Week 5 Flashcards

1
Q

Waar staat verzekering in de wet?

A

Art. 7:925 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het karakter van de verzekering?

A

Het is een wederzijdse overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten verzekering

A
  1. Schadeverzekering

2. Sommenverzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schadeverzekering

A

Uitkering bij schade, uitkering staat niet vast, bijvoorbeeld bij een brand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sommenverzekering

A

Uitkering staat vast, wanneer is onbekend, voorbeeld levensverzekering die uitkeert bij overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Consensuele overeenkomst

A

Komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan, ex art. 6:217 BW. De wederzijdse rechten en verplichtingen ontstaan daarmee reeds voordat de polis is ondertekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vertrouwenskarakter van de verzekering

A

Verzekering heeft een bijzonder vertrouwenskarakter. Wat betreft de beoordeling van het risico is in het algemeen de verzekeraar nagenoeg volledig afhankelijk van de gegevens en de informatie die de aspirant-verzekeringnemer verstrekt. De verzekeraar moet er in beginsel op vertrouwen dat de aspirant-verzekeringnemer een compleet beeld van het risico schildert, teneinde hem in staat te stellen dit risico op zijn omvang te beoordelen. Dit ziet zowel op het contractuele als op het morele risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eisen verzekeringsovereenkomst

A
  1. Er zijn twee partijen, een verzekeraar en een verzekeringnemer die de overeenkomst aangaan.
  2. De verzekeraar verbindt zich, tegen genot van premie tot het doen van een of meer uitkeringen
  3. Bij aanvang van de overeenkomst bestaat geen duidelijkheid over dat een uitkering wordt gedaan, wanneer een uitkering wordt gedaan of tot welk bedrag een uitkering wordt gedaan of hoelang overeengekomen premiebetaling zal duren.
  4. De overeenkomst is een schadeverzekering of een sommenverzekering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is voor de verzekerde het belang?

A

Elk tegenwoordig of toekomstig vermogensobject dat voor de gebeurtenissen waarvoor het verzekerd is tenietgaat of in waarde vermindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De verzekeringnemer is voor het sluiten van de overeenkomst verplicht aan de verzekeraar alle feiten mee te delen:

A
  • Die hij kent of behoort te kennen en
  • Waarvan hij weet of behoort te begrijpen
  • Dat de beslissing van de verzekeraar afhangt of kan afhangen of hij de verzekering zou willen afsluiten, en zo ja op welke voorwaarde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Art 7:928 lid 1 BW eisen aan beroep door de verzekeraar op verzwijging

A

o Relevantie vereist: was verzekeraar bekend geweest met het feit: andere risicobeoordeling
o Kenbaarheidsvereiste: verzekeringnemer wist of had moeten begrijpen dat verzwegen informatie relevant was
o Eis van niet-onverschoonbare dwaling: verzekeraar heeft zichtzelf niet in dwaling gebracht doordat hij de feiten kende of behoorde te kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer heb je geen dekking door een verzekering?

A

o Eigen gebrek (art. 7:951 BW)
o Eigen schuld (art. 7:952 BW)
o Opzet of roekeloosheid verzekerde
o Verwijtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Levensverzekeringo Species van de sommenverzekering (art. 7.975-986)

A

o Ongewisse is niet of het feit zich voordoet, maar wanneer
o Partijen kunnen zelf de verzekerde som vaststellen
o Spaar- en risico gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly