Week 1 Flashcards
In welke drie categoriën wordt de lichaamstemperatuur onderscheiden?
Kerntemperatuur (temperatuur van de dieper gelegen organen, receptor ligt in de hypothalamus)
Schiltemperatuur (perifere temperatuur, receptoren liggen in de huid en het ruggenmerg)
Omgevingstemperatuur (thermoreceptoren in de huid)
Wanneer is er sprake van hyperpyrexie?
Bij een temperatuur hoger dan 41.5 graad
Wanneer spreken we van lichte koorts?
Bij een centrale temperatuur hoger of gelijk dan 38,1 (dit betekent een perifere temperatuur van 37,6)
In welke twee delen kan het temperatuurcentrum in de hypothalamus verdeeld worden?
Anterior: (area preoptica) is de thermostaat en regelt warmteverlies via autonome zenuwstelsel = zweten, vasodilatatie
Posterior: warmtebehoud/productie door verhogen van metabolisme, kippenvel/trillen. Is ook schakelstation naar de hersenstam
Wanneer spreken we van hyperthermie? Wat zijn oorzaken van hyperthermie?
Als er sprake is van een verhoogde lichaamstemperatuur zonder dat het setpoint in de thermostaat verhoogd is. Ontstaat door een combinatie van exogene hitte en endogene warmteproductie.
In welke twee subcatogoriën kunnen pyrogenen verdeeld worden? noem voorbeelden.
Exogene pyrogenen: LPS/endotoxine, exotoxines van s. aureus of streptokokken
Endogene pyrogenen: TNF, IL-6, IL-1
Er bestaan ook auto-inflammatoire ziekten die koorts opwekken, zoals FMF, Stll’s disease en Hyper Ig-D syndroom
Pyrogenen zorgen voor de productie van prostaglandine E2 (PGE2). Hoe wordt PGE2 gevormd?
Arachidonzuur wordt door COX (enzym) omgezet in prostaglandine E2.
Wat zijn kenmerken van een septische shock?
Er is medicatie nodig om de mean arterial pressure boven 65 mmhg te houden, en het lactaat is meer dan twee ondankds adequate vochtstatus.
Wat is SIRS? Wanneer spreken we van SIRS?
SIRS is een ontstekingsrepons, systemisch inflammatoir respons syndroom. Het zegt niks over een infectie! Er is sprake van SIRS bij aanwezigheid van twee of meer criteria: Lichaamstemperatuur hoger dan 38 of lager dan 36, hartfrequentie hoger dan 90, AF hoger dan 20 per minuut, Arteriele koolstofdioxidedruk minder dan 4,3 of noodzaak tot mechanische beademing, leukocytengetal in bloed meer dan 12 of minder dan 4.
Over welke onderwerpen gaat de SOFA-score?
De ademhaling, circulatie (hart en bloedsomloop), de lever, het stollingssysteem, de nieren en de neurologische toestand
Waar bestaat de quick SOFA-score uit?
Een AF gelijk of hoger dan 22 per minuut
Een verminderd bewustzijn of verwardheid
Een systolische bloeddruk lager of gelijk dan 100 mmhg
Wat is de aangewezen behandeling voor sepsis op de IC?
Antibiotica (zo snel mogelijk);
Vasopressie indien nodig (norepinephrine, epinephrine, vasopressine, geen dopamine!;
Sondevoeding indien nodig;
Insulinetherapie indien nodig;
Urinekatheter (ook voor monitoren van urineproductie);
Beademing;
Adequate vochttoediening (colloïd of kristalloïd).
Diepe sedatie is niet aangewezen!
Waarbij passen de volgende kenmerken: Il-10, apoptose van lymfocyten, tolerantie voor LPS, late mortaliteit, ziekenhuisinfecties?
Immunosuppressie
Waarbij passen de volgende kenmerken: IL-1 en TNF-a, activatie van leukocyten, complement en stollingssysteem, fulminante sepsis, vroege mortaliteit
Immunoactivatie
Welke cellen ontstaan uit de myeloïde stamcel?
Rode bloedcellen, bloedplaatjes, macrofagen en dendritische cellen, en granulocyten
Welke cellen ontstaan uit de lymfoïde stamcel?
T- cellen, B-cellen en NK cellen. Slechts de T- en B-cellen horen bij het adaptieve immuunsysteem
Welk type leukocyt komt het meest voor in het bloed?
