Week 5 - 18 april t/m 22 april Flashcards

1
Q

Wanneer is er sprake van diarree?

A
  • > 3x per dag ontlasting &
  • Niet-gevormde ontlasting of
  • Meer dan 200 gram/dag ontlasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke categorieën zijn er bij diarree?

A
  • Acute diarree: maximaal 14 dagen
  • Chronische diarree: minimaal 2-4 weken (arbitrair)
  • Reizigersdiarree: na passeren internationale grenzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom niet eerst faecesonderzoek bij acute diarree?

A

Diarree is vaak over als de uitslag binnen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer gaat het om ongecompliceerde acute diarree? Als er geen van de volgende ziekteverschijnselen zijn:

A
  • Problemen met ADL-activiteiten, eetlust, alertheid
  • Koorts
  • Bloed bij ontlasting
  • Buikkrampen/buikpijn continu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er een verhoogd risico op dehydratie?

A
  • Anamnestische aanwijzingen voor negatieve vochtbalans

- Geen aanwijzing voor dehydratie bij LO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer doe je een faecesonderzoek?

A
  • Zieke patiënten
  • Immuungecompromiteerde patiënten
  • Verhoogd besmettingsgevaar voor anderen
  • Diarreeduur > 10 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het meest aangewezen beleid bij salmonella?

A
  • Overleg met de GGD

- Expectatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een proctitis ulcerosa?

A
  • Ontsteking van rectum
  • Kan uiting zijn van IBD of soa
  • Vaak idiopathisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn klachten van proctitis ulcerosa?

A
  • Rectaal bloedverlies
  • Loze aandrang
  • Dof, onaangenaam gevoel
  • Vaak normale ontlasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet de sfincter van de ampulla waar de ductus choledochus en de ductus pancreaticus op uitkomen?

A

Sfincter van Oddi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke typen galstenen zijn er?

A
  • Cholesterol stenen
  • Pigment stenen: bilirubine en calcium slats
  • Gemixte stenen: cholesterol en galzouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kenmerken galsteenkolieken zich door?

A
  • Heftige pijn in rechter bovenbuik
  • Uitstraling rug/schouders
  • Pijn komt geleidelijk op en houdt langer aan
  • Misselijkheid
  • Braken
  • Bewegingsdrang
  • Uitgelokt door vet eten
  • Vaak atypische klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaan galstenen?

A
  • Veel cholesterol en weinig galzouten
  • Slechte lediging van galblaas
  • Kristallisatie van eiwitten en cholesterol
  • Erfelijke component
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de risicofactoren van galstenen?

A
  • Female
  • Fertile
  • Forty
  • Fair: blond + blank
  • Fat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor klachten ervaren patiënten met cholecystolithiasis?

A

Vaak asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe worden galblaasstenen behandeld?

A

Chirurgisch, maar komt minder vaak voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe worden galwegstenen behandeld?

A

Door MDL-arts: kunnen grotendeels endoscopisch verwijderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een risico van ERCP?

A

Pancreatitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar zijn symptomen van galstenen afhankelijk van?

A

Van de locatie van de galstenen en gelijktijdige ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe ziet het labonderzoek eruit bij cholestase met/zonder icterus?

A
  • Verhoogd alkalisch fosfatase
  • Verhoogd GGT
  • Verhoogd totaal bilirubine
  • Soms verhoogde transaminasen: ALAT > ASAT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke onderzoeken kan je doen bij verdenking op galstenen?

A
  • Transabdominale echo: niet sensitief voor kleinere galwegstenen
  • Endoscopische echografie
  • MRI/MRCP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is kenmerkend voor een ERCP?

A
  • Toont aanwezigheid van galwegstenen aan
  • Invasief en reële kans op complicaties
  • Contrast via katheter voor radiologische afbeelding van galweg
  • Succesvol in verwijdering van stenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn complicaties van een ERCP?

A
  • Pancreatitis
  • Bloeding
  • Perforatie
24
Q

Hoe wordt een choledochussteen verwijderd?

A
  • Eerst in galweg komen
  • Sfincter van Oddi wordt opengesneden: geeft nauwelijks problemen
  • Stenen kunnen uit galweg worden geschraapt door achter stenen een ballon op te blazen en ballon weg te trekken
25
Q

Wat zijn risicofactoren voor een post-ERCP pancreatitis?

A
  • Jonge leeftijd
  • Vrouwelijke patiënten
  • Sfincter van Oddi disfunctie
  • Normaal bilirubine
  • Procedure gerelateerde factoren
  • Ernstige complicaties het meest in patiënten die ERCP het minst nodig hebben
26
Q

Wat gebeurt er met patiënten die gecompliceerd galwegsteen lijden hebben gehad?

A

Hebben een indicatie voor galblaasverwijdering

27
Q

Wanneer ontstaat icterus?

A

Totaal bilirubine > 80 micromol/L

28
Q

Wat is ongeconjugeerde hyperbilirubinemie?

A

Aanbod van bilirubine is groter dan de uitscheidingscapaciteit

29
Q

Hoe ontstaat icterus bij neonaten?

A

Door onrijpheid van de lever

30
Q

Wanneer is icterus pathologisch? Als:

A
  • Ontstaan binnen 24 uur
  • Bilirubine > 220 micromol/L na 24 uur bij voldragen baby
  • Stijging met meer dan 100 micromol per 24 uur
31
Q

Wat is icterus?

A

Gele verkleuring van de huid en slijmvliezen door stapeling van bilirubine

32
Q

Welke invloed heeft ongeconjugeerd bilirubine op de hersenen?

A
  • Sufheid
  • Slecht drinken
  • Dehydratie
33
Q

Hoe heet de hersenschade die door ongeconjugeerd bilirubine kan ontstaan?

A

Kernicterus

34
Q

Wanneer is bilirubine zeer schadelijk voor de hersenen 7 dagen na de geboorte?

A

Bij een totaal bilirubine van meer dan 360 micromol/L

35
Q

Wat is polycytemie?

A
  • Teveel rode bloedlichaampjes

- Te dik/stroperig bloed

36
Q

Hoe kan hemolyse ontstaan?

A

Bloedgroepantagonisme: rode bloedlichaampjes van kind met antigenen vs antistoffen van moeder tegen deze rode bloedlichaampjes

37
Q

Welk onderzoek doe je bij neonatale hyperbilirubinemie?

A
  • Totale bilirubine en geconjugeerde bilirubine

- Denk aan bloedgroepantagonisme!

38
Q

Wat zijn oorzaken van hyperbilirubinemie?

A

Verhoogd aanbod van bilirubine door te veel rode bloedcellen door:

  • Te snelle hemolyse: alle aandoeningen met afwijkende erytrocyten
  • Te trage conjugatie van bilirubine
  • Te trage uitscheiding van (geconjugeerd bilirubine): cholestase
39
Q

Wat zijn oorzaken van een te trage conjugatie van bilirubine?

A
  • Conjugatiestoornis
  • Leverenzymrijping
  • Borstvoedingsicterus
  • Leverenzymdeficiëntie
  • Congenitale infecties
40
Q

Wat is het syndroom van Gilbert?

A

Er is net te weinig van het enzym dat zorgt voor de conjugatie van bilirubine

41
Q

Wat is het Crigler Najjar syndroom: mutatie in UGT1A1 gen?

A
  • Type 1: afwezigheid van conjugerend enzym

- Type 2: klein beetje enzymactiviteit

42
Q

Wat gebeurt er bij fototherapie?

A

Bilirubine wordt middels blauw licht omgezet in lumirubine

43
Q

Welke behandeling wordt ingezet wanneer fototherapie niet werkt?

A

Wisseltransfusie

44
Q

Wat zijn symptomen van kernicterus?

A
  • Slecht drinken
  • Sloom gedrag
  • Slapheid
  • Later geïrriteerd
  • Hoog-huilen
  • Overstrekken
  • Koorts
45
Q

Wat zijn wereldwijd de meest voorkomende oorzaken van kernicterus?

A
  • Glucose 6 fosfaat dehydrogenase deficiëntie (G6PD)
  • Bloedgroepantagonisme
  • Ondervoeding aan de borst
46
Q

Wat is stille icterus?

A

Geen koliekpijn + cholestase (red flag voor maligniteit)

47
Q

Wat is extrahepatische cholestase?

A

Vaak een obstructie door:

  • Galstenen
  • Stricturen van galwegen -> PSC of chronische pancreatitis
  • Maligne obstructie
48
Q

Welke differentiaal diagnoses horen bij stille icterus?

A
  • Pancreas carcinoom
  • Cholangiocarcinoom
  • Papil van Vater
  • HCC: kan tot cholestase leiden
  • Lymfadenopathie
  • Levermetastasen
49
Q

Wat zijn oorzaken van intrahepatische cholestase?

A
  • Genetisch: PFIC of ICP
  • Virussen
  • Toxisch-medicamenteus
  • Auto-immuun
50
Q

Wat is een double duct sign?

A

Dilatatie van ductus choledochus en ductus pancreaticus door obstructie

51
Q

Wat is een EUS?

A

Endo-echografie via de slokdarm

52
Q

Wanneer is Ca 19.9 verhoogd?

A
  • Pancreascarcinoom
  • Hyperbilirubinemie
  • Hepatobiliaire maligniteiten
  • Benigne oorzaken (cholangitis)
  • Cholestase
53
Q

In welke 3 groepen is pancreascarcinoom in te delen?

A
  • Resectabel: operatie -> 10-20%
  • LAPC: locally advanced pancreas carcinoom
  • Metastatisch
54
Q

Welke soorten auto-immuun pancreatitis zijn er?

A
  • Type 1: LPSP -> vaak verhoogd IgG en reageert ook goed op prednison
  • Type 2: IDCP -> sterke associatie met IBD en goede reactie op steroïden
55
Q

Wat lijkt de beste chemotherapie voor pancreascarcinoom?

A

FOLFIRINOX: neo-adjuvant, adjuvant of palliatief