Week 5 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen auto-immuniteit en een auto-immuunziekte?

A

Auto-immuniteit is het verlies van de tolerantie tegen zelf. Een auto-immuunziekte is een ziekte/disfunctie op basis van weefselschade door auto-immunreacties. Iedereen heeft tot een bepaalde mate auto-immuniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als een auto-reactieve T-cel toch de negatieve selectie doorkomt, heeft de perifere tolerantie nog een paar manieren om activatie van de T-cel tegen te houden. Welke vier manieren zijn dit, en leg ze uit

A
  • Tolerantie: antigenen zijn anatomisch onbereikbaar, bijvoorbeeld ds-DNA, BHB, glasvocht oog
  • Anergie: als er geen costimulatie is door een professionele APC door CD28 en CD80/B7 samen, wordt de T-cel anergisch
  • inductie van apoptose
  • activiteit van regulatoire cellen: T-cellen die in de thymus bij de negatieve selectie afviellen, werden Treg cells. Zij produceren bij contact met het zelf-antigeen anti-inflammatoire cytokinen zoals IL-10 en TGF-b.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er bedoeld met bystander activation?

A

Als auto-reactive T-cellen geactiveerd worden door een zelf-antigeen op een APC tijdens infectie door inflammatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met molecular mimicry?

A

Dat een pathogeen-epitoop sterk lijkt op een auto-antigeen. Als gevolg reageren T-cellen tegen eigen weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan welke receptor binden auto-antistoffen bij de ziekte van graves?

A

TGF-1 receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welk principe berust de behandeling van myasthenia graves?

A

Neostigmine: remt cholineesterase, dus de afbraak van acetylcholine, waardoor meer ach beschikbaar is in de synapsspleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bestaat behandeling voor SLE uit?

A
  1. Zon vermijden
  2. Glucocorticoïden (prednison)
  3. Hydroxychloroquine / antia/malaria (aangeboren immuniteit))
  4. Verworven immuniteit (allerlei punten voor ontwikkeling van B-cellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat ontstaat door een mutatie in het MEFV gen?

A

Familiaire mediterrane koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat de koorts bij FMV?

A

Door mutatie in MEFV gen ontstaan te snel inflammasomen. Inflammasomen leiden tot productie van IL1, wat T- en B-cellen stimuleert en koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voorbeelden van orgaanspecifieke auto-immuunziekten en wat van systemische autoimmuunziekten? Noem bij iedere ziekte het type overgevoeligheidsreactie

A

Orgaanspecifiek: DMI (type IV)
Myasthenia graves (type II)
Ziekte van Graves (type II)
Syndroom van Goodpasture (type II)
Hemolytische/ pernicieuze anemie (type II)
MS
Hashimoto
Addison’s disease
Vitiligo

Systemisch:
Artritis (type IV)
SLE (type III)
Scleroderma
Polymyositis
Syndroom van Sjögren (type IV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke andere klachten heeft een patiënt met SLE als hij/zij ook overgevoeligheidstype II reactie heeft?

A

Leukopenie en hemolytische anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke andere klachten heeft een patiënt met de ziekte van Graves?

A

Een vitamine B-12 tekort, waardoor pernicieuze anemie ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly