Week 2 - 28 maart t/m 1 april Flashcards

1
Q

Wat zijn voorbeelden van acute MDL-aandoeningen?

A
  • Maag- of darmbloeding
  • Pancreatitis
  • Infecties: enteritis, cholangitis
  • Symptomatisch galsteen lijden, diverticulitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voorbeelden van chronische MDL-aandoeningen?

A
  • Infecties: hepatitis, helicobacter & parasitair
  • Inflammatoir: IBD, auto-immuun hepatitis, pancreatitis
  • Functioneel: IBS, motoriekstoornissen, achalasie
  • (Pre) maligne tumoren: slokdarm, maag, pancreas, galwegen, colon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Via welke test kan de helicobacter pylori bacterie worden vastgesteld?

A

Via een ademtest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bestaat het laboratoriumonderzoek uit bij MDL ziekten?

A
  • Bloed
  • Feces
  • Urine
  • Ademtesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn indicaties voor een gastroscopie?

A
  • Reflux (oesophagitis)
  • Maagzweer / ulcus ventriculi
  • Passage klachten
  • Onverklaarde anemie
  • Melena (zwarte faeces)
  • Coeliakie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar geeft een gastroscopie informatie over?

A

Anatomie en beoogde behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar geeft een X-oesophagus passagefoto informatie over?

A

Functionaliteit en minder over anatomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar geeft een CT informatie over?

A

Anatomie en vooral handig bij kanker/metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar geeft manometrie informatie over?

A

Functionaliteit

- Meet de druk in de slokdarm tijdens het drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar geeft pH-metrie informatie over?

A

Functionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Met welke onderzoeken kan de dunne darm bekeken worden?

A
  • Endoscopie
  • MRI enterografie
  • CT enterografie
  • Pil camera
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met welk onderzoek kan een reflux gemakkelijk worden aangetoond?

A

pH-metrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn indicaties voor een endoscopie?

A
  • Ziekte van Crohn
  • Ferriprieve anemie
  • Rectaal bloedverlies
  • Zeldzame tumoren van de dunne darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voorbeelden van zeldzame tumoren van de dunne darm?

A
  • GIST
  • Lymfomen
  • Carcinoïd
  • Adenocarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met welke onderzoeken kan de colon bekeken worden?

A
  • Colonoscopie
  • CT colonografie
  • Pil camera
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indicaties voor een colonoscopie?

A
  • Bevolkingsonderzoek
  • Inflammatory Bowel Disease (ziekte van Croh + colitis ulcerosa)
  • Ferripireve anemie
  • Veranderd defecatie patroon
  • Chronische buikklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is kenmerkend voor endoscopisch retrogade colagnio- en pancreaticografie (ERCP)?

A
  • Niet meer diagnostisch inzetbaar
  • Choledochus steen verwijdering
  • Stent therapie bij pancreas carcinoom of cholangiocarcinoom
  • Gallekkage
  • Chronische pancreatitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kan de lever afgebeeld worden?

A
  • Echo
  • Fibroscan
  • CT: 4 fasen contrast
  • MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke fases kan je het slikproces indelen?

A
  • Orale fase: vrijwillig
  • Faryngeale fase: onvrijwillig
  • Oesofagiale fase: onvrijwillig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is peristaltiek?

A

Een actief proces dat ervoor zorgt dat voedsel via de slokdarm naar de maag wordt getransporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is dysfagie?

A

Passageklachten door de slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de functie van de bovenste slokdarmsfincter?

A

Beschermt de luchtpijp tegen voedsel en maagsap reflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe worden peristaltische golven opgewekt en gecoördineerd?

A

Door het enterisch zenuwstelsel (naast parasympatisch en sympatisch, onderdeel van AZS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In welke 2 plexi kommen EZS neuronen voor?

