week 4 Flashcards
wat is een sesambot
een sesambot is een bot dat in een pees zit en zich vormt door compressie krachten op weefsels waarop normaal alleen trekkrachten werken
bengrenzing van de fossa politea en inhoud
proximaal mediaal: m. semitendinosus/semimembranosus
proximaal lateraal: m. biceps femoris
distaal mediaal en lateraal: m. gastrocnemius caput medialis en lateralis
de holte is gevuld met vet en:
a. poplitea, v. poplitea, n. tibialis en iets meer lateraal de n. fiburalis
welke meniscus is kwetsbaarder
de mediale meniscus omdat deze vergroeid zit met het kapsel terwijl de laterale meniscus veel losser ligt en daarom bewegelijker is
welke meniscus scheur is het meest gunstig
een laterale meniscusscheur: deze is beter doorbloed
volle naam voor de kruisbanden
lig. cruciatum anterius en posterius
hoe lopen de voorste en achterste kruisband
voorste: loopt van de mediale kant van de laterale condyl van de femur naar de mediale kant op tibiaplateau
achterste: loop van de laterale kant van de mediale condyl van de femur naar de laterale kant op tibiaplateau
op welke kruisbanden staat er spanning tijdens flexie en extensie
flexie: spanning op achterste kruisband
extensie: spanning op voorste kruisband
quadriceps femoris biarticulair of monoarticulair?
alleen de m. rectus femoris is bi-articulair
de m. vastus lateralis, medialis en intermedius zijn allemaal monoarticulair
m. triceps surae
m. gastrocnemius caput mediale en laterale en de m. soleus
chiasma plantare en chaiasma cruris
in het chiasma plantare kruisen zich de m. flextor digitum communis longus en de m. flexor hallucis longus
in het chiasma cruris kruisen zich de m. flexor digitum communis longus en de m. tibialis posterior
compartimenten van het onderbeen
1. compartiment cruris anterius: anticusloge
2. compartiment cruris laterale: peroneusloge
3. compartiment cruris posterior pars profunda
4. comprtatiment cruris posterior pars superficialis
- m. extensor digitorum longus, m. extensor hallucis longus, m. peroneus tertius
n. fibularis profundus
a. en v. tibialis anterior - m. peroneus longus en brevis
n. fibularis superficialis - m. flexor hallucis longus, m. flexor digitorum longus , m. tibialis posterior
n. tibialis
a. en v. tibialis posterior en a. en v. fibularis - m. gastrocnemius medialis en lateralis, m. soleus en m. plantaris
mediale collaterale band letsel
oorzaak, prognose en behandeling
vaak door valgus trauma en exorotatie
goede prognose
behandeling is afhankelijk van de graad van de laesie
graad 1: 0-5 mm functioneel behandelen, kortdurend krukken daarna snel oefenen evt pijnstilling
graad 2: 5-10 mm gedeeltelijke ruptuur, brace behandeling
graad 3: >10 mm volledige ruptuur, brace behandelig
laterale collaterale band letsel oorzaak, prognose een voorbeeld, behandeling
vaak door varus trauma
lagere genezingstendens dan mediale collaterale bandletsel
een voorbeeld van laterale collaterale band letsel is een segondfractuur: avulsiefractuur van de LCL van de tibiaplateau waarbij een stukje tibia mee afbreekt.
in ruim 95% van de gevallen is er hierbij ook letsel van de voorste kruisband.
