Week 1 - 21 maart t/m 25 maart Flashcards

1
Q

Wat is het belangrijkste doel van de slokdarm?

A

Om alles wat we eten naar de maag te duwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe lang is de dunne darm?

A

6 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de ontlasting bruin?

A

Omdat er gal terecht komt in de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een andere functie van gal naast de kleur?

A

Het zorgt ervoor dat bepaalde vitamines beter kunnen worden opgenomen in de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe lang duurt het voordat alles wat je eet het lichaam verlaat?

A

1-3 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke types afwijkingen zijn er in het maag-darmkanaal?

A
  1. Slijmvliesafwijkingen

2. Motiliteitafwijkingen: probleem met het voortduwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is achalasie?

A

Een probleem van de onderste slokdarm sfincter waarbij deze continu aangespannen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de meest frequente MDL infectieziekten in het begin van de 20e eeuw?

A
  • Heliobacter pylori: kan leiden tot peptisch ulcus, maagbloeding, maagperforatie en maagkanker
  • Infectieuze diarree door salmonella, shigella, yersinia of campylobacter
  • Virale hepatitis: A, B en C
  • Tuberculose tractus digestivus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de oorzaak voor het ontstaan van maagzweren?

A

Heliobacter pylori bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er bij een maagbloeding?

A

Er is sprake van een arteriële bloeding in een maagzweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn symptomen van een maagbloeding?

A

Heftig bloedbraken en shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bestaat de behandeling van een maagbloeding uit?

A

Scopie om het bloedende vat te clippen of coaguleren en maagzuurremmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan er met een gastroscopie bekeken worden?

A
  • Slokdarm
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan er met een colonoscopie bekeken worden?

A
  • Stuk van dunne darm
  • Dikke darm
    (Via de anus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt het grootste deel van de dunne darm bekeken?

A

Met double balloon endoscopy (DBE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is double balloon endoscopy?

A

Dunne darm wordt met behulp van twee ballonnen over de scoop opgestroopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de colon scope?

A

Pil camera met twee camera’s met een ingebouwde bewegingssensor (voor dikke darm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat kan er met endoscopische retrogade cholangio- en pancreaticografie (ERCP) bekeken worden?

A
  • Ductus choledochus

- Ductus pancreaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het syndroom van Boerhaave?

A

Spontane perforatie van de oesophagus, vaak veroorzaakt door excessief braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke structuren bevinden zich in de mondholte?

A
  • Labium superius en inferius: boven- en onderlip
  • Lingua: tong
  • Palatum durum en molle: harde en zachte verhemelte
  • Arcus palatoglossus en palatopharyngeus: voorste en achterste tongboog
  • Uvula: huig
  • Oropharynx: holte achter mondholte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar zit de uvula aan vast?

A

Arcus palatopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de belangrijkst functies van kauwen?

A
  • Vermaalt voedsel tot kleinere brokken
  • Groter voedseloppervlak
  • Voedsel wordt gemengd met speekselenzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar vormt de mandibula een gewricht mee?

A

Met de maxilla (bovenkaak) met het processus condylaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar beweegt het gewricht van de kaken in?