A
  • Myenterisch (Auerbach): slokdarm t/m rectum

- Submucosal (Meissner): dunne en dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat monitoren myenterische neuronen?
- Rekken van spieren - pH - Osmolaliteit - Mechanische stimulatie
26
Waar bestaat stap 1 van peristaltiek uit?
- Gelijktijdige inhibitie via cDMN & NO van alle slokdarm delen -> spierrelaxatie - Inhibitie langer distaal (richting maag)
27
Waar bestaat stap 2 van peristaltiek uit?
Sequentiële excitatie via rDMN & Ach -> spiercontractie
28
Uit wat voor spierweefsel bestaat de oesophagus?
Bovenste 1/3: dwarsgestreept | Onderste 2/3: glad
29
Hoe werkt multiunit glad spierweefsel innervatie?
- 1 neuron -> 1 spiercel - Varicositeiten: meerdere synapsen - Weinig intracellulaire koppeling - Fijne spiercontrole - Iris, piloerector spier
30
Hoe werkt unitary glad spierweefsel innervatie?
- 1 neuron -> 1 spiercel - Varicositeiten: meerdere synapsen - Veel intracellulaire koppeling - Gecoördineerde contractie - Darmkanaal
31
Wat zijn oorzaken van dysfagie?
- Maligne/benigne slokdarmtumor - Ontsteking (reflux) - Extra-oesofageale tumor (schildklier/mediastinum) - Hiatus hernia - Stricturen - Divertikel - Motiliteitsstoornis - Neuromusculair/systemisch
32
Waar bestaat de anamnese uit bij dysfagie?
- Pijn en odynofagie wanneer bolus door slokdarm gaat - Bloed opgeven - Gewichtsverlies - Refluxklachten - Reagurgitatie - Hoesten - Heesheid - Pijn op borst, rug, schouder
33
Wat is achalasie?
Onvermogen van de onderste slokdarmsfincter om te relaxeren en afwezigheid van peristaltiek van de slokdarm
34
Wat is er bij achalasie aan de hand?
Er is een verlies van ganglioncellen in de plexus myentericus: dysfunctie inhibitoir neuronen (NOS) van de distale oesofagus
35
Aan welke twee karakteristieken moet een patiënt lijden voor de diagnose achalasie?
- Geen peristaltiek | - Geen LES-relaxatie -> voedsel blijft in oesophagus waardoor deze dilateert
36
Hoe ziet de behandeling van achalasie eruit?
- Farmacologisch: eigenlijk niet voldoende (Ca-blokker of nitraat) - Pneumatische dilatatie - Surgical myotomie (ballon)
37
Wat gebeurt er bij een Heller myotomie van de LES?
- Aan buitenkant van slokdarm worden beide spierlagen doorgeknipt - Vanaf buitenkant wordt er gekeken naar mucosa - Oesophagus sfincter wordt gekliefd
38
Waar bestaat de behandeling van slokdarmkanker uit?
Operatie vooraf gegaan door chemotherapie en bestraling
39
Waar bestaat het diagnostisch proces van slokdarmkanker uit?
1. Primair diagnose: aard van aandoening? 2. Operabiliteit: laat de algemene conditie de voorgenomen operatie toe? 3. Resectabiliteit: kan alles weggehaald worden? 4. Curabiliteit: zijn er geen uitzaaiingen op afstand?
40
In welke twee delen is de maag op te delen?
- Zuur producerend: proximaal | - Gastrine producerend: distaal
41
Wat zijn stimuli voor gastrine productie?
- Hogere pH | - Uitzetten van de maag
42
Wat stimuleert gastrine?
Maagzuurproductie
43
Wat is kenmerkend voor dyspepsie?
- Verzamelnaam voor maag-gerelateerde bovenbuiksklachten - Omvat klachten als pijn in epigastrio, misselijkheid en zuurbranden - Geen diagnose / ziekte
44
Wat is een ulcus?
Een defect (wond) in het epitheel met diameter > 0,5 cm en doordringend tot in de submucosa
45
Hoe ziet een ulcus eruit op een endoscopie?
Putje met witte neerslag
46
Wat is een Billroth 1 operatie?
Het deel van de maag met de ulcus werd weggehaald, het duodenum wordt opgetrokken en vastgehecht aan het corpus van de maag
47
Wat is een Billroth 2 operatie?
- Antrum van de maag wordt weggehaald waardoor er minder gastrine productie is - Pars horizontale van duodenum wordt opgetrokken en vastgehecht aan de maag - 1e deel van duodenum wordt blind dichtgehecht (soort appendix)
48
Wanneer ontstaan ulcera?
