Week 41: Marxisme Flashcards

1
Q

Marxisme

A

Legt bloot hoe kapitalisme tot stand is gekomen. Hoe kapitaal en arbeid verdeeld zijn geraakt en wat de gevolgen daarvan zijn. Marxisme is interdisciplinair, het omvat economie, antropologie, etc. Door zo’n brede aanpak kun je bepaalde mechanieken en grote samenhangen beter begrijpen. Marxisme is:
- Interdisciplinair
- Historisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grand theory:

A

Grand theories bieden een coherente set van problematiek, categorieën en concepten waarmee links gevormd kunnen worden tussen de verschillende middle-range theories en verschillende disciplines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Forces of production:

A

Alle krachten die werknemers inzetten in het productieproces. Je zou het imput kunnen noemen. Denk aan lichaamskracht, kennis, tools en technieken, materialen, samenwerking, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relations of production:

A

Het totaal aan sociale (en technische) relaties die mensen aan moeten gaan om te kunnen overleven, produceren en reproduceren. Deze relaties zijn niet vrijwillig. Zo gaat een werknemer niet 10 uur per dag vrijwillig in een fabriek werken, maar hij is ertoe gedwongen. In een kapitalistische samenleving gaat het hier vaak om de relatie tussen arbeider en kapitaal en wie eigenaar is over middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Commodities:

A

goederen met als doel verkocht te worden met winst. Kunnen producten zijn, maar bij het marxisme worden werknemers (arbeidskracht) ook gezien als commodities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Exploitatie:

A

Werknemers worden beroofd van de productiemiddelen en worden daardoor gedwongen hun arbeid te verkopen aan de kapitalisten. Vervolgens verdienen maken de kapitalisten winst op de werknemers, door middel van surplus value

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Surplus value

A

Het verschil tussen de totale tijd die werknemers werken en de benodigde productietijd. In het kort: totale arbeidsopbrengst – loon = surplus value.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Labor theory of value:

A

theorie die ervan uitgaat dat de waarde van het product afhangt van het werk dat erin is gestoken. Waarde van het loon is hierbij wat je nodig hebt om in leven te houden, wat de levensstandaard is van de arbeidersklasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly