Week 5 Flashcards
Tot wat kan atherosclerose zich ontwikkelen?
Een stabiele of instabiele plaque.
Wanneer zorgt de stenose voor drukverval?
Bij een vernauwing van meer dan 75%.
Wat is het verband tussen de flow en het drukverval over de stenose?
Hoe groter de flow, des te groter het drukverval.
Hoe leidt een instabiele plaque tot een ruptuur?
Er treedt trombusvorming op door de kap. Als er een inflammatie van de schouder van de plaque is, is er een grote kans op ruptuur. Er wordt dan een trombus gevormd die een plotse verandering van het zuurstofaanbod kan veroorzaken.
Wat zijn determinanten van ischemie?
Duur van zuurstoftekort
Gevoeligheid voor zuurstoftekort: type weefsel en temperatuur
Alternatieve bloedtoevoer
Volledige vs partiële vasoconstrictie
Acute vs geleidelijke obstructie
Acute vs geleidelijke reperfusie
Wat is PAV?
Perifeer arterieel vaatlijden
Wat is claudicatio intermittens?
Etalagebenen
Waardoor is er vooral pijn in de kuiten?
Door anaerobe verbranding
Wanneer is er sprake van een claudicatio intermittens?
- Benen: wit/rood/zwart
- Arteriën in lies, knielholte en enkel: pulsaties, souffles
- Blanching: benen wit omhoog, benen rood naar beneden.
- Wondjes aan het been
- Afwezigheid van haar of atrofie van de huis
Wat is de enkel-arm-index?
De ratio van de systolische druk in de enkels en armen.
Uit welke 4 catechoriën bestaat de Fontaine classificatie?
Wel atherosclerose
1. Geen klachten
2. Claudicatio intermittens
3. Rus-/nachtpijn
4. Gangreen
Welke beeldvormingstechnieken zijn er voor perifeer vaatlijden?
Duplex: echografie en kleurendopp[ler
CT-scan
MRA-scan: MR-angiografie: MRI-scan van bloedvaten
Digitale subtractie angiografie