Als het zuur nog niet voldoende is gebufferd, kan in het duodenum een ulcus ontstaan -> vaak in bulbus van duodenum, direct achter pylorus
49
Wat zijn de belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van een ulcus?
- Infectie met Helicobacter pylori | - Gebruik van NSAID's
50
Wat is een primaire klinische consequentie van een Helicobacter pylori infectie?
Chronisch actieve gastritis
51
Wat zijn primaire klinische consequenties van een Helicobacter pylori infectie?
- Ulcus duodeni - Ulcus ventriculi - Atrofische gastritis (verlittekening van slijmvlies) - Maagkanker - Maaglymfoom
52
Wat zijn gastroduodenale bijwerkingen van NSAID en aspirine gebruik?
- Erosies in de maag - Ulcera (vaak asymptomatisch) - Ulcus-complicaties
53
Wat zijn de voornaamste complicaties van ulcera?
- Ulcus kan gaan bloeden | - De wond wordt zo diep dat het de maagwand perforeert
54
Hoe kan het bloeden van een ulcus worden gestopt?
Door tijdens een endoscopie adrenaline in de ulcus te spuiten waardoor vasoconstrictie optreedt en de wond kan stollen
55
Wat zijn risicofactoren voor een reflux?
- Hernia diafragmatica: wijde opening van diafragma waardoor de maag minder goed wordt afgesloten - Overgewicht: verhoogde intra-abdominale druk - Roken: nadelig effect op sluitspier
56
Wat kan een gevolg zijn van chronische zure reflux?
Peptische strictuur
57
Waar is een plaveiselcelepitheel carcinoom aan gerelateerd?
Roken (niet reflux)
58
Wanneer krijgt een stolsel meer de kans om zich te vormen?
Als de zuurgraad neutraler wordt
59
Waar bestaat de medicamenteuze behandeling van ulcera uit?
- Zuurremmers: histamine-receptor blokkers (H2-blokkers) en protonpomp remmers (PPIs) - Anti-H. pylori therapie - Staken NSAID of vervanging door COX-2 selectief NSAID met PPI
60
Waarom worden PPIs gegeven?
Om de pH te neutraliseren zodat de stollingsactiviteit normaal wordt en aanwezige stolsel niet meer worden afgebroken
61
Waar bestaat de behandeling van een infectie met Helicobacter Pylori uit?
PPI met 2 antibiotica
62
Wat is de functie van maagzuur?
- Steriliserende functie - Doodt bacteriën en inactiveert virussen - Ontvouwend effect op eiwitten
63
Welke stof is nodig voor vitamine B12 absorptie?
Intrinsic factor (IF)
64
Welke stof wordt door maagzuur geactiveerd?
- Pepsinogeen -> pepsine | - Lipase
65
Door welke cellen wordt HCl geproduceerd?
Pariëtale cellen
66
Wat is de centrale fysiologische stimulator van HCl secretie?
Histamine
67
Door welke cellen wordt somatostatine (centrale fysiologische remmer) afgegeven?
D-cellen in het antrum
68
Hoe worden G-cellen en dus de afgifte van gastrine gestimuleerd?
- Via nervus vagus | - Maagvulling: wand rekt uit
69
Hoe worden D-cellen en dus de afgifte van somatostatine gestimuleerd?
- Via de hoeveelheid zoutzuur en protonen/H+ | - Via CCK (cholecystokinine) uit het duodenum
70
Wat heeft de helicobacter voor effect op de cellen in de maag?
Het remt D-cellen -> zorgt ervoor dat hij zichzelf in standhoudt door een zuurder milieu te creëren
71
Waar in de pariëtale cel bevindt zich de protonpomp die nodig is om zuur te secreteren?
In de blaasjes van het tubulovesiculair systeem onder de invaginaties
72
Wat is het gevolg van binding van histamine aan de H2 receptor van een pariëtale cel?
De vesicles van het tubulovesiclaire systeem fuseren met elkaar waardoor de protonpompen geactiveerd worden
73
Welke soorten farmaca zijn er die maagzuursecretie kunnen remmen?
- Histamine H2 receptor antagonist | - Protonpompremmer
74
Wat zijn voorbeelden van H2 receptor antagonisten?
Ranitidine, Zantac
75
Hoe werken H2 receptor antagonisten?
- Blokkeert alleen H2, niet H1 in luchtwegen en bloedvaten -> weinig bij-effecten - Minder effectief dan PPIs - Remt groei Helicobacter
76
Wat is een voorbeeld van een protonpomp remmer (PPI)?
Omeprazol, Losec
77
Hoe werkt omeprazol?
- Het is een zwakke base -> wanneer het in een zuur milieu komt kan het een proton opnemen -> positieve lading - Molecuul kan niet meer door membranen en wordt reactief -> bindt irreversibel aan protonpomp: wordt inactief
78
Wat is een van de gevolgen van omeprazol?
Verlaagt het aantal protonpompen op de apicale membraan
79
Wat is unstirred layer?
Laagje op het epitheel dat ervoor zorgt dat de epitheelcellen een neutraal milieu ervaren -> door muceuze cellen
80
Wat is kenmerkend voor mucines?
- Diffusie is beperkt | - Cl, HCO3- exchanger
81
Welke spijsverteringsenzymen worden door de pancreas in het duodenum uitgescheiden?
- Eiwitafbrekende pro-enzymen: trypsinogeen, chymo-trypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptidases - Vetafbrekende enzymen: pancreas lipase, pro-colipase - Koolhydraat afbrekende enzymen: alfa-amylase
82
Wat is de functie van het bicarbonaat dat door de pancreas in het duodenum wordt uitgescheiden?
- Voorkomt zuurschade van darmwand (ulcera) | - zorgt voor optimale pH (>6) voor digestieve enzymen in het duodenum
83
In welke vorm worden de enzymen door de pancreas gesecreteerd?
Inactief -> worden in duodenum geactiveerd
84
Uit welke celtypen bestaat de pancreas?
- Acinair | - Ductulair
85
Welke cellen bevatten acini?
Cellen die enzymen produceren
86
Welke cellen bevatten ducti?
Cellen die bicarbonaat produceren
87
Door welke stoffen wordt de acinus secretie geactiveerd?
Door CCK en een beetje door gastrine (en acetylcholine)
88
Door welke stof wordt de ductus secretie geactiveerd?
Door secretine en guanyline (uit lumen/acinus)
89
Via welke receptoren vindt regulatie van de ductulaire secretie in de pancreas plaats?
- CFTR: chloor kanaal | - AE: anion exchanger -> Cl dat via CFTR naar buiten gaat wordt uitgewisseld tegen HCO3-
90
Hoe wordt de ductulaire secretie geactiveerd?
Secretine activeert een signaalproductie mechanisme -> cAMP zorgt voor activatie van CFTR
91
Hoe wordt ductulaire secretie geremd?
Somatostatine
92
Uit welke fasen bestaat de stimulatie van de pancreas secretie?
- Cefale fase: activatie n. vagus -> activeert zowel ductulair als acinair - Gastrische fase: niet belangrijk - Intestinale fase (belangrijkst): prikkelt vanuit duodenum
93
Welke typen cellen zitten in de wand van het duodenum?
- I-cellen: gestimuleerd door vetzuren, aminozuren/peptides en CCK-RF en geeft zelf CCK af - S-cellen: gestimuleerd door H+ (pH < 4,5) en geeft secretine af
94
Wanneer stopt de pancreas enzymsecretie?
Na afbraak van voedingseiwit in het duodenum door afbraak van CCK releasing factor door trypsine
95
Hoe wordt pancreas-zelfvertering voorkomen?
- Zymogenen worden in een provorm aangemaakt - Cellulaire sequestratie van zymogenen in granulae - Verpakt tezamen met trypsine inhibitor (TI) - Zymogeen secretie en activering in gescheiden anatomische compartimenten
96
Wat is het (enige) fysiologische substraat van enterokinase?
Trypsinogeen
97
Wat is de functie van trypsine?
Alle andere pro-enzymen splitsen
98
Welke cellen verzorgen de endocriene secretie van de pancreas?
- Alfa cellen: glucagon | - Bèta cellen: insuline
99
Wat is exocriene insufficiëntie?
Het onvermogen van de exocriene pancreas om een normale voedselvertering te behouden
100
Wat zijn oorzaken van een verminderde secretie door de pancreas?
- Pancreatitis: acuut of chronisch | - Tumor: obstructie of pancreatoduodenectomie
101
Hoe kan exocriene insufficiëntie veroorzaakt worden?
- Verminderde secretie door de pancreas - Post-operatie - Verminderde darmomgeving
102
Wat zijn voorbeelden van operaties waarna exocriene insufficiëntie kan ontstaan?
- Operatie van de pancreas | - Roux-and- Y
103
Wat zijn oorzaken van een verminderde darmomgeving?
- Coeliakie - Ziekte van Crohn - Zollinger-Ellison
104