A

Fossa mandibularis (gewrichtsgroeve) met daarin de discus articularis (kraakbeenschijf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de vier kaakspieren?
1. M. pterygoideus lateralis: brengt kaak bij aanspanning naar voren 2. M. pterygoideus medialis: aan binnenzijde mandibula -> kan mond sluiten en naar achteren bewegen 3. M. temporalis: tussen os temporale en processus coronoideus -> helpt bij sluiten van mond 4. M. masseter: over mandibula en hecht aan jukbeen -> kan ook de mond sluiten
26
Welke spieren zijn nodig voor depressie (+ protractie) van de kaak?
- Twee infrahyoidale (tongbeen) spieren - M. pterygoideus lateralis - Zwaartekracht
27
Welke spieren zijn nodig voor elevatie van de kaak?
- M. masseter - M temporalis - M. pterygoideus medialis
28
Welke spieren zijn nodig voor protractie en retractie van de kaak?
- M. pterygoideus lateralis | - M. pterygoideus medialis
29
Hoe worden de kauwspieren geïnnerveerd?
Door n. mandibularis (3e tak van n. trigeminus (n.V))
30
Hoe wordt de buccinator geïnnerveerd?
Door n.facialis (n.VIII) = een mimische spier, geen kauw | - Zorgt ervoor dat voedsel vanuit wangzak in mond komt
31
Wat zijn de drie speekselklieren in de mond?
- Glandula parotides - Glandula submandibularis - Glandula sublingualis
32
Hoe heet de afvoergang van de glandula parotides en waar komt deze uit?
Ductus parotideus in papilla ductus parotideus
33
Hoe heet de afvoergang van de glandula submandibularis en waar komt deze uit?
Ductus submandibularis in de caruncula sublingualis
34
Hoe heet de afvoergang van de glandula sublingualis en waar komt deze uit?
Via ducti sublingualis minores
35
Wat loopt er in de n. lingualis?
Vezels die de glandula submandibularis en sublingualis in de mondbodem innerveren -> vezels afkomstig van n. facialis
36
Waar wordt de glandula parotidea door geïnnerveerd?
N. glossopharyngeus
37
Hoe wordt het anterior deel van de tong (voorste 2/3e van de tong) geïnnerveerd?
- Smaak: n. facialis via chorda tympani | - Gevoel: n. lingualis (aftakking van n. mandibularis)
38
Hoe wordt het posterior deel van de tong (achterste 1/3e van de tong) geïnnerveerd?
Smaak + gevoel door n. glossopharyngeus
39
Welke spieren zorgen ervoor dat de nasopharynx tijdens het slikken wordt afgesloten door het palatum molle en uvula?
- M. veli palatini tensor: trekt palatum molle naar achter | - M. veli palatini levator: tilt palatum molle naar boven
40
Welke spier heft de keelzak?
M. stylopharyngeus
41
Welke spieren duwen het voedsel naar beneden wanneer de keelzak omhoog is getild?
M. constrictor pharyngeus superior, media en inferior
42
Waar kan een corpus alienum blijven steken wanneer deze is ingeslikt?
- In pharynx ter hoogte van schildklier - Aftakking van linker bronchus - Arcus aortae - Diafragma
43
Wat is er bij een hernia hiatus gebeurd?
Verzakking van hiatus diafragmaticus -> doorgang van oesophagus door diafragma
44
Uit welke spierlagen bestaat de maag?
- Stratum longitudinale: verlengde van slokdarm - Stratum circulare: kunnen maag kleiner maken en voedsel naar boven en beneden duwen - Fibrae obliquea: schuine spierlaag
45
Waar ligt het duodenum?
Retroperitoneaal
46
Welke botstukken dragen bij aan de vorming van het palatum durum?
- Os maxillare | - Os palatinum
47
Hoeveel premolaren zijn er normaliter aanwezig is de mond van een volwassene?
8
48
Welke hersenzenuw zorgt voor de parasympatische activatie van de gl. parotis?
n. glossopharyngeus (n.IX) via het ganglion oticum
49
Hoe staan de caput en het collum van de mandibula tezamen bekend?
Als processus condylaris mandibulae
50
Wat is de latijnse naam voor tandkas?
Alveolus dentalis
51
Wat is de insertie van de m. pterigoideus lateralis?
- Caput mandibulae | - Kapsel en discus articularis
52
Uit welke kieuwboog ontwikkelen zich de kauwspieren?
