week 2 Flashcards
TFCC
triangular fibrocartilage complex
een schijfje kraakbeen dat de afstand tussen de ulna en het os triquetrum overbrugt
zorgt voor betere krachtverdeling, congruentie en beweeglijkheid, 80% van de stabiliteit
4 groepen ligamenten in de pols
lig van onderarm naar carpus
lig intercarpea
lig carpometacarpea
lig metacarpea
Hoe veel pulleys
5 cirkelvormige A1-5
3 kruislings C1-3
Aan welke epicondylus hechten de extensoren en flexoren
extensoren aan epicondylus lateralis
flexoren aan epicondylus medialis
Hoe zitten de extensorpezen aan elkaar vastgekoppeld
dmv vincula tendineae
met behulp van welke spier houdt met een pen vast
als de musculi lumbricales worden aangespannen is er flexie in art. carpometacarpale en extensie in de interfalangiale gewrichten
met welke spier worden de vingers gesloten
m. intersosseus palmares (zit niet op de middelvinger)
met welke spier spreiden de vingers
m. intersosseus dorsales (zit op alle vingers)
innervatie door n. ulnaris, n. radialis en n. medianus
n. radialis: extensoren
n. ulnaris: flexoren aan ulnaire zijde (pink en binnenkant ringvinger) en korte handspieren (lumbricales en interosseus)
n. medianus: flexoren aan radiale zijde en duim
Wat is een teken van n. radialis uitval
dropping hand
de extensoren kunnen niet meer geïnnerveerd worden
bij proximaler letsel is er ook geen extensie van de elleboog
Wat is een teken van n. medianus uitval
proximaal letsel: preachers hand
bij het maken van een vuist kunnen de duim, wijs en middelvinger niet gebogen worden
distaler letsel: geen preachers hand maar atrofie van de duimmuis en evt. m. lumbricales
Wat is een teken van n. ulnaris uitval
- klauwhand
- Froment test: als papiertje tussen duim en wijsvinger vast gehouden moet worden doet de patient dit met gestrekte vingers
naviculaire fractuur en wat is het bijzondere
val op uitgestrekte arm leidt bijna altijd tot fractuur van het os scapoideum
het os scaphoideum wordt doorbloed vanuit twee polen. Bij een breuk is 1 van de twee aangedaan waardoor er geen goede verbinding meer is tussen de vaten. bij de fractuurgenezing kan het zorgen voor malunion.
Test van Finkelstein welke ziekte wordt getest
Ziekte van quervain
de m. abducter pollices longus en de m. extensor pollices brevis lopen hier
trigger finger
veroorzaakt door een zwelling in de flexor pees ter hoogte van de A1 pulley meestvoorkomend op de ringvinger
innervatie door n, musculocutaneus
ventrale zijde van arm. m. biceps brachii en m. brachialis
mallet finger
laatste kootje van de vinger hangt af, de terminale slip van de extensorpees is geruptureerd/ zit los
ziekte van dupuytren
+ behandeling
boven de fascie palmaris zit een streng waardoor vinger(s) niet goed kunnen worden gestrekt
behandeling is met bruners incisies
benoem de pezen die door de verschillende tunnels in het retinaculum extensorum lopen
- m. abducter pollicis longus, m. extensor pollices breves
- m. extensor carpi radialis longus, m. extensor carpi radialis breves
- m. extensor pollices longus
- m. extensor indices, m. extensor digitorum communis
- m. extensor digiti minimi
- m. extensor carpi ulnaris
skiduim wanneer is operatie indicatie?
