Week 4 - 11 april t/m 15 april Flashcards

1
Q

Waar ontstaat darmkanker uit?

A

Adenomateuze poliepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt onderscheid gemaakt tussen tumoren aan de linker- en aan de rechterkant van de dikker darm?

A

Flexura lienalis (ervoor: rechts, erna: links)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstaat een poliep in het epitheel?

A

Door een mutatie in het APC gen die ergens in het leven ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn FAP-patiënten?

A

Patiënten bij wie de mutatie in het APC gen al vanaf de geboorte aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn risicofactoren voor darmkanker?

A
  • Roken en alcohol
  • Gewicht
  • Beweging
  • Voeding: dagelijks voldoende vezels en te veel rood/bewerkt vlees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de meest voorkomende inflammatory bowel diseases?

A
  • Colitis ulcerosa: alleen in colon

- Ziekte van Crohn: van mond tot kont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar begint vaak de ontsteking van het slijmvlies in de colon bij colitis ulcerosa?

A

Endeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend voor de lokalisatie bij morbus Crohn?

A
  • Transmurale inflammatie, mogelijk in hele gastro-intestinale stelsel
  • Rectum blijft vrij van ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn klinische verschijnselen van Morbus Crohn?

A
  • Buikpijn, diarree, vermoeidheid en gewichtsverlies
  • Fistelvorming
  • Perianale ziekte en proximale ziekte
  • Malabsorptie
  • Extra-intestinale manifestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kenmerkend voor de lokalisastie van de ontsteking bij colitis ulcerosa?

A
  • Proctitis
  • Linkszijdige colitis
  • (Pan)colitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn klinische verschijnselen van colitis ulcerosa?

A
  • Diarree (vrijwel altijd met bloed en slijm)
  • Bloed en slijm (met of zonder ontlasting)
  • Toename defecatiedrang (loze aandrang)
  • Algemene ziekteverschijnselen: koorts, anorexie en vermagering
  • Pijnlijke darmkrampen voor defacatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn bijwerkingen van prednison?

A
  • Diabetes mellitus
  • Botontkalking
  • Gewichtstoename (Cushing)
  • Infectieuze complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat de behandeling van IBD van laag naar hoog uit?

A
  • Mesalazine in de vorm van 5-ASA preparaten: niet bij Crohn
  • Steroïden zoals prednison of steroïde sparende medicatie zoals budesonide
  • Immunosuppressiva zoals MTX of azathioprine
  • Anti-TNF-alfa zoals infliximab of adalimumab (biologicals)
  • Vedolizumab (biological)
  • Chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt mesalazine in de vorm van 5-ASA?

A
  • Anti-inflammatoire medicijnen
  • Bij mild tot matige colitis ulcerosa: als inductie en onderhoudstherapie
  • Via klysma’s of oraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn bijwerkingen van mesalazine in de vorm van 5-ASA?

A
  • Hoofdpijn
  • Misselijkheid
  • Pancreatitis
  • Interstitiële nefritis
  • Bloedverlies door paradoxale opvlamming van de ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt prednison?

A
  • Inductietherapie bij Crohn en colitis ulcerosa

- Zorgt voor acute vermindering van de ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt budesonide?

A
  • Topicaal, bij het rechtszijdige colon en de ileocecaal regio
  • Met name aan patiënten met milde Crohn in de ileocecaal regio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe werken immunosuppressiva?

A

Heeft een inwerktijd van 3 maanden en worden gebruikt als onderhoudstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe ontstaat IBD?

A
  • Erfelijkheid, omgevingsfactoren, microbioom
  • Verstoring in balans van het immuunsysteem
  • Overexpressie van pro-inflammatoire cytokines
  • Beschadiging van het epitheel
  • Continue ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de definitie van diarree?

A

> 3 ongevormde ontlasting/dag of vloeibaar volume > 200 g/dag

  • Faecesvolume is verhoogd
  • Defaecatiefrequentie is verhoogd
  • Verandering van faecesconsistentie
  • Overmatig verlies van vocht en elektrolyten in de faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar bestaat de diagnostiek uit bij IBD?

A
  • Bloed en ontlasting
  • Endoscopie
  • Biopsie
  • Marker studie
  • MRI
  • Functionele testen
  • CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ziet de pathologie van Crohn eruit?

A
  • Focale ulceraties
  • Transmurale inflammatie
  • Acute en chronische inflammatie
  • Granulomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ziet de pathologie van colitis ulcerosa eruit?