behandeling: operatie is vaak beter (primaire reconstructie of reparatie)
verschillen tussen mediale en laterale compartiment
vorm, verankering, dike
mediaal:
concaaf, kapsel verankerde meniscus en groot en sterk MCL
lateraal:
convex, mobiele meniscus, smalle, dunne, elastische LCL
segondfractuur
avulsiefractuur van het laterale collaterale fragment van het tibiaplateau waar stukje van tibia mee afbreekt
in ruim 95% van de gevallen is er letsel van de voorste kruisband
achterste kruisbandletsel oorzaak, test, diagnostiek, prognose en behandeling
oorzaak kan trauma (dashboard) of sportletsel zijn
test zijn de achterste schuiflade test of posterior sag test
aanvullend onderzoek kan MRI zijn maar is minder sensitief dan bij voorste kruisband letsel
geisoleerd achterste kruisbandletsel is vrij stabiel door de m. quadriceps
behandleing is conservatief behalve als er knieluxatie, positieve achterste schuifladetest en instabiliteitsklachten zijn
voorste kruisbandletsel test, diagnostiek, prognose en behandeling
test die gedaan worden zijn: lachman test, pivot shift test en voorste kruislade test
diagnostiek: bij positieve test is MRI NIET noodzakelijk voor het stellen van diagnose
prognose: 50% gaat gepaard met laterale meniscus letsel (zorgt voor artrose) voorste kruisband heeft een slechtere genezingstendens
behandeling: eerste instantie conservatief (oefenen, kracht, coordinatie en aanpassen vna activiteit) operatie voorkomt artrose NIET en nut van brace is niet duidelijk
conservatieve vs operatieve behandeling van de voorste kruisband
conservatief geeft in eerste 3 maanden sneller herstel. operatief haalt in 6 maanden de conservatieve in (resultaten zijn niet significant) maar met lange revalidatie.
50% van patienten conservatief behandeld moeten uiteindelijk toch een operatie.
acute/chronic work ratio
risico op overbelasting kan worden ingeschat door piekbelasting te delen door het gemiddelde van de normale belasting
sweetspot met lage kans op blessure: 0,8-1,3
danger zone met verhoogd risico op blessure >1,5
welke blessure komt het meest vaak voor bij voetbal
acute hamstringblessure
5 blessures per team per seizoen
aanspanpijn, rekpijn, drukpijn
gradaties van acute hamstringsblessure
graad 1: verreking
graad 2: partiele ruptuur
graad 3: volledige ruptuur
behandeling van acute hamstringsblessure
graad 1 en 2: rust en revalidatie
meeste mensen zijn na 60 dagen hersteld, mediane duur is 34 dagen
graad 3; vroege herkenning belangrijk, beste uitkomst is operatieve terugplaatsing binnen 4 weken na blessure
wanneer is er sprake van tendinopathie
aanvullend onderzoek
- lokale pijn in relatie tot belasting
- verminderde belastbaarheid
- lokale zwelling
er kan ook drukpijn zijn
op echo kan een verdikte pees te zien zijn en histologisch is er desorientatie van de vezels
behandeling van tendinopathie
farmacologisch
de behandeling van tendinopathie is belasting binnen de pijngrenzen om aangrenzende spieren van geblesseerde pees toenemd te belasten
in tegenstelling tot spierblessure is een peesblessure langdurig: educatie is belangrijk
corticosteroideninjecties kunnen op de korte termijn helpen maar leiden op de lange termijn tot meer klachten en is er een verhoogde ruptuurkans
MTSS
risicofactoren
mediaal tibiaal stress syndroom: botblessure
lokale botoverbelasting waardoor er geleidelijk pijn van het scheenbeen ontstaat
risicofactoren: vrouwelijk geslacht, hyperpronatie, overgewicht, te snelle belasting, verminderde kuitomtrek
continuuum van overbelastingsblessures
milde blessure kan overgaan in een ernstige blessure (bij spierblessure is er al in een vroeg stadium klachten)
blessureprofiel: zwemmen, hardlopen, basketbal
zwemmen: schouder
hardlopen: achillespees
basketbal: knie
quadricepspees tendinopathie verschillende benamingen
- sinding larsen johansson (kinderen)
- osgoodschlatter (kinderen)
- jumpers knieri
risicofactoren voor ontstaan van quadricepspees tendinopathie
- groei (vooral bij kinderen)
- valgusstand
- bekken shift
- platvoeten
lieskanaal gerelateerde klachten: diagnose stellen