ligamentum collaterale ulnare op de duim bij het artic. metacarpale is gescheurd na acuut trauma
operatie indicatie bij volledig gescheurd ligament of bij stener lesion als het ligament achter de aponeurose terecht komt
De anatomische snuifdoos wordt gevormd door
m. extensor pollices brevis, m. abducter pollices longus, m. extensor pollices longus
innervatie thenar en hypothenar
thenar wordt grotendeels geïnnerveerd door de n. medianus
hypothenar wordt grotendeels geïnnerveerd door de n. ulnaris
sensibele en motorische innervatie van de hand
n. radialis
sensibel handrug en duim
motorisch extensoren van vingers
n. medianus
sensibel duim, wijs, middel en ulnaire kant van ringvinger
motorisch flexoren van duim, wijs en middelvinger
n. ulnaris
sensibel pink en ulnaire kant van ringvinger
motorisch pink en ringvinger en intrinsieke handspieren (oppositie en adductie van duim)
kenmerken van klauwhand
- extensie in MCP’s
- atrofie m. interossei
- atrofie m. adductor pollicis
- atrofie hypothenar
kenmerken preacher’s hand
- vuist maken onmogelijk (pink en ringvinger wel buigen)
- atrofie van thenar
- droogte van huid dig 1-3 en ulnaire zijde dig 4
- geen grip om voorwerpen te pakken
zondagsarm
luxatie van radiuskop uit het proximale radioulnaire gewricht
geen goede functie van lig. annulare radii
door te proneren en supineren komt de radiuskop weer op zijn plaats
behandeling van knochensalat
het is het breken van de radiuskop in meerdere botstukken
de behandeling is het verwijderen van alle stukken, weer opnieuw in elkaar zetten van de radiuskop en het terugplaatsen
tekenen en behandeling van een bicepspeesruptuur
- popeye’s sign
- geen pees voelbaar bij de hoektest
behandeling is door een gat te maken in radius en de pees hierin te vlechten en vast te zetten met een haakje
welke spieren verzorgen de supinatie en pronatie
supinatie: m. supinator en m. biceps brachii
pronatie: m. pronator teres, m. pronator quadratus
Epicondylitis en symptomen
peesontsteking van extensoren en/of flexoren van de onderarm
mediale epicondyl: golferselleboog
drukpijn en pijn bij flexie tegen druk
laterale epicondyl: tenniselleboog
drukpijn en pijn bij extensie tegen druk
Behandeling van epicondylitis
80-90% succesvol met conservatief beleid
rust, ijs, NSAID’s
corticosteroiden en lidocaïne kunnen worden toegepast
in 10% van de gevallen moet operatie plaatsvinden. Hierworden de spieren van het bot afgehaald waarna ze op een prettigere plek weer kunnen vasthechten
slotklachten elleboog
door gewrichtsmuis/corpus liberum
behandeling is artroscopie om het te verwijderen
TFCC symptomen en variaties
symptomen zijn pijn bij de fovea en een positieve grinding test
het kan een perifere ruptuur zijn: TFCC zit los van het kapsel
of een diepe ruptuur: TFCC is los van de ulna
degeneratieve ruptuur (het wordt dan schoongemaakt, alle losse deeltjes weggehaald en evt. ulna korter gemaakt)
3 symptomen van een SL laesie en bevindingen op röntgen
- positieve watson test (meer beweeglijkheid van het scaphoid)
- positieve extension finger test (pijn bij extensie van vingers tegen druk aangezien de pezen over het SL ligament gaan)
- drukpijn ongeveer 1 cm boven het tuberculum van lister
- > 3 mm afstand op röntgen met gebalde vuist is verdacht
- > 5 mm afstand op röntgen met gebalde vuist is laesie
behandeling van SL laesie
< 6 weken geleden: K-draden
> 6 weken geleden: kapselplastiek (gemodificeerde brunelli)
scaphoid fractuur symptomen
- pijn op anatmoscihe snuifsdoos
- pronatie en supinatie pijn tegen weerstand
- asdrukpijn over de eerste straal
belangrijkste risicofactor voor non union van scaphoidfractuur
roken
proximale breuk (van distaal naar proximaal gaat de vascularisatie sterk naar beneden)
behandeling van scaphoid structuur
onverplaatste fractuur: gips heel lang (3 maanden)
verplaatste fractuur of erg proximaal: operatief
complicatie van een SL laesie of van scaphoid non union
SNAC of SLAC
scaphoid non union advanced collaps of schapholunate advanced collaps wrist
Behandeling van fractura antebrachii
zeer instabiel dus operatieve fixatie is noodzakelijk
