Week 5 Flashcards

1
Q

Wat zijn 5 symptomen waarmee patiënten met Duchenne zich presenteren?

A
  • Laat lopen
  • Moeilijkheden bij het opstaan van de grond
  • Vaak vallen
  • Moeilijkheden bij het beklimmen van trappen door spierzwakte
  • Pseudo-hypertrofie van de kuitspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 4 ernstige complicaties bij patiënten met Duchenne?

A
  • Orthopedische vervormingen door verkorting van pezen en spieren
  • Verlamming ademhalingsspieren
  • Hartstilstand
  • Mentale retardatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is lyonisatie?

A

Vrouwen hebben twee X-chromosomen en een man maar 1. Per cel heeft de vrouw ook maar 1 X-chromosoom actief, de andere wordt geïnactiveerd en vormt een zogenaamde Brr body. Dit proces heet X-inactivatie of Lyonisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zijn inactieve X-chromosomen zichtbaar?

A

Als Barr lichaampjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welk stadium van de embryogenese vindt de X-inactieve plaats?

A

In het blastocyst stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bevindt zich het X-inactivatiecentrum en hoe vindt X-inactivatie plaats?

A

Onder de centromeer op de Q-arm (lange arm) is een X-inactivatiecentrum. Het mRNA zorgt ervoor dat er een coating over het X-chromosoom komt wat zorgt voor inactivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er aan de hand bij iemand met X-linked hypohydrotische ectodermale dysplasie?

A

Deze patiënten kunnen op bepaalde locaties van de huid niet zweten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaraan is een tekort bij hemofilie A en B?

A
  • Hemofilie A: tekort aan FVIII
  • Hemofilie B: tekort aan stollingsfactor IX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kenmerkend voor hemofilie binnen families?

A

De ernst binnen 1 familie is vrijwel constant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk X-chromosoom wordt geïnactiveerd bij een deletie en welke bij een gebalanceerde translocatie?

A

Bij een deletie in 1 van de X-chromosomen, wordt de aangedane X geïnactiveerd. Bij een gebalanceerde translocatie, wordt de niet-aangedane X geïnactiveerd, omdat we anders een essentieel deel van een chromosoom missen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de zwangerschap in de kliniek gedefinieerd qua tijd?

A

Zwangerschapsduur in de kliniek = leeftijd embryo + 2 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de blastocyst?

A
  • Trofoblast (buitenkant)
  • Embryoblast (binnenkant)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van de dooierzak?

A

Deze speelt een grote rol in de ontwikkeling van de afweercellen en bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor zijn extra-embryonale vliezen en holtes belangrijk?

A

Extra-embryonale vliezen en holtes zijn belangrijke structuren voor echoscopie van vroege zwangerschapsstadia. Ze tonen met name ook aan of iemand zwanger is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe groeit de embryo vanuit de primitiefstreek? En hoe noemen we dit proces?

A

Vanuit de primitiefstreek delen cellen en kruipen ze naar binnen om zich in het embryo vervolgens te verdelen -> gastrulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat worden epiblasten en hypoblasten?

A

Epiblasten worden ectoderm en hypoblasten worden endoderm

17
Q

Op welke 2 plekken zit geen mesoderm tussen het ecto- en endoderm?

A

Er zijn 2 plekken waar geen mesoderm tussen het ecto- en endoderm zit: bij de anus en bij de mond naar de keel.

18
Q

Hoe noemen we overgang van mond naar keel en de anus in de embryogenese?

A

De overgang van de mond naar de keel is de buccopharyngeale membraan. De anus is de cloacale membraan.

19
Q

Wat gebeurt er tijdens de neurulatie?

A

Bij de neurulatie vervormt een deel van de epiblast tot een buisvormige structuur.

20
Q

Wat ontwikkelt er tijdens de kromming van de embryogenese?

A

Tijdens de kromming ontstaat de primitieve darm, komt het hart op de goede plek en ontstaat de navelstreng. Ook worden de borst- en buikwand gevormd.