypoxemie ondanks hyperventilatie (laag paCO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zien we vaak op CT bij COVID-19 en wat is het beloop?

A

Initieel patroon bij presentatie
* Matglas 88%
* Bilaterale afwijkingen 88%
* Dorsale distributie 80%
* Perifere distributie 79%
* Multilobaire betrokkenheid 79%
* Consolidaties 32%

Tijdsbeloop
Vroeg (0-4 d): ,matglas, minder uitgebreid
Progressief (5-8 d): uitbreiding van matglas
Piekstadium (10-13 d): dense consolidaties
Resorptie (>13 d): afname van afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wil je doen vroeg in het beloop van COVID-19 qua behandeling?

A

Antivirus medicatie, want eerst vooral deling virusdeeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wil je doen later in het beloop van COVID-19 qua behandeling?

A

Iets doen tegen de (hyper)inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voor therapie doe je bij mensen met milde COVID-19 klachten?

A
  • Geen opnameindicatie
    • Geen extra zuurstofbehoefte
    • Geen behandeling geïndiceerd
    • Bij risicofactoren voor een ernstig beloop: nirmatrelvir/ritonavir 300 mg/100mg 2dd gedurende 5 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is nirmatrelvir/ritonavir (paxlovid)?

A
  • Nirmatrelvir nieuw medicament –> virale enzym inhibitor, afgeleid van een medicijn tegen SARS-CoV
    • Ritonavir al bekend en zorgde voor boost effect nirmatrelvir
    • Helaas op dit moment beperkte meerwaarde bij huidige variant die minder ziekmaakt/gevaccineerde populatie
    • Veel interacties met andere medicijnen (door remming van CYP3A4 door ritonavir)
    • Huidig advies:
      → Bij ambulante patiënten met zeer hoog risico op ernstig beloop en <5 dagen klachten geven
      → Niet geadviseerd bij opgenomen patiënten (in EMC alleen bij geselecteerde groep die sterk immuungecompromitteerd is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt er niet gebruikt voor COVID-19 behandeling?

A

Inhalatiecorticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor therapie doe je bij mensen met matig ernstige COVID-19 klachten?

A

· Opnameindicatie verpleegafdeling en extra zuurstoftoediening noodzakelijk
· Dexamethason geven
· Bij ernstige verslechtering tocilizumab toevoegen

20
Q

Wat voor therapie doe je bij mensen met zeer ernstige COVID-19 klachten?

A

· Opnameindicatie MC of IC voor respiratoire ondersteuning
· Dexamethason geven
· Toevoegen tocilizumab binnen 24u na start beademing

21
Q

Wanneer zou je methylprednisolon kunnen geven bij COVID-19 patiënten op de IC?

A

Als ze last hebben van non-resolving ARDS beeld (ongoing inflammatie ondanks ingezette therapie)

22
Q

Wat zijn de kenmerken van de trombose complicatie bij COVID-19?

A

· COVID-19 coagulopathie
· Verhoogde D-dimeer
· Prognostisch ongunstig

23
Q

Wat zijn de kenmerken van de complicatie secundaire infecties agv COVID-19?

A

CAPA: COVID-19-associated pulmonary Aspergillosis
· Diep tracheaal secreet op aspergillus
· PCR en galactomannan
· Serum galactomannan, serum IgG Aspergillus
· Antischimmeltherapie (o.a. -azolen)

Bacteriële superinfectie
· Antibiotica, intieel afhankelijk van ernst:
→ CURB 0-2: geen antibiotica (tenzij hoge verdenking)
→ CURB 3-5: ceftriaxon + ciprofloxacine i.v.
· Inmiddels: niet standaard, slechts <6% van de patiënten bacteriele superinfectie
→ Procalcitonine te gebruiken om te zien of er sprake is van een bacteriele infectie

24
Q

Welke 2 vormen van respiratoire support waren er voor COVID-19 patiënten en wat zijn de kenmerken?

A

· High-flow Nasal Oxygen (vb. Optiflow)
→ FiO2 tot 95%
→ Flow tot 60L/min
→ Patiënt is wakker
→ Evalueren o.b.v. ROX-index
· Intubatie en mechanische ventilatie
→ Positieve druk beademing
→ Patient krijgt sedatie
→ Soms buikligging

25
Hoe kan HIV de CD4+ T lymfocyt binnendringen?
Met eiwitten op envelop kan die zich vasthechten op CD4 T lymfocyt --> envelop smelt samen met celwand --> na fusie komt RNA cel binnen --> RNA omgezet in DNA --> DNA geïntegreerd in hostcel (CD4) --> replicatie
26
Hoe kan HIV verspreid worden?
Transmissie via lichaamsvloeistoffen
27
Wat is de meest voorkomende transmissieroute van HIV bij kinderen?
Verticale transmissie (moeder-kind) --> 90% van alle transmissies 20-30% kans op overdragen HIV bij onbehandelde moeder --> vaak bij bevalling HIV overdracht
28
Wat zijn andere transmissieroutes (zeldzaam) van HIV bij kinderen?
* Bloed transfusie/i.v drugs gebruik * Seksueel (misbruik) * Traditionele geneeskunde
29
Wat houdt PMTCT in?
* Prevention of mother to child transmission * Alle zwangere vrouwen worden op HIV getest * Bij positieve HIV test wordt direct met ART gestart
30
Wat gebeurt er als je kinderen met HIV niet behandeld?
* 15-25% immuunsuppressie binnen 2 jaar * 60-70% AIDS binnen 6 jaar * 10-20% AIDS binnen meer dan 6 jaar * Bijna allemaal sterven ze rond de puberteit in afwezigheid van medicatie
31
Wat is de definitie van AIDS bij volwassenen en wat is het verschil bij kinderen?
Volwassenen: persoon met HIV- en AIDS definiërende conditie of een CD4 van <200 cellen/mm3 Voor kinderen is het CD4 level leeftijd afhankelijk
32
Wat zijn de behandelprincipes bij kinderen met HIV?
* Treat all, zsm startsen: antiretrovirale therapie * Therapietrouw belangrijk * Monitoren: plasma HIV RNA levels, CD4 T-lymfocten, ART gerelateerde bijwerkingen * Succesvolle behandeling = onderdrukking (N=N: niet meetbaar = niet overdraagbaar)
33
Op welke 4 punten kan ART aangrijpen?
* Entry inhibitors: eiwitten op HIV envelop kunnen niet binden aan CD4 * Reverse transcriptase inhibitors: voorkomen RNA omgezet in DNA * Integrase inhibitors: voorkomen inbouwen HIV DNA in cel DNA * Protease inhibitors: voorkomen maken eiwitten en dus verdere replicatie HIV virus
34
Wat is de eerstelijns behandeling bij kinderen met HIV?
Bij kinderen als standaardregime is dat we 2 reverse transcriptase inhibitoren hebben en 1 integrase inhibitor
35
Wat zijn onze behandeldoelen voor kinderen met HIV?
* Binnen 6 maanden onmeetbaar HIV * Dan weer na 6 maanden dat het zo blijft
36
Wat zijn voorbeelden van reactieve lymfoproliferatieve ziekten?
* Ziekte van Pfeiffer * Ziekte van Sjögren * Post-transplantatie lymfoproliferatieve ziekte (PTLD) * Lymfoproliferaties bij primaire immuundeficiënties (bv CVID)
37
Wat zijn voorbeelden van kwaadaardige lymfoproliferatieve ziekten?
* B- en T-cel non Hodgkin lymfomen (>50 vormen) * Chronische lymfatische leukemie * Hodgkin lymfoom
38
Hoe kan je het stadium van cellen karakteriseren?
Unieke combinatie van eiwitten per cel Maar ook vorm en markers
39
Wat gebruik je bij immunofenotypering van bloed?
Gelyseerd volbloed
40
Hoe speelt moleculaire diagnostiek een rol?
* Diagnose stellen: tumor (=kloon van cellen) of immuunrespons ? → Klonaliteitsanalyse (IG / TR herschikkingen; NHL) * Classificatie / prognose : (klin.) heterogeniteit en verschillen in overleving → Translocatie en mutatie analyses (fusietranscripten/genen, mutaties; NHL, ALL) * Monitoren : effectiviteit therapie in kaart brengen → MRD analyse (pat. spec. IG / TR, fusietranscripten; NHL, CLL, MM, ALL)
41
Wat zie je in de cellen bij leukemie/lymfoom?
Alle cellen identieke IG/TR genes (monoklonaal), dus niet polyklonaal
42
Wat zijn de kenmerken van PCR-gebaseerde analyse van IG/TR herschikkingen?
BM, PB, lymfeklier --> IG/TR genen gekoppeld PCR product Verder onderscheid tussen polyklonaliteit en monoklonaliteit: --> fragment analyse: lengte van PCR producten
43
Wat zijn indicaties voor IG/TR klonaliteitsanalyse?
· Onderscheid reactief vs. maligne → Diagnostische moeilijkheden ◊ Ig-negatieve B-celproliferaties ◊ T-cellymfomen (zoals perif. T-NHL-NOS, AITL) ◊ onderscheid T- vs. NK-cel maligniteit → Specifieke compartimenten (huid, darm, liquor, glasvocht) · Lymfoproliferaties bij immuungecompromitteerden → primaire immuundeficienties, post-transplantatie lymfoproliferaties · Vaststellen klonale verwantschap → op zelfde moment (LK en BM; stadium 4 vs. 2e tumor) → in de tijd (relapse vs, nieuwe tumor)
44
Wat kan je doen met flowcytometrie?
Meten van MRD, cel herkennen
45
Wat kan je doen met moleculaire analyse?
Meten van MRD, DNA herkennen