als er veel weke delen schade is is er te veel infectie risico bij plaatsen van plaat met schroeven dus wordt er een fixatum externum geplaatst
Galeazzi fractuur
na val op uitgestrekte hand
fractuur van radius schacht
lucatie van ulna in DRUG
vaak gepaard met ruptuur van TFCC
Monteggia fractuur
na val op uitgeschrekte arm
fractuur van ulna schacht
luxatie van radius in de PRUG
Essex lopresti fractuur
luxatie van zowel radiuskop als ulna met gescheurd membrana interossea
na heftig axiaal trauma
beleid bij trauma en verdenking op fractuur
testen van zenuwen en vaten + pijnstilling
daarna röntgenfoto in 2 richtingen
indicatie voor CT scan
indicatie voor MRI
CT: ossale afwijkingen laagdrempelig een CT, bij intra-articulaire distale radiusfractuur altijd standaard CT
MRI: bij weke delen letsel
meest voorkomende fracturen van de pols
distale radius, daarna scaphoid
normaalwaarden
- palmar tilt
- radial tilt
- radius length
- ulnair variance
11 graden
23 graden
10 mm
0 mm met variantie van 2 mm
AO classificatie van fracturen
1 bovenarm
2 onderarm
3 bovenbeen
4 onderbeen
a eenvoudig in de schacht
b semi articulair
c volledig articulair
1 proximaal
2 schacht
3 distaal
wanneer conservatieve en wanneer chirurgische behandeling bij distale radius fractuur
conservatief bij:
- minder dan 10 graden kanteling in elke richting
- minder dan 5 mm verkorting van radius tov ulna
- minder dan 2 mm intra-articulaire step-off
chirurgisch bij:
- initieel meer dan 20 graden kanteling in elke richting
- initieel meer dan 1 cm verkorting radius tov ulna
- ernstig weke delen letsel
- > 50% communitie dorsaal
- elke vorm van communitie volair
(chirurgisch meer terughoudend bij >65 jaar)
voor en nadelen van conservatieve vs chirurgische behandeling van distale radius fractuur
conservatief: geen operatie nodig dus geen risico’s die hiermee gepaard gaan.
echter lange periode van immobilisaite, kracht en functieverlies en gewrichtsstijfheid
chirurgisch: snelle mobilisatie met minimaal krachtsverlies
MAAR
allebij zorgen ze voor verbeteren van de stand en preventie van toename dislocatie
Voor en nadelen van chrirugische behandeling van distale radiusfractuur:
- K-draden
- Fixatum externum
- Open repositie
- K-draden gevolgd met gips
indicatie bij simpele breuk, kinderen
voordelen: eenvoudig te verwijderen, minimaal invasief
nadelen: kans op infectie van entreepunten, nabehandeling met gips betekent stijfheid - fixatum externum indicatie bij slechte weke delen en zeer comminutieve fracturen
voordelen: minimaal invasief
nadelen: pinnen kunnen ontsteken, vaak stijfheid als gevolg, stellage aan arm - Open repositie indicatie bij goede weke delen en bepaalde fractuur eigenschappen
voordelen: anatomische repositie, directe mobilisatie postoperatief
nadelen: open techniek, last van platen postoperatief
osteoid bestaat vooral uit collageen type
1
wat is normaal kwa hoeveelheid osteoid in het lichaam
2% van al het botvolume is osteoid
20% van botoppervlak wordt door osteoid bedekt
klinische relevantie van mineralisatie van bot
kan gebruikt worden voor diagnostiek:
- Radionucliden Tc kunnen ingebouwd worden om te scannen of er toename van botaanmaak is
- Tetracycline kan gegeven worden aan de patient dat fluoresceert op dat 0 en 10: de snelheid van botaanmaak kan dan geëvalueerd worden
- Patienten met te hoog ijzer hebben ipv ca/fosfaat mineralisatie, inbouw van het ijzer: metaal-geinduceerde osteomalacie
functie van osteocyten
osteocyten liggen vast ingevangen in osteoid/gemineraliseerd bot
functie is mechanotransductie dmv uitgebreide contacten via canaliculi
verschil osteoclasten en osteoblasten kwa oorspromg
osteoblast ontstaat vanuit mesenchymale stamcel
osteoclast ontstaat vanuit monocytaire reeks hematopoeitsch
functie van osteoclasten
botresorptie dmv secretie van H+ en collagenase in howship lacunae
Hoe worden osteoclasten geremd
- DMV denosumab kan RANK receptor geinhibeerd worden bij bvb osteoporose
- calcitonine (uit de schildklier) remt de acitivtiet van osteoclasten
Hoe worden osteoclasten gestimuleerd
- als RANKL bindt aan de RANK receptor op de osteoclast wordt deze aangezet tot meer botresorptie.
- PTH uit de bijschildklier remt osteoblasten waardoor indirect via interleukines osteoclasten worden geactiveerd
cementlijnen
markeren eerdere zones van remodeling
4 stappen van fractuurgenezing
- < 12 uur hematoom vorming
- > 48 uur granulatie weefsel met fibroblasten, angiogenese
- 1-4 weken enchondrale en intramembraneuze ossficatie. ook kraakbeenweefsel wordt gevormd. de bot trabekels zijn nu nog niet in de juiste richtingen gevormd en de patiënt moet mobiliseren zodat er kracht op het bot komt die zich dan kan aanpassen
- > 4 weken lamellair bot
botbiopt bewerking voor klinische pathologie mogelijkheden
- ontkalking in EDTA of mierenzuur
snel, simpel, immunohistochemie bij bijvoorbeeld tumorvraagstellingen maar calcificatie kan niet beoordeeld worden - inbedden in plastic zonder ontkalking
kan calcificatie beoordelen bij bijvorbeeld metabole botziekte
Bot biopt kleuringen
HE: cel morfologie
Goldner en Thionine: mineralisatie status
Zure fosfatase: osteoclasten
Tetracycline: mineralisatiesnelheid
functies van Ca en Fosfaat
Ca: prikkelgeleiding, spiercontractie, immuunrespons, hormoonsecretie
Fosfaat: energievoorziening (ATP), DNA/RNA, enzymen
normaalwaarde serum calcium en fosfaat
2,2-2,5 mmol/L calcium
0,9-1,4 mmol/L fosfaat
effecten van Vit D, PTH, calcitonine en FGF23 op Ca/fosfaat huishouding
Vit D: meer calcium en fosfaatopname uit de darm
PTH: meer calcium en fosfaat dat vrij komt uit botten (PTH stimuleert indirect osteoclasten), meer calcium absorptie uit nieren, meer vit D activatie in nieren, meer fosfaat uitscheiding uit de nieren
Calcitonine: meer calcium opname in botten (calcitonine remmen osteoclasten)
FGF23: toename van fosfaat uitscheiding
oorzaken van osteomalacie/rachitis
vit D deificientie: te weinig Ca en Fosfaat absorptie met te weinig mineralisatie als gevolg. oorzaken zijn:
- te weinig blootstelling aan zonlicht
- malabsorptie
- tekort in voeding
- nierziekten
- leverziekten
- vit d resistentie
- gebruik van anti-epileptica
vit D deficientie leidt tot een verhoogd
PTH
door vit D is er laag Ca in het bloed, PTH secretie zorgt voor meer vrijkomen van Ca uit botten (stimuleert indirect de osteoclasten), meer Ca reabsorptie uit de nieren en meer VIT D activatie
kliniek van rachitis en osteomalacie
rachitis (bij kinderen): lengtegroei deficientie, o-benen, tandproblemen
osteomalacie: ca deficientie (spierzwakte, spierkrampen, spierslapte), verhoogd fractuurrisicio, pseudofracturen (looser’s zones)
bloedwaarden van Ca, Fosfaat, Vit D, PTH en AF bij osteomalacie/rachtiis
Ca laag, fosfaat laag, vit D laag
PTH hoog, AF hoog
behandeling van rachitis/osteomalacie
vit D suppletie
hyperparathyreoidie symptomen
verhoogd calcium en verlaagd fosfaat (als het een primaire hyperparathyreoidie is)
- stones: nierstenen
- groans: buikpijn
- thrones: polyurie
- bones: botcomplicaties (botverlies, botcysten, zout- en peper aspect van schedel, pathologische fractuur)
- psychiatric overtones: psychische veranderingen
Hoe kan het dat er bij hyperparathyreoidie een verhoogd ca in de urine is
ookal zorgt PTH juist voor meer Ca reabsorptie in de nieren is er bij hyperparathyreoidie zo een hoog Ca niveau dat er toch meer Ca wordt uitgescheiden
behandeling van hyperparathyreoidie
weghalen van oorzaak (bvb door chrirugie)
cinacalcet verhoogd de gevoeligheid van ca receptor van de bijschildklier waardoor minder PTH wordt aangemaakt
osteoporose risicofactoren
leeftijd, vrouwelijk geslacht, prevalente fractuur, positieve familieanamnese, lengte/gewicht, corticosteroidgebruik, immobiliteit
verschil tussen osteoporose en osteomalacie
osteoporose is meer botafbraak dan aanmaak met verlaagde botmassa als gevolg
osteomalacie is verminderde mineralisatie van het osteoid