1e kieuwboog
53
Welke twee hersenzenuwen verzorgen de motorische innervatie van de pharynx constrictors?
- n. glossopharyngeus | - n. vagus
54
Waar loopt de tuba auditiva naar toe?
Middenoor
55
Wat is de oorsprong van de n. phrenicus?
ventrale rami nn. C3-5
56
Wat is het doelorgaan van de 'recurrens'?
Larynx
57
Wat is de functie van de tractus digestivus?
- Opname van moleculen uit voedsel voor onderhoud, groei en energie - Binnenste laag: bescherming
58
Waar kan je de functies van de tractus digestivus in onderverdelen?
- Ingestie: eten - Masticatie: kauwen - Motiliteit: spierbewegingen - Secretie: lubriceren met beschermende mucus, verteringsenzymen, zuur, loog en gal - Hormoonsecretie: lokale motiliteit - Chemische vertering - Absorptie: opname van kleinere moleculen en water - Eliminatie: uitscheiden van onverteerbare onderdelen
59
Uit welke lagen bestaat de holle buis?
- Mucosa - Submucosa - Tunica muscularis - Serosa/adventitia
60
Hoe heten de zenuwlagen tussen de muscularis (dikke spierwand)?
- Plexus van Auerbach: myentische plexus | - Plexus van Meissner: submucosale plexus
61
Waar is de mondholte mee bekleed?
Plaveiselcelepitheel - Niet-gekeratiniseerd: palatum molle, wangen - Gekeratiniseerd: lippen, palatum durum
62
Wat zit er in de submucosa in de mondholte?
- Kleine speekselklieren - Diffuus lymfoid weefsel: APC - Vele kleine perifere zenuwen (heel gevoelig)
63
Hoe zijn de plaveiselcellen met elkaar verbonden?
Via desmosomen
64
Waar is de tong mee bekleed?
Plaveiselcelepitheel
65
Uit welke soort papillae bestaat de tong?
- Smaak: fungiformis, circumvallata, foliata | - Transport: filiformis
66
Wat zit er in de lamina propria?
- Zenuwen: neuronen met sensorische vertakkingen | - Sereuze en mucineuze klieren: vertering
67
Wat is de functie van het vet- en bindweefsel van de tong?
Inbedding en verankering van spier en klierweefsel
68
Waar bestaan de tanden uit?
- Glazuur: door ameloblasten - Dentine: door odontoblasten - Cementum: door cementoblasten - Pulpa: met bloedvaten en zenuwen
69
Hoe lang gaat de formatie van glazuur en dentine door?
- Glazuur: tot vlak voor eruptie | - Dentine: totdat tand volgroeid is
70
Hoe ontstaan cementocyten?
Doordat mesenchymale cellen rond de wortel hier in differentiëren
71
Wat is de samenstelling van de speekselklieren?
- Glandula parotis: sereus - Glandula submandibularis: sereus > mucineus - Glandula sublingualis: mucineus >> sereus - Kleine speekselklieren: mucineus
72
Wat produceert de glandula parotis?
- Alfa-amylase: hydrolyse van koolhydraten | - Proline-rijke eiwitten met antimicrobiele functie
73
Wat produceert de glandula submandibularis?
- Alfa amylase - Proline-rijke eiwitten - Lysozymen: hydrolyse van bacterie-celwanden
74
Wat produceert de glandula sublingualis?
- Mucus - Alfa amylase - Lysozymen
75
Waar wordt een adeno carcinoom door veroorzaakt?
De terugvloed van zuur uit de maag in de oesophagus: reflux (zitten aan uiteinde van oesophagus)
76
Wat gebeurt er bij een adeno carcinoom?
Normaal plaveiselepitheel wordt door reflux beschadigd (ontstekingsproces) -> lichaam maakt hierdoor kliereptiheel (lijkt op cardia van de maag): intestinale metaplasie
77
Wat is metaplasie?
Ene weefsel verandert in ander weefsel
78
Wat is dysplasie?
Weefsel gaat richting een maligniteit
79
Wat is de functie van de maag?
- Kneden van de bolus | - Productie van maagzuur
80
Wat doen de pariëtale cellen?
Maken het zuur
81
Wat doen de hoofdcellen?
Maken pepsine
82
Wat doen de APUD cellen?
Zijn in hele tractus digestivus aanwezig, maar maken op iedere plek andere soort hormonen
83
Wat wordt er in de foveolae gemaakt?
- Slijm - Water - Surfactant
84
Wat is de functie van pepsine?
Begint aan de afbraak van eiwitten
85
Waar is het zuur in de maag goed voor?
Is een anti-bacterieel middel
86