Wat is de klinische definitie van acute pancreatitis?
Symptomen (pijn in de buik) + verhoogde amylase/lipase concentratie (3x zo hoog)
105
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van acute pancreatitis?
- Obstructie (galstenen) - Toxines: alcohol of drugs (medicatie) - Trauma - Metabolische abnormaalheden - Genetisch - Infectie - Vasculaire abnormaalheden
106
Wat is acute pancreatitis?
Ontstekingsproces van de pancreas met variabele betrokkenheid van andere regionale weefsels
107
Wat is chronische pancreatitis?
Fibro-inflammatoir syndroom waarbij repetitieve periodes van ontsteking leiden tot irreversibele weefselschade van de pancreas
108
Wat is de klinische definitie van chronische pancreatitis?
- Symptomen: pijn in de buik - Insufficiënties: endocrien/exocrien - Radiologische bevestiging
109
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van chronische pancreatitis?
- Toxisch: alcohol/roken - Tropisch - Genetisch - Auto immuun - Obstructie - Medicatie - Acute pancreatitis die over is gegaan in een chronische vorm
110
Wat zijn functies van de pancreas?
- Digestie door pancreas enzymen: trypsine, lipase en amylase - Bloed glucose regulatie dmv hormoonproductie: insuline en glucagon
111
Wat is de klinische presentatie van acute pancreatitis?
- Ontzettend heftige pijn in het epigastrio - Pijn straalt door naar de wervelkolom - Misselijkheid en overgeven - Na binge drinking: 6-12 uur
112
Hoe ontstaat een acute pancreatitis als gevolg van galstenen?
Galsteen komt vrij uit galblaas en komt via ductus cysticus in afvoerbuis -> komt vast te zitten in kanaal waar zowel alvleesklierbuis en galbuis samenkomen -> 2 buizen verstopt -> door hoge druk ontstaat pancreatitis
113
Waar bestaat de behandeling van acute pancreatitis uit?
- Ondersteunen van patiënt met pijnmedicatie - Verwijderen van de oorzaak van pancreatitis - Intensive care - Endoscopische behandeling - Radiologische interventies - Chirurgie
114
Wat voor ontsteking is pancreatitis?
Een steriele ontsteking (van hieruit kan een bacteriële ontsteking ontstaan) en een auto-digestief proces (enzymen worden al actief in pancreas ipv duodenum)
115
Waar bestaat de behandeling van chronische pancreatitis uit?
- Pijn behandeling: medicatie, endoscopisch, chirurgisch - Exocriene insufficiëntie: enzym supplementen - Endocriene insufficiëntie: insuline injecties - Pseudocysten: endoscopisch of chirurgisch
116
Wat is het gevolg van pancreasbuisstenen?
Slechte afvoer van pancreassap
117
Voor welke aandoening is manometrie geschikt?
Achalasie
118
Welke biomarker wordt in de ontlasting gevonden bij chronische pancreatitis?
Faeces elastase -> alvleesklierenzym | - Laag: exocriene pancreas insufficiëntie
119
Wat is een divertikel?
Een zwakke plek in de wand van de spierlaag
120
Wat is kenmerkend voor een Schatzki ring?
- Vernauwing distaal in de slokdarm | - Ring van mucosa of spierweefsel
121
Hoe wordt de diagnose achalasie gesteld?
- Eckardt score - Contrast slikfoto - Manometrie - LESP (mmHg)
122
Welke mechanismen voorkomen auto-digestie in de pancreas?
- Enzymen zijn verpakt in blaasjes - Enzymen worden geproduceerd als pro-enzymen die geactiveerd moeten worden - Trypsine inhibitor: trypisine kan pro-enzymen niet in pancreas(ducten) activeren - Activatie in het duodenum
123
Hoe beschermen muceuze cellen het maag epitheel?
- Mucine secretie - Luminale bicarbonaat secretie (buffer) - Herstel epitheel bij beschadiging (door prostaglandines)
124
Hoe wordt trypsinogeen omgezet?
Door enterokinase in het duodenum
125
Wat zijn mogelijke oorzaken van een tekort aan pancreasenzymen?
- Verlies van pancreasweefsel - Verminderde stimulatie van pancreas om enzymen te vormen - Verstopping van uitvoergang van pancreas naar duodenum - Verminderde werking van pancreasenzymen