Morbus paget en behandeling
verhoogde activiteit van osteoclasten gevolgd door verhoogde activiteit van osteoblasten
behandeling is remming van osteoclasten dmv bisfosfanaten
medicamenteuze behandeling van osteoporose
remming van osteoclasten met bisfosfanaten en densosumab
stimuleren van osteoblasten met teriparatide
Fibreuze dysplasie
gezond bot wordt vervangen door fibreus bot
behandeling is met bisfosfanaten
osteogenesis imperfecta
groep van erfelijke ziekten met abnormale ontwikkeling van collageen 1
collageen 1 is belangrijk voor ogen, huid, gewrichten, osteoid
type 1: blauwe sclerae, tandproblemen, verhoogde fractuurrisico
type 2: lethaal
type 3: lijkt op 2 maar iets minder ernstig
type 4
osteopetrose
meer botaanmaak dan botafbraak
hogere botdichtheid maar slechte kwaliteit van het aangemaakte bot
ziekte van buchem
door gebrek aan sclerostine verhoogde botdichtheid met name in de schedel
pathogenese van hematogene osteomyelitis
- bacteriën verspreiden systemisch in het lichaam (met sepsis en bacteriëmie als gevolg)
- ze komen binnen in de haverse kanalen en hechten aan beschadigd bot: locus minoris resistentieae
- ze dringen binnen in fibroblasten en produceren een glycocalyx
- chemotaxis van leukocyten met oedeemvorming als gevolg
- er is occlusie van vascularisatie met necrotische zones
- lichaam reageert hierop door abces vorming om het probleem te isoleren
- het bot eromheen wordt reactief bot, maar de ontsteking kan zich desondanks subperiostaal uitbreiden
- periost maakt dan nieuwe botlaag hier overheen: involucrum
- er is sekwestervorming (dood bot) door onvoldoende vascularisatie
- als het involucrum doorbreekt ontstaat er weke delen abces en een fistel
7 risicofactoren voor hematogene osteomyelitis
- recente operatie
- intravasculaire hulpmiddelen
- sikkelcelziekte
- intraveneus drugsgebruik
- hemodialyse
- orthopedische implantaten
- endocarditis
histologisch verschil tussen acute en chronische osteomyelitis
acuut: micro-organismen aanwezig, neutrofielen aanwezig, trombosering en stuwing van bloedvaatjes
chronisch: necrotisch bot met afwezigheid van osteocyten, fibreus en granulatieweefsel vervangt bot
diagnostiek van acute osteomyelitis op röntgen
in de eerste twee weken zijn er nog geen afwijkingen zichtbaar op een röntgenfoto
alternatief is MRI
bij aanwezigheid van fistel, kweek afnemen bij osteomyelitis
via fistel kweekafnemen zorgt voor contaminatie en het kweken van veel mengflora
daarom is een diepe kweek belangrijk
welke verwekker is de grootste verwekker van hematogene en niet hematogene osteomyelitis bij volwassenen en kinderen
S. Aureus (> 50%)
niet hemeatogeen: inclusief MRSA
Welke verwerkkers van osteomyelitis bij IV druggebruikers
welke bij immuungecompromiteerd
drugs: pseudomonas, serrata, candida
immuungecompromitteerd: aspergillus
welke verwekkers van niet hematogene osteomyelitis bij ernstig letsels aan botten en weke delen
cl. welchii en cl. tetani
septische artritis waar komt het voor en incidentie
septische artritis komt vooral voor bij kinderen onder 5 met >50% bij kinderen onder 2
het speelt in de grote gewrichten heup en knie
klinische presentatie van septische artritis
koorts/irritantie
bonnetse stand: met gewricht in lichte flexie
pijn aan ledemaat (bvb tijdens verschonen)
Kocher criteria
voor inschatting van kans op septische artritis
1. niet belasten op aangedane ledemaat
2. BSE > 40
3. koorts > 38,5
4. leukocyten >12
99% bij 4 punten
behandeling van septische artritis
er dient direct een drainage van gewricht plaatsvinden
dan een kweek afgenomen
dan gestart met ab (minimaal 4 weken)
Callusweefsel
ontstaat natuurlijk na een fractuur tijdens de genezing vanuit kraakbeen/hematoom
is nog wild en onrijp: kan lijken op een tumor
communicatie met patholoog is daarom erg belangrijk
meest voorkomende bot maligniteit bij babys, kinderen, tieners, volwassenen
babys; neuroblastoom
kinderen 5-10: ewing sarcoom
tieners: osteosarcoom
> 50: metastase, lymfoom, myeloom
conventionele röntgenfoto bij buttumoren
> 90% van alle bottumoren kunnen geclassificeerd worden op basis van een foto
foto moet in twee richtingen gemaakt zijn en niet ouder zijn dan 10 dagen
waarom niet gelijk een biopt nemen bij verdenking op bottumor
de architectuur van de tumor wordt verstoord
patholoog kan dan soms geen definitieve uitspraak doen over de diagnose
beeldvorming is dus belangrijk
waar zijn chondroblastomen typisch gelokaliseerd
bij kinderen bij de epifysairschijf
waar zijn reusceltumoren vooral
uiteinden van de lange pijpbeenderen
Periostale reacties op bottumoren
bij benigne langzaam groeiende tumor heeft het periost de tijd om solide bot te vormen tegen de rand van de tumor
bij snelgroeiende tumor is dit niet mogelijk en ontstaat er
- lamellair bot (als uienschil)
- codmans triangle
- sunburst
welke typen botdestructie zijn er
geografisch begrens
moth eaten
permeatief
aanvullende beeldvorming bij bottumoren
CT en MRI bij het inplannen van operaties
MRI voor ontdekken van skipmetastasen (aan andere kant van gewricht)
nucleair onderzoek voor metastasen
pas na voldoende beeldvormend onderzoek een biopt
waarvoor moet worden uitgekeken bij een botbiopt
niet door spier heen: dit kan een entmetastase veroorzaken
3 stadia van jicht
- asymptomatische hyperuricaemie: verhoogd urinezuur in bloed en/of urine maar nog geen aanvallen (dit is nog geen jicht)
- acute jicht met aanvallen vaak mono articulair
- chronische jicht vaak polyadrticulair
verschil tussen mens en dier als het gaat om jicht
purines (uit DNA en het dieet) worden omgezet in urinezuur. Dieren hebben het enzym uricase wat uraat omzet in allantoïne dat makkelijk kan worden uitgeplast. Mensen hebben dit enzym niet.
voorkeursgewricht van jicht
grote teen MTP1
activatie van het immuunsysteem bij jicht
granulocyten nemen uraatkristallen op en vormen een fagolysosoom dat het uraat niet kan verteren en uiteindelijk uiteen knapt. er komen lysosomale enzymen vrij die zorgen voor een heftige ontstekingsreactie
klinische presentatie van acute jichtaanval
- BSE, CRP verhoogd, koorts, eukocytose
- pijn, minder beweeglijk
- roodheid (bij reuma meestal geen roodheid)
meten van urinezuurconcentratie tijdens aanval heeft geen zin kan normaal zijn
een acute jichtaanval is self limiting
oorzaak van hyperuricaemie
90% veminderde renale excretie
10% overmatige producite
(alcohol zorgt voor allebij)
- nier insufficientie
- alcohol abusus
- medicatie als diuretica
hoe kan een acute jichtaanval behandeld worden
- rust en ijs
- NSAIDs en evt colchicine
- corticosteroiden oraal of intra articulair
- evt IL-1 RA
indicaties voor behandeling met urinezuurverlagende therapie
en welke mogelijkheden zijn er
- meer dan 3 aanvallen per jaar
- aanwezigheid van tophi
- erosieve schade
minder aanmaak (xanthine oxidase remmers): allopurinol (eerste keus maar niet bij acute jichtaanval, veel interacties)
meer excretie benzbromaron (maar niet bij lage nierfunctie, uraatstenen of tijdens acute jichtaanval)
belangrijke bijwerking allopurinol en benzbromaron
eerste half jaar van therapie is er toename van frequentie van jichtaanvallen
om aanvallen op te vangen kunnen cholchicine en NSAIDs worden gecombineerd
pseudojicht bijzondehreden radiologisch
voorkeursplekken
op radiologische afbeeldingen is er chondrocalcinose te zien (verkalking van kraakbeen)
voorkeursplekken zijn knie en pols (bijna nooit op hand en voet)