Met welk type epitheel is de maag bekleed?
Simple cilindrische epitheel: langgerekt
87
Welke soorten hormoonproducerende cellen (endocriene cellen) bevinden zich in het antrum van de maag?
- G-cellen: maken gastrine, wat de pariëtale cellen activeert - D-cellen: maken somatostatine wat zuurproductie afremt
88
Hoe remt somatostatine de zuurproductie?
Door het remmen van de protonpompen in de pariëtale cellen
89
Wat gebeurt er als het maagslijmvlies kapot gaat?
Dan ontstaat er een maagzweer
90
Welk mechanisme treedt er op voor acute reparatie na schade van het basale en laterale celmembraan?
Hypermie: er wordt lokaal meer bloed aangeboden en regeneratie wordt gestimuleerd, zodat er snel een nieuw endotheel laagje wordt gevormd
91
Waar liggen de pariëtale cellen en hoofdcellen voornamelijk?
In de fundus van de maag
92
Wat voor cellen zitten voornamelijk bij de cardia en het antrum?
Slijmproducerende cellen -> zorgen voor neutralisatie
93
Op welke manieren kan het maagslijmvlies beschadigd raken?
- NSAID's - Alcohol - Reflux
94
Wat is er aan de hand bij atrofie van de maag?
Maagslijmvlies is dunner dan normaal -> zuurvormende cellen zijn weg
95
Hoe noem je het slijmvlies aan het oppervlak van de plicae?
Villeus
96
Wat zijn hoofdkenmerken van anorexia nervosa?
- Aanhoudend te geringe voedselinname - Intense angst om aan te komen / dik te worden of gedrag dat gewichtstoename tegengaat - Verstoring van het lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
97
Welke types anorexia nervosa zijn er?
- Restrictieve type: vasten in combinatie met overmatige lichaamsbeweging - Eetbuien-/purgerende type: eetbuien afgewisseld met pureergedrag (braken, laxantia, diuretica of klysma's)
98
Waar bestaat het klinisch beeld uit bij anorexia nervosa?
- Vertekend lichaamsbeeld: meisjes vinden buik, billen en/of bovenbenen te dik - Geen moeheid, nooit ziek - Bewegingsonrust - Vergelijkend denken
99
Hoe ziet het sluipende begin van anorexia nervosa eruit?
- Lijnen met vriendin, moeder etc. - Geen snoep / heel gezond / vegetarisch eten - Meer sporten
100
Wat zijn lichamelijk gevolgen van anorexia nervosa?
- Obstipatie en darmklachten - (Sec) amenorroe - Droge huid (soms met donshaar), brokkelige nagels en haaruitval - Dalend basaalmetabolisme en vertraagde bloedsomloop - Vertraagde botrijping, osteoporose - Koude-intolerantie - Cyanose - Hypotensie en bradycardie - Ventriculaire ritmestoornissen, decompensatio cordis en plotse hartdood
101
Wat zijn lichamelijke gevolgen van AN als er sprake is van braken/laxeren?
- Elektrolytstoornissen, oa hypokaliëmie -> hartritmestoornissen - Tandbederf en zwelling van de parotis - Keelpijn en heesheid - Beschadiging slokdarm door maagzuur en hoge druk
102
Wat zijn psychische gevolgen van ondergewicht?
- Rigide/dwangmatige kenmerken - Somberheid/depressieve symptomen - Concentratieproblemen - Snel geïrriteerd
103
Uit welke categorieën bestaat de behandeling van AN?
- Psychiatrisch/therapeutisch | - Internistisch/dietistisch
104
Waar bestaat de psychiatrische/therapeutische behandeling van AN uit?
- Psycho-educatie - Motivatiebewerking - Veranderingsinductie
105
Waar bestaat de internistische/dietistische behandeling van AN uit?
- Fysieke bewaking | - Voedingsadvies
106
Wat is de functie van de microvilli op de villi?
Het absorptieoppervlak wordt sterk vergroot
107
Waar bestaat het dunne darm slijmvlies uit?
Villi en crypten
108
Wat zijn de donkere roze cellen die in de crypten liggen?
Paneth cellen
109
Wat zijn kenmerken van Paneth cellen?
- Zijn granulair - Produceren lysozomen: belangrijk voor versterking van de afweer - Zorgen voor stamcellen en kunnen deze reguleren en stimuleren
110
Wat ligt er onderin de submucosa van het duodenum?
Brunner klieren -> produceren bicarbonaat en glycoproteïnen voor neutralisatie