Neutrofiele granulocyten (60%), daarna lymfocyten (30%)
Wat zijn drie functies van complement?
- Opsonisatie van extracellulaire antigenen (neutraliseren)
- Lysis van cellen
- Ontstekingsrespons door middel van C3A en C5a
Wat zijn 4 transmissieroutes?
- Feco-oraal
- Bloed-bloed
- Aerogeen
- Vector
Waarin verschillen virussen ten opzichte van bacteriën?
Een virus bezit geen eiwitsynthese of ATP-synthese. Een bacterie bezit DNA, een virus bezit DNA of RNA. Een virus maakt gebruik van eukaryote delingsmechanismen
Zijn schimmels eukaryoot of prokaryoot?
eukaryoot
Wat is het verschil tussen een gistvorm en een schimmelvorm?
Een gistvorm is een eencellige schimmel, een schimmelvorm is een meercellige schimmel
Waar bestaat de naamgeving van bacteriën uit
Twee namen: eerste naam is het geslacht (genus) en gaat met een hoofdletter, tweede naam met een kleine letter
In welk deel van bloedcentrifuge bevinden de leukocyten zich?
In de buffy coat (onderdeel van het plasma)
Welke cel is het eerst vanuit het bloed aanwezig op de plek van de ontsteking?
Neutrofiele granulocyten
Wat houdt serum in?
Alle componenten van het bloed, zonder erytrocyten en stollingseiwitten
Waar bestaat augmentin uit?
Amoxiciline met clavulaanzuur
wat is beta-lactamase?
Een enzym dat bacteriën aan kunnen maken, om zich te beschermen tegen betalactam antibiotica
Wat zijn voorbeelden van beta-lactamantibiotica?
Peniciline, amoxiciline, cefalosporines en carbapenem
Wat doet clavulaanzuur?
breekt beta-lactamase van bacteriën af
Waar grijpen beta-lactamantibiotica op aan? Zijn ze bacteriostatische of -cide?
Op de celwand van zowel gramnegatieve als -positieve bacteriën, ze zijn bacteriocide
Noem vier voorbeelden van atibiotica die de DNA/RNA synthese remmen
metronizadol, sulfonamide/trimethoprim, quinolonem en rifampicine
Welke antibiotica remmen de eiwitsynthese van een bacterie?
aminoglycosiden, macroliden en tetracyclines
Welk antibiotica wordt specifiek gebruikt tegen stafylokokken?
flucloxaciline (is ongevoelig voor beta-lactamase)
Tegen welk type bacteriën zijn cefalosporines steeds meer geschikt geworden?
gramnegatieve bacteriën. Worden met name in het ziekenhuis gebruikt.
Welk antibioticum is het breedst dekkend?
Carbapenem
Hoe ontstaat de diversiteit in de variabele gedeelten op antistoffen (op de plek waar het antigeen bindt)
Er ontstaat diversiteit in de Fab segmenten doordat er
1. drie gensegmenten zijn voor de zware keten (VDJ) en twee gensegmenten voor de lichte keten (VJ), waarin iedere letter weer meerdere genen heeft. Dit noemen we gen-herrangschikking
2. Ten tweede worden er random nucleotiden toegevoegd
3. Ten derde is er sprake van somatische hypermutatie in de lymfeklieren, waarbij puntmutaties optreden bij proliferatie van antistoffen
4. Daarnaast is er sprake van allelische exclusie, want iedereen heeft altijd 1 allel van mam en 1 van pap. Hierbij geldt dat er 2 genen zijn voor de zware keten (1 mam 1 pap), en 4 genen zijn voor de lichte keten (kappa en labda van pap, kappa en labda van mam).
Wat zijn met name de 2 functies van IgM?
Activeren van complement. Dit doet IgM door aan een antigeen te binden en dan van vorm te veranderen, zodat complement eraan kan binden. IgM kan daarnaast multidimensionale antigenen neutraliseren
Welke antistof komt het meest voor in het lichaam?
IgG
Wat zijn de functies van IgG?
Opsoniseren van antigenen, daardoor complementactivatie en fagocyten aantrekken, neutraliseren van virussen en bacteriën
Welke antistof is een dimeer?
IgA
Wat is de functie van IgA?
IgA kan als enige over de mucosale epitheellaag heen getransporteerd worden. Het draagt bij aan passieve immunisatie van een kind door borstvoeding. Neutraliseert virussen en bacteriën.