A

Diffuus mucosale inflammatie met crypt abcessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is calproctectine?

A
  • Calcium en zink bindend eiwit
  • Afkomstig van ontstekingscellen (neutrofiele granulocyten en monocyten)
  • Goede maat voor monitoring van patiënten met IBD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een voordeel van drager zijn van het sikkelcelgen?

A

Beter overleving bij malaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waar wordt sikkelcelziekte door veroorzaakt?

A

1 mutatie in het bèta-gen -> leidt tot afwijkende bèta keten: sikkel-heemgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar kan sikkelcelziekte uit bestaan?

A

Twee HbS genen: HbSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe wordt sikkelcelziekte gediagnosticeerd?

A
  • Sikkelceltest: bloed wordt ontdaan van zuurstof -> door extreme omstandigheden zullen erythrocyten van dragers ook sikkelen daarom:
  • Eiwit analyse: HPLC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn kenmerken voor sikkelcelziekte?

A
  • Chronische hemolytische anemie
  • (Vaso-occlusieve) crisen
  • Infecties (door asplenie tgv auto-infarcering)
  • Orgaanschade en verminderde overleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een (vaso-occlusieve) crise?

A

Een plotselinge pijnaanval doordat sikkelcellen in de haarvaten vastlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waardoor ontstaat een hemolytische crisis?

A

Door een infectie: zorgt voor tijdelijk meer hemolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is kenmerkend voor lever of milt sequestratie?

A
  • Met name bij kinderen: crisen in lever of milt

- Gaat gepaard met hepato-/splenomegalie, buikpijn, hoge mortaliteit en hoge recidiefkans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een acute aplastische crisis?

A

Ernstige anemie ten gevolge van een viraal virus zonder reticulocytose waardoor minder bloed wordt aangemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is priapisme?

A

Crise die een ongewilde pijnlijke erectie veroorzaakt zonder dat er verband is met seksuele stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar bestaat de behandeling van een sikkelcelcrise uit?

A
  • Hydratie
  • Zuurstof bij hypoxie
  • Antibiotica bij koorts
  • Erytrocytentransfusie
  • Pijnbestrijding: morfine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waar wordt bij de jaarlijkse screening op orgaanschade bij patiënten met sikkelcelanemie naar gekeken?

A
  • Retinopathie
  • Microalbuminurie
  • IJzerstapeling
  • Pulmonale hypertensie / cardiomyopathie
  • Botnecrose femur/humeruskop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn behandelopties bij sikkelcelanemie?

A
  • Infecties voorkomen (infectieprofylaxe: penicilline en vaccinaties)
  • Hydroxy-ureum (hydrea)
  • Bloed-/wisseltransfusies
  • Allogene stamceltransplantatie
  • Gentherapie
  • Nieuwe middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is hydroxycarbamide (hydrea)

A

Chemotherapeuticum dat alle bloedaanmaak remt: remming beenmerg -> minder bloedcellen -> hogere concentratie van foetale Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waarom ontstaan er minder sikkelcellen bij HbF?

A

HbF bestaat uit 2 alfa en 2 gamma ketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is het gevolg van chronische anemie op het hart?

A

Kamerdilatatie en toename van LV-hypertrofie -> links diastolische dysfunctie -> afname van inspanningstolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de TNM stadiëring voor darmtumoren?

A
  • T: lokale diepte van penetratie in/door de darmwand
  • N: lokale kliermeta’s
  • M: metastasen op afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de doelen van het darmkanker bevolkingsonderzoek?

A
  • Mortaliteit van CRC verminderen

- Incidentie van CRC verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke screeningstesten zijn er voor het opsporen van darmkanker?

A
  • FIT test: gericht op globinemolecuul en detecteert alleen humaan Hb
  • Guaiac FOBT test: detecteert heemgroep in Hb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat zijn de behandeldoelen bij Crohn?

A
  • Inductie remissie
  • Onderhouden van remissie
  • Voorkomen en behandelen van complicaties: afwegen risico’s behandeling en bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de chirurgische mogelijkheden bij colitis ulcerosa?

A
  • Chirurgie curatief

- (Sub)totale colectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de chirurgische mogelijkheden bij M. Crohn?

A
  • Chirurgie palliatief (risico recidief)

- (Ileo)colische segmentele resectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoe kan diarree ingedeeld worden?

A
  • Inflammatoir
  • Osmotisch of secretoir
  • Vet
  • Eiwit
  • Koolhydraat
48
Q

Wat is osmotische diarree?

A

Voedingsstof kan niet worden afgebroken, opgenomen of getransporteerd worden over de darmwand
-> stopt bij het stoppen met geven van voeding

49
Q

Wat is secretoire diarree?

A

Actieve uitscheiding van vocht en elektrolyten in het lumen van de darm

50
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij een kind met diarree?

A
  • Dehydratie
  • Afbuigende lengtegroei of gewichtsverlies
  • Bloed bij de diarree
  • Positieve familieanamnese
  • Nachtelijke diarree
51
Q

Waar bestaat het LO uit bij een kind met diarree?

A
  • Kind moet zich volledig uitkleden
  • Lengte en gewicht
  • Voedselallergieën: droogheid of eczeem
  • Hyperthyreoïdie
  • Oedeem op de voeten
  • Trommelstokvingers
  • Inhoud van de luier
52
Q

Wat zijn gevolgen van malabsorptie van vet?

A
  • Steatorrhea: stinkt en plakt aan wc
  • Gewichtsverlies
  • Groei afname
  • Vitamine ADEK deficiënties
53
Q

Wat zijn gevolgen van malabsorptie van eiwit?

A
  • Groeifalen
  • Afname spiermassa
  • Oedeem
54
Q

Wat zijn gevolgen van malabsorptie van koolhydraten (het meest)?

A
  • Gewichtsverlies (niet altijd)

- Osmotische diarree: stinkt en is zuur

55
Q

Wat zijn gevolgen van stoornissen in vocht- en elektrolyttransport?

A
  • Elektrolytstoornis
  • Groeifalen door zouttekort
  • Dehydratie
56
Q

Hoe ontstaat peuterdiarree?

A

Door te hoge inname van koolhydraten: suikers in drinkpakjes

57
Q

Wat is coeliakie?

A
  • Overgevoeligheid van de darm voor gluten

- Immuun-gemedieerde enteropathie (vlokatrofie)

58
Q

Wat is kenmerkend voor symptomatische coeliakie?

A
  • Gastro-intestinale klachten

- Niet-gastro-intestinale klachten

59
Q

Welke voorwaarden zijn er voor het ontwikkelen van coeliakie?

A
  • HLA type DQ2 of DQ8
  • Eten van gluten
  • Hebben van tTG
60
Q

Wat is de functie van tTG?

A

tTG deamineert gliadine (belangrijkste aminozuur uit gluten)

- APC presenteert gedeamineerd gliadine aan T-cel (met juiste HLA type)

61
Q

Op basis waarvan wordt de diagnose coeliakie gesteld?

A
  • Familie anamnese
  • Afbuigen van lengte/gewichtscurve
  • Anemie (bloedonderzoek)
62
Q

Waar wordt naar gekeken bij bloedonderzoek bij verdenking op coeliakie?

A
  • Anti-endomysium
  • Anti-tTG
  • HLA-typering
63
Q

Bij welke patiënten is de coeliakie asymptomatisch?

A
  • Type 1 diabetes
  • Down syndroom
  • Turner syndroom
  • IgA deficiëntie
  • Eerstegraads familieleden van coeliakie patiënten
64
Q

Wat zijn gastrointestinale klachten bij coeliakie?

A
  • Chronische of recurrente diarree
  • Bolle buik
  • Slechte eetlust
  • Gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei
  • Buikpijn
  • Braken
  • Obstipatie
  • Humeurigheid
65
Q

Wat zijn niet-gastrointestinale klachten bij coeliakie?

A
  • Dermatitis herpetiformis
  • Afwijkend tandglazuur
  • Botontkalking
  • Kleine gestalte
  • Vertraagde puberteit
  • IJzergebreksanemie
  • Hepatitis
  • Arthritis
  • Epilepsie
66
Q

Wat is kenmerkend voor dermatitis herpetiformis?

A
  • Karakteristieke huidafwijking
  • Ernstige jeuk
  • Symmetrisch over het lichaam
  • Bij 75%: coeliakie
67
Q

Wat is de functie van erytrocyten?

A

Transporteren van zuurstof van longen naar weefsels

68
Q

Waar bestaat Hb uit?

A

2 alfa-ketens en 2 bèta-ketens (HbA)

69
Q

Wat is kenmerkend voor foetaal hemoglobine?

A

Affiniteit voor O2 is groter dan de affiniteit van HbA voor zuurstof

70
Q

Wat is HbA2?

A

2 alfa-ketens en 2 delta-ketens

71
Q

Wat is de functie van de grotere affiniteit van HbF?

A

Zo kan een foetus zuurstof van het Hb van de moeder halen en aan O2 komen

72
Q

Welke genen coderen voor Hb?

A
  • Op chromosoom 11: bèta en delta gen

- Op chromosoom 16: 2 alfa genen

73
Q

Wat is Thalassemie?

A

Defect gen met als gevolg een tekort aan ketens en is dus een kwantitatieve beperking van Hb

74
Q

Welke vorm van Thalassemie heeft een groter effect?

A

Een bèta gen defect: kwantitatieve impact is groter

75
Q

Wat is er aan de hand bij sikkelcelziekte?

A

Puntmutatie in de bètaketen: kwalitatief probleem

- Hb wordt HbS genoemd

76
Q

Waar is de opname en afgifte van O2 afhankelijk van?

A
  • O2-spanning
  • pH
  • Temperatuur
  • 2,3-difosfoglyceraat concentratie (2,3-DPG)
77
Q

Wat is het gevolg van koorts bij ziekte?

A

O2 wordt makkelijker afgegeven door verhoging van de temperatuur

78
Q

Wanneer wordt O2 nog meer makkelijker afgegeven?

A
  • Lage pH door CO2 productie in de weefsels

- Sepsis

79
Q

Wat is 2,3-DPG?

A
  • Wordt gebruikt ter compensatie bij bloedarmoede

- Wordt in erytrocyten gemaakt, gaat competitie aan met O2 en verdringt het O2 van het Hb

80
Q

Wat gebeurt er bij hoge concentratie van 2,3-DPG?

A

O2 wordt makkelijker afgegeven

81
Q

Hoe noem je het produceren van erytrocyten?

A

Erytropoëse

82
Q

Waar vindt de embryonale/foetale erytropoëse plaats?

A
  • 3e week: dooierzak, chorion
  • 6e week: lever, milt
  • 5e maand: beenmerg
83
Q

Waar vindt erytropoëse plaats bij kinderen?

A
  • Wervels
  • Platte beenderen (bekken, ribben, sternum)
  • Lange pijpbeenderen
84
Q

Waar vindt erytropoëse plaats bij volwassenen?

A
  • Wervels
  • Platte beenderen (bekken, ribben, sternum)
  • Bovenste gedeelte humerus
  • Femur
85
Q

Wat zijn stamcellen?

A

Onrijpe cellen die functionerende bloedcellen kunnen vormen -> differentiatie: hematopoiëse

86
Q

Wat is een reticulocyt?

A

Rode bloedcel dat nog een beetje RNA heeft: voorloper van erytrocyt

87
Q

Welke hormonale factoren zijn betrokken bij hematopoëse?

A
  • EPO: productie in de nier
  • Overige hematopoetische groeifactoren: interleukine 3
  • Schildklier hormoon
  • Testosteron: zorgt dat Hb bij mannen hoger ligt
88
Q

Wat is de functie van HIF-1bèta en HIF-1alfa?

A

Kunnen binden en stimuleren als complex het EPO-gen -> zetten gen aan en produceren EPO

89
Q

Wanneer wordt HIF-1alfa afgebroken?

A

Als het aan O2 bindt als er genoeg O2 is -> kan niet meer aan HIF-1bèta binden -> minder EPO en minder ery’s

90
Q

Wat zijn de bouwstoffen van erytrocyten?

A
  • IJzer
  • Vitamine B12
  • Foliumzuur (B11)
91
Q

Hoe wordt ijzer getransporteerd en waar naar toe?

A
  • Via transferrine
  • Naar spieren of beenmerg voor gebruik
  • Naar lever voor opslag
92
Q

Door welke bloedingen kan ijzertekort ontstaan?

A
  • Menstruatie
  • Coloncarcinoom
  • Grote bloeding
93
Q

Hoe wordt ijzer opgenomen in de enterocyt?

A

Als Fe2+ door DMT-1 kanaal

94
Q

Hoe wordt ijzer afgegeven aan het bloed?

A

Door ferroportine

95
Q

Wat gebeurt er als er veel ijzer in het bloed aanwezig is?

A

Lever gaat hepcidine produceren

96
Q

Wat is de functie van hepcidine?

A

Zorgt voor blokkade van 2 kanaaltjes waardoor er niet nog meer ijzer kan worden opgenomen

97
Q

Hoe kan een infectie leiden tot ijzertekort?