111
Wat zijn Peyer's patches?
Gespecialiseerd lymfoïd weefsel in het ileum -> belangrijk voor bestrijding van bacteriën
112
Wat zijn M-cellen?
Gespecialiseerde cellen in de Peyer's patches die delen van bacteriën waarnemen en transporteren in de patches -> presenteren ze aan immuuncellen
113
Zitten er villi in de colon?
Nee -> wel crypten
114
Wat voor cellen zitten er voornamelijk in het colon?
- Goblet cellen: slijmbekercellen | - Een aantal absorptieve cellen
115
Wat is de functie van crypten?
Bevat stamcellen die een bron vormen voor regeneratie van epitheelcellen
116
Wat is inflammatory bowel disease (IBD)?
Morbus Cröhn + colitis ulcerosa
117
Wat is kenmerkend voor colitis ulcerosa?
- Hele mucosa is rood door de ulcera en toegenomen doorbloeding - In luminale gedeelte vindt een ontsteking plaats -> deze gaat nooit verder dan mucosa of submucosa
118
Wat is kenmerkend voor Morbus Cröhn?
Ziekte is vaak lokaal maar diepgaand -> vernauwingen en fistelvorming
119
Wat is er aan de hand bij patiënten met IBD?
Paneth Cell functie is verschoven naar abnormaal
120
Wat voor cellen liggen er in de mucosa in de maag?
- Slijmnapcellen - Pariëtale cellen - Muceuze halscellen - Hoofdcellen - Endocriene cellen
121
Waar bestaat de mucosa uit?
Foveolae + klieren
122
Wat voor cellen liggen er in de mucosa in de dunne darm?
- Enterocyt (opname) - Slijmbekercellen - Paneth cellen - M-cellen
123
Hoe noem je het peritoneum van de dunne darm?
Het mesenterium
124
Wat is het verschil tussen het jejunum en het ileum?
1. Jejunum - Grotere diameter - Veel plooien - Lange vasa recta 2. Ileum - Peyer's patches: lymfeknopen - Gladder - Meer vaatbogen en korte vasa recta
125
Wat is het divertikel van Meckel?
Overblijfsel van de verbinding tussen de dunne darm en navel van embryonale tijd -> verbinding in vorm van ligament: ligament van Vitelline kan blijven bestaan
126
Wat is het gevolg van voedselresten in het divertikel van Meckel?
Ontsteking met klachten die lijken op een blindedarmontsteking
127
Hoe heet de klep tussen het ileum en het caecum?
Valva ileocaecalis (klep van Bauhin)
128
Waar liggen de colon ascendens en descendens?
Retroperitoneaal
129
Hoe heten de spierlagen over die over de haustra coli lopen?
Taeniae coli
130
Waar vindt de opslag van de bolus plaats?
In de ampulla recti: bovenkant van endeldarm
131
Waar zit de hepar in ingebed?
In het peritoneum, behalve bij area nuda
132
Waar gaat gal naartoe via de ductus choledochus?
Naar de Papil van Vater
133
In welk deel van het duodenum zit de papil van Vater?
Pars descendes
134
Welke onderdelen van het abdomen worden door de truncus coeliacus voorzien van bloed?
- Maag - Duodenum - Lever - Milt - Pancreas - Galblaas
135
In welke bloedvaten splitst de truncus coeliacus?
- A. gastrica sinistra - A. hepatica communis - A. splenica (a. lienalis)
136
In welke bloedvaten splitst de a. hepatica communis?
- A. hepatica propria - A. gastroduodenale - A. gastrica dextra
137
Welke onderdelen van het abdomen worden door de a. mesenterica superior voorzien van bloed?
- Jejunum - Ileum - Caecum - Colons ascendens - Eerste deel van colon transversum
138
Welke onderdelen van het abdomen worden door de a. mesenterica inferior voorzien van bloed?
- Laatste deel van colon transversum - Colon descendens - Colon sigmoideum - Rectum (ook van a. iliaca communis)
139
Hoe wordt bloed van rectum teruggevoerd naar v. cava inferior?
Via v. iliaca: de rest via v. porta
140
Welke 2 bloedvaten vormen samen de v. mesenterica superior?
V. mesenterica inferior + v. splenica
141
Wat is het gevolg van te hoge leverdruk?
Anastomosen tussen portale en cavale systeem -> geen overdruk in gehele systeem: aambeien, bloedingen of stervormig teken bij navel (syndroom van Medussa)
142
Door welke organen wordt de bursa omentalis begrensd?
- Craniaal: lever - Caudaal: colon transversum - Ventraal: maag - Dorsaal: pancreas - Links: linker nier en bijnier - Rechts: foramen van Winslow / foramen omentalis / foramen epiploicum
143
Hoe kan de bursa omentalis bereikt worden?
- Via het foramen van Winslow / foramen omentalis / foramen epiploicum - Via omentum minus - Bovenlangs colon transversum (onder maag) door het ligamentum gastrocolicum - Onderlangs het colon transversum
144
Welk dele ligt niet intra-peritoneaal?
Duodenum (kan niet bewegen, ligt vast)
145
Waar is het ligamentum gastrocolico deel van?
Omentum majus
146
Wat kan je zeggen over de regulatie van de voedselopname?
Het is een multifactorieel probleem en vereist een nauw gecontroleerde regelkrin
147
Wat is een normaal gewicht?
BMI 18,5 - 24 kg/m2
148
Wanneer heeft iemand obesitas?
BMI > 30 kg/m2: voedselopname > energieverbruik
149
Wat zijn voorbeelden van korte termijn factoren waar de voedselopname onder controle van staat?
- Meten van kauwen en slikken: geeft stimulatie van verzadigingscentrum - Feedback vanuit maagdarm kanaal: onderscheidt in anorexigene en orexigene factoren - Feedback binnen het CZS
150
Wat zijn anorexigene factoren?
Verzadigingsfactoren - Rekken van maagdarmkanaal - Cholecystokine: signaal om pylorus te sluiten of stopsignaal naar hypothalamus - Glucose, alvleesklierhormonen
151
Wat zijn orexigene factoren?
Hongerfactoren | - Ghreline: eetlust opwekkend stofje in de maag
152
Via welke zenuwen wordt het rekken van het maagdarmkanaal doorgegeven?
1. N. vagus: info over de rek | 2. N. splanchic: info over voedingsstof
153
Door welke structuur wordt de regulatie van het eet en drinkgedrag geregeld?
Hypothalamus
154
Wat is het centrumconcept hypothalamus?
Specifieke delen van de hypothalamus zijn verantwoordelijk voor 1 specifiek gedrag
155
Welke twee centra zijn er volgens het centrumconcept?
1. Verzadigingscentrum: in ventromediale hypothalamus (links) 2. Hongercentrum: in laterale hypothalamus (rechts)
156
Wat is hyperfagie en hoe ontstaat het?
Individu blijft eten door uitschakeling van ventromediale kernen
157
Wat is afagie en hoe ontstaat het?
Individu kan zich verhongeren door uitschakeling van laterale kernen
158
Wat zijn twee belangrijke factoren voor het hongergevoel?
Insuline en leptine
159
Wat zijn tweede orde neuronen?
Melanocortin 4 receptoren (MC4R) -> geven continu actiepotentialen af om te stoppen met eten
160
Wat gebeurt er wanneer orexigene factoren gestimuleerd worden?
Orexigene neuronen van de eerste orde gaan harder vuren -> onderdrukken MC4R neuronen -> stimulatie voedselopname
161
Wat gebeurt er wanneer anorexigene factoren gestimuleerd worden?
Anorexigene neuronen van de eerste orde gaan harder vuren -> stimuleren MC4R neuronen -> remming voedselopname
162
Hoe werkt leptine?
Zorgt voor stimulatie van CART-neuronen en remming van afgifte neuropeptide Y -> sterke werking op verzadigingscentrum en remt voedselopname
163
Wat zijn mogelijke oorzaken voor obesitas?
- Afwijking in de hypothalamus - Erfelijke afwijking in het Ob gen - Lifestyle keuze - Ontwikkelingsstoornis / hyperplasie
164
Welke processen zijn betrokken bij het opslaan van vet?
- Hyperplasie van adipocyten: nieuwvorming van vetcellen op jonge leeftijd (niet afgebouwd) - Hypertrofie van adipocyten: toename in volume van vetcellen -> obesitas bij volwassenen
165
Wat gebeurt er in de dikke darm?
Absorptie van water
166
Wat is een slokdarm atresie?
Slokdarm is niet (goed) aangelegd, waardoor er vaak een verbinding is met de luchtwegen (congenitale aandoening)
167
Wat is de Z lijn?
De overgang van het slokdarm slijmvlies naar het maagslijmvlies
168
Wat zijn oorzaken van xerostomie (droge mond)?
- Medicatie - Veroudering - Sjögren syndroom - Diabetes - roken en alcohol - Crystal meth en marihuana