week 4 Flashcards
welke vormen van enzym-gebonden receptoren onderscheiden we?
- receptor tyrosine kinases (RTK)
- NON-RTK
wat is het werkingsmechanisme van een NON-RTK?
JAK (een kinase) gaat op de docking site van de receptor zitten, waardoor ze actief worden.
hoe werken de receptoren voor de bloedcelgroeifactoren?
JAK geactiveerd (andere plek in de cel) –> receptordimeervorming –> conformatieverandering receptor –> activatie
er zijn verschillende soorten hematologische maligniteiten waarbij er mutaties zijn in receptor functie of tyrosine kinase activiteit. welke zijn dit en waar zit de mutatie?
- acute lymfoblasten leukemie –> mutaties in interleukine-7 of JAK2
- myeloproliferatieve aandoeningen –> mutaties in JAK2 of TPO-R
- chronische myeloide leukemie –> mutaties in Abl tyrosine kinase
- chronische neutrofiele leukemie –> mutaties in G-CSF receptor
hoe werkt een G-CSF receptor?
- dimerisering: een NON-RTK bindt aan een andere NON-RTK door middel van een G-CSF
- cross-fosforylering: de JAKs activeren (fosforyleren) elkaar
- binding en fosforylering signaal eiwitten
wat is G-CSF onafhankelijke proliferatie?
spontane dimeervorming, waardoor JAKs actief worden zonder G-CSF binding. dit zien we in chronische neutrofiele leukemie
wat is de rol van SH2 in de signaaltransductie?
als de JAKs fosforyleren ontstaat er een docking site op de receptor, hier kan SH2 precies op.
verschillende SH2 domeinen herkennen verschillende P-Y-A1A2A3 codes –> specifiteit
hoe wordt de signalering van NON-RTK geremd?
fosfatase bindt aan de gefosforyleerde receptor –> remming JAK2 –> verwijdering fosfaatgroep –> terminatie signalering
welke myeloproliferatieve aandoeningen onderscheiden we?
- polycytemia vera
- essentiele trombocytose
- primaire myelofibrose
waartoe leidt een JAK2-V617F mutatie?
vernietigt de remmende werking van JH2 –> hypersensitieve en gedeeltelijk groeifactor onafhankelijke signalering (in het bijzonder van EPO en TPO)
wat is de methodiek achter Sanger DNA-sequencing?
een stukje DNA in een buisje –> toevoegen primer en dATP, dCTP, dGTP en dTTP (met of zonder kleurtje) –> bij inbouwen van base met kleur wordt de reactie gestopt –> elk fragment andere lengte –> zichtbare DNA volgorde
wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van de myeloproliferatieve neoplasieën?
- beenmerg hypercellulariteit
- megakaryocyten hyperplasie en dysplasie
- in vitro groeifactor-onafhankelijke koloniegroei
- spontane transformatie in acute leukemie of beenmergfibrose
wat valt er op bij een crista biopt van een patiënt met MPN?
cellen liggen veel dichter op elkaar dan bij een normaal persoon
wat zijn de klinische problemen die een patiënt met MPN ervaart?
somatisch:
- trombose
- bloedingen
- ziekteprogressie (beenmergfibrose, medullaire hematopoïese, leukemische transformatie)
quality of life problemen:
- moeheid
- pruritis
- nachtzweten
- botpijn
- koorts
- gewichtsverlies
wat is de levensverwachting bij de verschillende vormen van MPN?
- ET: conform levensverwachting leeftijdsgenoten indien behandeld
- PV: verkort, maar nog tientallen jaren
- PMF: sterk verkort, gemiddeld 7 jaars overleving
wat is de behandeling voor MPN?
- plaatjes aggregatie remming
- plaatjes reductie: door middel van hydroxyureum, interferon of anagrelide
- (overweging) allogene stamceltransplantatie –> bij myelofibrose of slechte levensverwachting, JONGE PATIËNTEN
- aderlaten (bij PV om Ht te beheersen voor viscositeit)
hoe differentiëren stamcellen in de darm?
stamcellen liggen naast de paneth cellen –> paneth cel geeft WNT-signaal af –> stamcel wordt onderhouden en kan prolifereren in:
- enterocyt
- enteroendocriene cel
- goblet cel
- paneth cel
hoe ziet de WNT-pathway eruit?
in de cel zit een APC complex waar ß-catenine aan kan binden, waardoor het afgebroken wordt en er geen proliferatie is.
als WNT aan de WNT-receptor bindt, wordt het APC uit elkaar gebroken, waardoor ß-catenine niet meer afgebroken kan worden en er proliferatie plaatsvindt.
hoe kan het dat het WNT signaal alleen over korte afstanden werkt?
WNT-eiwitten hebben een lipidegroep waarmee ze aan de celmembraan binden.
hoe ontstaat FAP?
door mutaties in het APC gen –> ß-catenine wordt niet meer afgebroken, waardoor er constante proliferatie plaatsvindt
op welke manier kan de WNT-pathway als therapie target gebruikt worden?
remmen van COX2
productie COX2 door tumor–> productie prostaglandine E2 –> activatie WNT signaling. als COX2 geremd wordt, dan wordt de WNT signaling geremd.