A

Doordat er dan ook hepcidine wordt afgegeven

98
Q

Waar wordt vitamine B12 uit opgenomen?

A
  • Vlees
  • Zuivel
  • Eieren
99
Q

Waar wordt vitamine B12 opgenomen en opgeslagen?

A
  • Opname: terminale ileum

- Opslag: lever

100
Q

Waar wordt foliumzuur uit opgenomen?

A
  • Bladgroenten
  • Orgaanvlees
  • Bonen
  • Noten
101
Q

Waar vindt de resorptie en opslag van foliumzuur plaats?

A
  • Resorptie: jejunum

- Opslag: lever

102
Q

Wat zijn de normaalwaarden van Hb?

A
  • Mannen: 8,6 - 10,5 mmol/L
  • Vrouwen: 7,5 - 9,5 mmol/L
  • Zwangere vrouwen: > 6,5 mmol/L
103
Q

Waarom ligt het Hb lager bij zwangere vrouwen?

A

Er is relatief meer plasma ten opzichte van de hoeveelheid cellen

104
Q

Wat is het hematocriet?

A

Fractie rode bloedcellen van het bloed ten opzichte van het plasma (normaal: 0,39)

105
Q

Wat is het CRP?

A

Ontstekingswaarde

106
Q

Wat is het mean corpuscular volume (MCV)?

A
  • Ht gedeeld door aantal ery’s per liter
  • Zegt iets over gemiddelde volume van de erytrocyten
  • Normaal: tussen 80 en 100 fL
107
Q

Wat zegt een verhoogd MCV?

A

Veel grote erytrocyten in het bloed

108
Q

Wat is de red celle distribution width (RDW)?

A
  • Maat voor de spreiding van de erytrocyt grootte: is groot als ery’s in veel verschillende groottes in het bloed zitten
  • Normaal: 11,5% - 16%
109
Q

Wat is de definitie van bloedarmoede?

A

Te lage Hb concentratie ten opzichte van de normaalwaarde

110
Q

Welke klachten passen bij anemie?

A
  • Moeheid
  • Bleek zien
  • Hartkloppingen
  • Pijn op de borst (acuut te weinig O2)
  • Kortademigheid (door hartfalen)
  • Klachten passend bij hartfalen (oedeem)
  • Duizeligheid (vooral bij opstaan)
111
Q

Waar is de ernst van de klachten bij anemie van afhankelijk?

A
  • Snelheid van ontstaan van de anemie

- Co-morbiditeit

112
Q

In welke categorieën kan anemie worden ingedeeld op basis van oorzaak?

A
  • Probleem met de aanmaak van ery’s/Hb
  • Verlies van ery’s
  • Verhoogd verbruik/afbraak van ery’s
113
Q

Hoe kan anemie worden ingedeeld naar grootte van erytrocyten (MCV)?

A
  • Microcytaire anemie: MCV < 80
  • Normocytaire anemie: MCV = 80-100
  • Macrocytaire anemie: MCV > 100
114
Q

Wanneer treedt microcytaire anemie op?

A
  • Fe gebrek: RDW verhoogd en reticulocyten verlaagd
  • Hb-pathie: RDW normaal en reticulocyten normaal of verhoogd
  • Anemie van de chronische ziekte: reticulocyten verlaagd
115
Q

Wanneer treedt normocytaire anemie op?

A
  • Acute bloeding: reticulocyten normaal
  • Nierziekte: reticulocyten verlaagd
  • Anemie van de chronische ziekte: reticulocyten verlaagd
  • Infiltratie beenmerg door maligniteit: reticulocyten verlaagd
  • Myelodysplastisch syndroom (MDS): reticulocyten verlaagd
  • Hemolyse zonder reticulocytose: reticulocyten normaal
  • Sikkelcel anemie (kwalitatief defect Hb-ketens): reticulocyten verhoogd
  • Aplastische anemie: reticulocyten verlaagd
116
Q

Wanneer treedt macrocytaire anemie op?

A
  • Vitamine B12 deficiëntie: reticulocyten verlaagd
  • Foliumzuur deficiëntie: reticulocyten verlaagd
  • Alcohol: reticulocyten verlaagd
  • Hypothyreoïdie: reticulocyten verlaagd
  • MDS: reticulocyten verlaagd
  • Hemolyse: reticulocyten verhoogd
117
Q

Wat is het gevolg van vitamine B12 of foliumzuur deficiëntie?

A

Probleem in de deling waardoor ery’s groter blijven