er moet worden uitgesloten dat het een hernia inguinalis is
de diangose lieskanaal gerelateerde klachten is waarschijnlijker bij pijn bij vasalva en bij sit-up
femero-acetabulaire impingement
inklemming tussen heup kom en heup bot tijdens beweging
komt veel bij voetballers en karate voor
rol van beeldvormende diagnostiek in sportgeneeskunde
niet heel groot en vaart met name op het uitsluiten van andere diagnoses
indicaties voor preventief sportmedisch onderzoek
- verplicht door sportbond of evenment
- gezondheidscheck
- analyse van onbegrepen aan acitiviteit gerelateerde klachten
- trainingsadviezen
- revalidatie bij chronisch zieken
belang van rust ECG bij PSMO
het is van belang dat er onderscheid kan worden gemaakt tussen fysiologische en pathologische veranderingen van het hart (er zijn ook sportspecifieke veranderingen)
sinds screening met rust ECGs is de incidentie van plotse harddood bij sporter gedaald (wel worden er onnodig veel mensen verwezen naar de cardioloog)
vergelijk inspanningsastma en EILO (5 itemsn)
allebij piepende ademhaling en benauwdheid bij inspanning
astma: benauwheid op borst, EILO: benauwdheid bij keel
astma: moeite uitademen, EILO: moeite inademen
astma: tijdens (vaak al vroeg) en na inspanning, EILO: progressief tijdens inspanning
astma: uitlokkende factoren, EILO: geen uitlokkende factoren
behandeling van inspannignsastma vs EILO
inspanningsastma: astmamedicatie, wegnemen van uitlokkende factoren, herkennen van aanval
EILO: evt behandeling van gezwollenslijmvliezen, ademtechnieken, herkenning van aanval
bovenste spronggewricht en bewegingen hier in
art. talocruralis gevormd door talus, tibia en fibula
zorgt voor plaintair en dorsaal flexie
onderste spronggewricht
art. subtalaris + art. talocalcaneonavicularis gevormd door talus, calcaneus en navilcularis
zorgt voor varus en valgus
art. midtarsale
bestaat uit art. talonaviculare en art. calcaneocuboidea en zorgen voor supinatie en pronatie
inversie en eversie
inversie: plantairflexie, varus en supinatie
eversie: dorsaalflexie, valgus en pronatie
waar wordt amputatie van de voet gedaan
altijd in een gewricht zodat er geen bot wordt doorgenomen wat de kans op osteomyelitis vergroot
- tussen de falangen
- tussen de metatarsalia en tarsalia: lijn van lisfranc
- tussen talus/calcaneus en os naviculare/cuboideum: lijn van chopard
lig van de mediale en laterale achtervoet
mediaal: lig. deltoideum, erg stevig
lateraal:
1. lig talofibulare anterior, 2. lig. calcaneofibulare, 3. lig talofibulare posterior
bij letsel door inversietrauma scheuren deze banden op deze volgorde
bewegingen en gevoel door n. fibularis
n. fibularis profundus en superficialis: dorsaalflexie en pronatie
n. fibularis superficialis doet de sensibiliteit van de tenen
n. fibularis profundus doet de sensbiliteit tussen dig 1 en 2
bewegingen en gevoel door n. tibialis
samen met n. plantaris medialis en lateralis zorgen ze voor plaintairflexie en supinatie
n. tibialis verzorgt sensibiliteit van de voetzool
tekenen van uitval van n. fibularis
klapvoet: alleen uitval van n. fibularis superficialis (de m. fibularis longus en brevis kunnen niet meer bij de afwikkeling van stap helpen)
hanentred: bij uitval van n.fibularis superficialis en profundus (boven het caput fibula)
Door de tarsale tunnel lopen
m. flexor digitorum longus, m. flexor hallucis longus, m. tibialis posterior
a. en v. tibialis posterior en n.tibialis
athrokinetische reflex:
enkelstabiltiet verzorgd via mechanoreceptoren dia na drukbelasting reflexen doorgeven via de n. fibularis superficialis
behandeling van onderbeenletsel hangt af van
mate van weke delen letsel
mate van dislocatie
mate van comminutie
trauma mechanisme
gustilo-andersen classificatie en gebruik van de score
classificatie voor open botbreuken om infectie en amputatie percentage in te schatten
type 1: breuk met open wond < 1 cm
type 2: breuk met open wond > 1 cm maar zonder uitgebreid weke delen letsel, huidflappen of spieravulsies
type 3: breuk met open wond en uitgebreid weke delen letsel
a. periost is in tact
b. periosstripping en blootgesteld bot
c. arterieel vaatletsel of zenuwletsel
debridement
- loslaten van psnaning door incisie in lengterichting
- verwijderen van debris uit een wond
infectierisio van open bot breuk
een open botbreuk is niet direct geïnfecteerd maar wel altijd gecontamineerd
er moet altijd een behandelen plaatsvinden om infectie te voorkomen
welke structuur zorgt ervoor dat de tibia en fibula niet uit elkaar gaan
syndesmose tussen tibia en fibula gevormd door lig. tibiofibulare anterior en posterior
zorgt voor stabilisatie van de enkelvork
laterale bandcomplex bestaat uit en zorgen voor
lig. talofibulare anterior
lig. calcaneofibulare
lig. talofibulare posterior
restrictie in inversie, endorotatie en anterieure verplaatsing
mediale bandcomplex bestaat uit en zorgt voor
lig. deltoideum en voorkomt eversie, exorotatie en laterale verplaatsing van de talus
testen voor bandenletsel van de enkel
- voorste schuifladetest: test de lig. talofibulare anterior
- inversiestresstest: test de lig. calcaneofibulare
- eversiestresstest: test de lig. deltoideus
ottawa ankel tules
om waarschijnlijkheid van fractuur van de enkel te bepalen word er op 4 verschillende punten drukpijn beoordeelt:
a. laatste 6 cm van fibula
b. laatste 6 cm van mediale malleolus
c. basis van metatarsale 5
d. os naviculare
welke rontgendiagnostiek moet wanner uitgevoerd worden bij verdenking op enkelfractuur
welke richtingen de rontgenfoto
bij drukpijn op A of B –> X enkel
bij drukpijn of C of D–> X voet
bij onbelastbaarheid (geen 4 stappen kunnen lopen) X enkel en X voet
rontgen moet in 3 richtingen gemaakt worden: AP, lateraal en Mortise (15 graden endorotatie)
bij verdenking op hoge fibulafractuur
altijd een foto maken van het gehele onderbeen in case of:
- maissoneuve fractuur (fractuur van tibia, fibula en mogelijk scheur in membrana interossea)
- avulsiefractuur van metatarsale 5 (hier hecht een pees van m. fibularis aanvast)
Lauge hansen classificatie
kijkt naar de uitgangspositie van de voet toen het trauma plaatsvondt om te meest waarschijnlijke breuken vast te stellen
bij supinatie/pronatie en rotatie is er altijd:
- syndesmose anterior
- syndesmose posteror
- mediale malleolus/deltoideus
- fibula
bij supinatie/pronatie en abductie/adductie is er
- fibula
- mediale malleolus
en bij abductie ook van de syndesmose
weber classificatie
A infrasyndesmose
B transsyndesmose
C suprasyndesmose
welke behandeling van enkelfractuur bij een kapotte syndesmose
stelschroef tussen fibula en tibia
fibula hemimelia
korter onderbeen waarbij laterale voetstralen kunnen ontbreken
standsafwijkingen te zien bij klompvoet
Cavus (diepe plooi aan mediale zijde)
Adductie van voorvoet
Varus van achtervoet
Equinus van enkel
behandleing voor klompvoeten
ponseti methode
6 weken in gips voor opheven endorotatie, opheven spits en opheven cavus
–> als spits niet opgeven wordt wordt er een subcutane achillisetenotomie gedaan
dan 3 maanden dag en nacht de ponseti boots and bar
dan tot leeftijd van 4 tijdens slaapuren ponseti boots and bar
metatarsus adductus en het verschil met metatarsus primus varus
lijkt op klompvoet maar voldoet niet aan de andere eisen
komt vaak voor en herstelt bij 90% van kinderen voor de leeftijd van 4 jaar
bij metatarsus adductus is er een soepele voet, bij metatarsus primus varus niet
hakvoet/pes calcaneovalgus
overmatige dorsaalflexie door malpositie intra uterien. lost vaak vanzelf op
congenitale verticale talus CVT
kan al op echo gezienworden intra uterien
in 50% van gevallen ook andere congenitale afwijkingen
lost niet spontaan op en moe chirurgisch behandeld worden gevolgd door gips
soepele platvoet
een platvoet is soepel als:
- varrusstand bij staan op tenen
- voetboog zichtbaar bij afhangende voet
- voetboog zichtbaar bij optrekken van grote teen
- kan soepel bewogen worden
>95% heeft geen last, niet doorverwijzen naar podoloog
wanneer worden teenafwijkingen gecorrigeerd
alleen bij symptomen of functiebeperkingen
holvoeten/ pes cavus oorzaak, wanneer ontstaat het, behaneling
nooit aangeboren maar komt doordat de mediale flexoren sterker zijn dan de extensoren
meestal rond 5 a 6 jaar
gaat in 70% gepaard met neurologische afwijkingen
behandeling is neurologische beoordeling en weke delen release indien de Coleman bloktest positief is
tarsale coalitie (calcaneo-naviculaire coalitie)
hoe te herkennen
klachten
vanaf welke leeftijd
platvoet zonder correctie: hiel blijft in valgus ook bij op tenen staan
er kan niet op laterale voetrand gelopen worden
centrale klacht is pijn
vanaf leeftijd van 12 jaar; dan vindt de ossificatie plaats
wanneer chirurgie nodig bij bandenletsel van de enkel
voorste
achterste
laterale
mediale
voorste 50%
achterste 20%
laterale 99%
mediale 5%
oorzaken voor chronische wond
- diabetes mellitus
- polyneuropathie
- osteomyelitis
- problemen in vaatvoorziening
- verlaagde afweer
- maligniteit
waarom zijn kinderfracturen anders dan fracturen op volwassen leeftijd: 6 redenen
- ze hebben nog epifysairschijven
- doordat ze nog groeien kunnen ze compensere
- bot is elastischer
- periost is dikker en actiever
- bot consolideert sneller
- ander onderliggend lijden
torusfractuur
komt bij kinderen voor
plaatselijke verdikking van een bot meestal bij de metafyse die pijn doet maar er is niet echt een fractuur meer een buiging (periost is intact)
greenstickfractuur
komt bij kinderen voor
periost is maar aan eek kant van de fractuur gebroken, aan de andere kant alleen gebogen.
repositie zal moeilijk zijn door hoe elastisch het periost is. oplossing is overcorrectie waarbij het periost aan andere kant ook scheurt
toddler’s fractuur
kind wil poeens niet meer op hun been staan
spiraalfractuur van de tibia (soms niet te zien op de foto pas een week later: periostale reactie si dan zichtbaar)
bij verdenking dan altijd gips in afwachting van controlefoto
vascularisatie van de groeischrijf
door de groeischijf lopen geen bloedvaten
de epifyse krijgt vloed vanuit de zijkanten niet vanuit de metafyse
welke groeischrijven zijn het belangrijkst voor de groei
humerus: 81% door proximale humerus
radius: 75% door distale radius
femur: 70% door distale femur
gehele been: distale femur en proximale tibia (knie)
lagen van groeischrijf van gewricht naar metafyse
bijgroeischrijf is er enchondrale verbening
rustzone
proliferatiezone (geldrolvorming)
hypertrofische zone
calcificatie kraakbeen zone
ossificatie zone
welke factoren hebben invloed op het remodelleren
- rest-groeipotentieel
- mate van dislocatie
- richting van dislocatie
varus/valgus remodelleert minder goed tov flexie/extenie en rotatie remodelleert het minst - afstand toto groeischrijf
- stabiliteit van fractuur
- tijd verstreken sinds ongeval
indeling van fracturen t.o.v epifysairschijf
salter & harris indeling
type 1: breuklijn aan kant van metafyse
type 2: breuklijn aan kant van metafyse met nog klein stukje metafyse meegenomen
niet na 7-10 dagen meer 1 of 2 reponeren: kans op kiemlaag beschadiging
type 3; breuklijn gaat door kiemlaag heen (er moet anatomische repositie)
type 4: breukpijn gaat door kiemlaag heen (er moet anatomische repositie)
type 5 crush door axiale druk op de groeischijf (wordt niet gezien op thorax)
complicatie van vroegtijdige stop van groei door een fractuur in de groeischijf
standsafwijkingen doordat de omliggende structuren wel nog zullen goeien
hoe kan benige verbening tussen metafyse en epifyse door breuk in epifysairschijf weggehaald worden
langeskiold procedure (benige verbening wordt verwijderd en vervangen door vetweefsel met de hoop dat de rest van de groeischijf krachtig genoeg is om het los te trekken)
andere oplossing is groeischijf sluiten (wat dan ook aan de andere kant gedaan wordt)
ander onderliggend lijden bij kinderen
kinderfracturen kunnen veroorzaakt worden door aneurysmatische botcyste, solitaire botcyste, of non-ossifying fibroma
triplane fractuur
als bij een kind torsietrauma optreedt terwijl te groeischijf half gesloten is: de fractuur zit dan in 3 vlakken
dingen die wijzen op kindermishandeling
oudere fracturen, blauwe plekken, niet-passende fracturen bij ontwikkeling van kind