Week 5 Flashcards

1
Q

Wat is Down syndorme disintegrative disorder (DSDD) + welke klachten bij voorkomen?

A

DSDD = spontaan ontstaan van omslag van functioneren:
- mutisme
- verlies van vaardigheden
- minder contact
- overmatig slapen
- verlies van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van DSDD?

A

Psychisch:
- traumatische gebeurtenis
- psychiatrische ziekte: depressie, psychose, catatonie

Lichamelijke oorzaak:
- auto-immuun
- hormonale ontregeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaat de behandeling van DSDD?

A
  • Vroege fase: immunotherapie: immunoglobulines + corticosteroïden IV
  • psychofarmaca:
  • antidepressiva: bij depressie, angst klachten
  • lorazepam: bij catatonie
  • therapieresistentie: electroconvulsie therapie
  • psychosociale interventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diagnostische criteria volgens DMS-5 van autismespectrumstoornis (ASS)?

A

Alle 3 van A, 2/4 van B

A. persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie in uiteenlopende situaties, zoals blijkt uit de volgende actuele of biografische kenmerken:
- deficiëntie in de sociaal-emotionele wederkerigheid
- deficiëntie in de non-verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt voor sociale interactie
- deficiënties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties

B. beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals blijkt uit minimaal 2 van de volgende punten:
- stereotip(e) of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
- hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, inflexibel gehechte zijn aan routines of geritualiseerde patroneer van verbaal of non-verbaal gedrag
- zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- hyper- of hyperactieviteit op zintuigelijk prikkels of ongewone belangstelling voor de zintuigelijke aspecten van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Epidemiologie van autisme:
- prevalentie
- verband etniciteit
- man:vrouw

A
  • prevalentie: 1%
  • verband etniciteit: geen
  • man:vrouw = 4:1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de prognose van autisme bij IQ<50?

A
  • vaak geen functionele taal
  • niet zelfstandig sociaal functioneren
  • vaak wonen in instelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de prognose van autisme bij IQ 50-70?

A
  • slechts enkele zelfstandig wonen, vrienden, baan
  • beperkte communicatie, lezen, spellen
  • stereotypie gedragingen en interesses
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de prognose van autisme bij IQ >70?

A
  • vermindering ernst ASS-symptomen
  • sociaal functioneren vaak problematisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke theorieën voor het verklaren van het gedrag bij autisme zijn er?

A
  1. theory of mind: mind-blindness = niet goed in staat zicht te verplaatsen in de denkwereld van andere, alleen in staat de wereld vanuit eigen perspectief te zien
  2. zwakke centrale coherentie: integratie is vaak minder goed maar detail denken/waarnemen beter
  3. executieve functies: plannen en plannend vermogen + kunnen veranderen van strategie vaak minder goed
  4. autisme is extreme vorm van mannelijke brein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke afwijkingen op beeldvorming is te zien bij mensen met autisme?

A
  • gebruiken ander hersengebied (bedoelt om objecten te herkennen) om gezichten te herkennen
  • hersenvolume is 5-10% groter
    • extra verdikking amygdala en hippocampus
  • DTI: diffusion tensor imagina:
    • korte subcorticale banen goed ontwikkeld
    • lange afstand banen niet goed ontwikkeld
  • opstapeling neuronen (mini-kolommen) minder netjes opgebouwd + glialaag minder goed ontwikkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bestaat de diagnostiek uit bij autisme?

A
  • IQ test + ontwikkelingsonderzoek
  • taal-spraakonderzoek
  • ADOS
  • hetroanamnese: ouders, school
  • somatisch onderzoek bij autisme + vermoeden op syndroom, epilepsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de behandeling van autisme?

A
  • gedrags-/educatie therapie: psycho-educatie
  • zorgen voor: duidelijkheid, commicunatieve aanpassen, voorspelbaarheid, structuur in tijd, plaats en aanpak, prikkels verminderen
  • medicatie kan gegeven worden bij bijkomende problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kritische periode van het ontwikkelen van taal?

A

0-7 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke begrippen bestaat het normale taalsysteem?

A
  • fonologie
  • semantiek
  • syntaxis
  • morfologie
  • pragmatiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend fonologie?

A

Fonologie = verschillen in klanken die betekenis van woord bepaald (intonatie, bepaalde letter die woorden anders maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekend semantiek?

A

Semantiek = betekenis vn een woord of zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekend syntaxis?

A

Syntaxis = structuur van taal (grammatische vorm van woord/zin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekend morfologie?

A

Morfologie = betekenis dragende elementen van een woord (vb enkelvoudig meervoudig maken door -s/-en achter zetten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekend pragmatiek?

A

Pragmatiek = gebruik van taal in sociaal context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe gaat de normale taalontwikkeling?

A
  • bij 1 jaar verwacht je 1 klank uitdrukkingen die gevarieerd is
  • bij 2 jaar verwacht je 2 woord zinnen
  • bij 3 jaar verwacht je 3-5 woord zinnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe gaat de diagnose volgens DSM05 van een taalstoornis?

A
  1. taalniveau is beduidend lager dan non-verbaal intelligentie
  2. taalproblemen interfereren met schoolresultaten of sociaal functioneren
  3. bij andere problematiek is taalprobleem ernstiger dan verwacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke vormen taalstoornissen zijn er?

A
  1. expressieve taalstoornis = moeite hebben met het uitspreken/verwoorden van taal
  2. gemengd receptieve-/expressieve taalstoornis
    - respectief: taal begrip
  3. sociale communicatie stoornis (pragmatiek) = moeite hebben met verbale en non-verbale communicatie in sociale context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een taalontwikkelingsstoornis (TOS)?

A

TOS = moeite met leren en ontwikkelen van moedertaal doordat hersen niet goed zijn ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de epidemiologie van taalontiwkkelingsstoornis (TOS)?
- prevalentie
- jongens:meisjes

A
  • prevalentie: 1-13%
  • jongens:meisjes: jongens > meisjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke comorbiditeiten komen veel voor bij taalontwikkelingsstoornis (TOS)?

A
  • gedragsproblemen
  • angst
  • stemmingsklachten
26
Q

Wat is de behandeling van taalontwikkelingsstoornis (TOS)?

A
  • psycho-educatie
  • gerichte taalstimulatie
  • ouderbegeleiding
  • schoolaanpassing
27
Q

Wat is de prognose van taalontwikkelingsstoornis (TOS)?

A
  • expressieve taalstoornis beter dan bij gemengd expressief/receptief
  • wisselend prognose, soms spontaan herstel
  • taalstoornis icm psychiatrisch, sociaal en/of emotionele problemen slechtere prognose
28
Q

Wat is een sociale communicatie stoornis?

A

Sociale communicatie stoornis = stoornis in de pragmatiek van de taal

  • lijkt op ASS maar zonder stoornis in contact
29
Q

Welke soorten spraakstoornissen zijn er?

A
  • spraakklankstoornis = stoornis in fonologie
  • stoornis in de spraak-vloeidhenwdheid (stotteren)
30
Q

Wat zijn de criteria volgens DSM-5 voor spraakklankstoornis?

A
  • spraakklanken die geproduceerd worden passen niet bij de leeftijd/dialect
  • levert problemen op bij schoolresultaten of in de interactie met anderen
  • als er sprake is van andere problemen, dan ernstiger dan verwacht
31
Q

Welke vormen in spraakklankstoornis zijn er?

A
  • weglaten van klanken
  • vervangen van moeilijke klanken door middel moeilijke klanken
  • verdraaien van klanken
32
Q

Wat is de prevalentie van spraakklankstoornis bij:
- 6-7 jaar
- 12-13 jaar

A
  • 6-7 jaar: 20% jongens, 10% meisjes
  • 12-13 jaar: 5%
33
Q

Wat is de behandeling va spraakklankstoornis?

A

logopedie

34
Q

Wat is de prognose van spraakklankstoornis?

A

Gunstig indien niet in kader van somatische oorzaak, verstandelijke handicap of autisme

35
Q

Wat is stotteren?

A

Stotteren = onregelmatigheid in het spreekritme waarbij de spreker weet wat hij wil uitdrukken, maar er op dat ogenblik niet in slaagt doordat er onvrijwillige herhaling, verlenging of onderbreking van klank voordoet

36
Q

Welke vormen van stotteren zijn er?

A
  • herhaling
  • blokkades
  • verlengingen
  • tussenvoegen
37
Q

Wat is de grens waarmee word aangegeven dat de spraak niet vloeiend verloopt?

A

> 5% van gesproken woorden niet vloeiend wordt uitgesproken

38
Q

Wat is de prevalentie van stotteren bij:
- schoolgaande kinderen
- verhouding jongens:meisjes

A
  • schoolgaande kinderen: 4%
    • hoger bij peuter- en kleuterleeftijd
  • verhouding jongens:meisjes = 4:1
39
Q

Wat is de prognose van stotteren:
- spontaan herstel
- als >2 jaar bestaat
- als >4 jaar bestaat

A
  • spontaan herstel: 50-80%
  • als >2 jaar bestaat: 47% stottervrij
  • als >4 jaar bestaat: 5% stottervrij
40
Q

Wat betekend dysartrie?

A

Dysartrie = spraakstoornis:
- problemen in motorische systeem die mond/keelspieren aansturen
- spraak vaak moeilijk verstaanbaar, articuleren minder
- vaak ook slikproblemen
- taal inhoudelijk goed

41
Q

Wat betekend afasie?

A

Afasie = taalstoornis
- inhoud van taal gestoord
- in principe geen slikproblemen (tenzij door onderliggende aandoening)
- vaak ook problemen met lezen en schrijven

42
Q

Welke vormen van dysartrie zijn er?

A
  • cerebellair
  • bulbair
  • pseudobulbair
  • extrapiramidaal
43
Q

Cerebellaire dysartrie:
- lokalisatie
- kenmerken
- oorzaken

A
  • lokalisatie: cerebellum
  • kenmerken:
    • wisselingen in toonhoogte
    • wisseling in stemvolume
  • oorzaken:
    • alcoholintoxicatie
    • bloeding/infarct
    • RIP
    • SCA
44
Q

Bulbaire dysartrie:
- lokalisatie
- kenmerken
- oorzaken

A
  • lokalisatie: perifeer motorisch neuron of spier
  • kenmerken:
  • spierzwakte
  • nasale spraak
  • oorzaken:
    • myastenia gratis
    • hersenstaminfarct
45
Q

Pseudobulbaire dysartrie:
- lokalisatie
- kenmerken
- oorzaken

A
  • lokalisatie: bilaterale piramidebaan
  • kenmerken:
    • tongmotoriek gestoord
    • vaak dwanglachen/- huilen
  • oorzakenL
    • multipele herseninfarcten
    • MS
    • ALS
46
Q

Extrapiramidale dysartrie:
- lokalisatie
- kenmerken
- oorzaken

A
  • lokalisatie: basale kernen
  • kenmerken:
    • hypokinetisch: zacht, monotoon
    • hyperkinetisch: uitschieten volume
  • oorzaken
    • hypokinetisch: M. parkinson
    • hyperkinetisch: M. Huntington
47
Q

Welke vormen van Afasie?

A
  • broca (expressief)
  • wernicke (sensorisch)
  • amnestische afasie
  • globale afasie (combi beeld)
48
Q

Wat betekend agrammatisme?

A

Agrammatisme = goed gebruik van taal verdwijnt

49
Q

In welke hemisfeer ligt het taalcentrum bij de meeste mensen?

A

90% van rechtshandige en 50% van linkshandige: Linker hemisfeer

50
Q

Broca (expressief) afasie:
- lokalisatie
- kenmerken

A
  • lokalisatie: frontaal
  • kenmerken:
    • hakkelende spraak
    • agrammatisme
51
Q

Wernicke (sensorisch) afasie:
- lokalisatie
- kenmerken

A
  • lokalisatie: temporaal/parientaal
  • kenmerken:
    • taalbegrip gestoord
    • benoemproblemen
    • vloeiende spraak
52
Q

Amnestische afasie:
- lokalisatie
- kenmerken

A
  • lokalisatie: aspecifiek
  • kenmerken:
    • woordvindproblemen
    • gestoorde zinsherhaling
53
Q

Globale afasie:
- lokalisatie
- kenmerken

A
  • lokalisatie: frontotemporopariëntaal
  • kenmerken:
    • vrijwel mutistisch
  • fors gestoord begrip
54
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van afasie?

A

waar schade zit bepaald afasie vorm + snelheid ontstaan + bijkomende verschijnselen:
- acuut: hersenbloeding of infarct
- subacuut: virale of auto-immuunencefalitis
- geleidelijk: neurodegeneratief, ruimte-innemend proces

55
Q

Wat betekend parafasieën?

A

Parafasieën = verkeerde woorden

56
Q

Welke 2 vormen van parafasieën zijn er + wat beteken ze?

A
  1. semantisch = woord is que betekenis verwant
    • vb. hond ipv kat
  2. Fonematische = klankverwisseling
    • vb. beger ipv bever
57
Q

Welke vorm van parafasieën komt voor bij Wenicke afasie?

A

Semantische parafasieën

58
Q

Welke vorm van parafasieën komt voor bij Broca afasie?

A

Fonematische afasie

59
Q

Wat zijn kenmerken van Broca-afasie?

A
  • hakkelende spraak/spraakapraxie: effortfull
  • spreekt weinig
  • agrammatisme: telegramstijl
  • fonematische parafasieën
  • taalbegrip relatief goed
  • is zicht bewust van stoornis
60
Q

Wat zijn kenmerken van Wernicke-afasie?

A
  • spontane spraak vloeien
  • soms spraakdwan/ongeremd spraak
  • benoemprobleem
  • gestoord woordbegrip en objectkennis
  • semantische parafasieën
    omschrijvingen
  • neologisme
  • patient is zicht vaak niet bewust van de stoornis
61
Q

Wat zijn kenmerken van Amnestische afasie?

A
  • woordvindpauzes
  • geen spraakdwang
  • woordkennis en taalbegrip goed
  • nazeggen gestoord
  • mensen bewust van dat ze niet op woord kunne komen