Week 4 Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat dikke darmkanker/ colorectal carcinoom (CRC)?

A

Het ontstaat uit poliepen.
Bij mutatie in het APC-gen ontstaat er een poliep→ bij meer mutaties (zoals K-RAS) kan poliep overgaan in kwaadaardig carcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de risicofactoren van darmkanker?

A
  • Roken
  • Alcohol
  • Weinig bewegen
  • Voeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er aan de hand bij FAP patiënten?

A

APC-gen is al vanaf de geboorte gemuteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar presenteert de darmkanker zich vaker, links of rechts?

A

Links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende symptomen bij darmkanker?

A
  • Buikpijn
  • Bloed bij ontlasting
  • Veranderde ontlasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de gouden standaard bij het diagnosticeren van dikke darm kanker?

A

Colonscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Via wat bepalen we de stadium van de darmkanker?

A

TNM
- T: Door welke wand is de tumor gegroeid?
- N: Staat voor kliermeta’s.
- M: Staat voor metastase in organen.
(metastase = uitzaaiing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke ontlastingtesten kennen we?

A
  • FIT test: detecteert de heemgroep in de Hb→ nadeel: bij vlees eten, ook dierlijk Hb wordt gemeten.
  • Guaiac FOBT test: detecteert alleen humaan Hb.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is IBD?

A

Een chronische ontstekingsziekte (autoimmuun) van het gehele maagdarmkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke 3 ziektes bestaat IBD?

A
  • Colitis ulcerosa
  • Ziekte van Crohn
  • IBD unclassified (IBD-U)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is er aan de hand bij Morbus Crohn?

A

Ontsteking discontinue (sommige wel (skip lesions) sommige niet) van mond tot kont (vaak uitzondering rectum).
Fistels en perianale abcessen (ontsteking met pus) kunnen voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de symptomen bij M. Crohn?

A
  • Buikpijn
  • Diarree (met/zonder bloed)
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies
  • Malabsorptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er aan de hand bij colitis ulcerosa?

A

Continue en oppervlakkige ontsteking in het colon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de symptomen bij colitis ulcerosa?

A
  • Diarree met bloed/slijm
  • Defecatie drang
  • Koorts
  • Anorexie
  • Vermagering
  • Tachycardie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn risicofactoren voor IBD?

A
  • Genetisch
  • Stress
  • Roken
  • Dieet (veel rood vlees)
  • NSAID’s
  • Orale anticonceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de gradering van diarree?

A
  1. Toename < 4 ontlasting/dag t.o.v. baseline.
  2. Toename 4-5 ontlasting/dag t.o.v. baseline.
  3. Toename >7 ontlasting/dag t.o.v. baseline, incontinentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het lichamelijk onderzoek bij diarree?

A
  • Abdominale massa
  • Hoogklinkend tot geen peristaltiek
  • Gewichtsverlies
  • Oedeem
  • Spierverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is calprotectine en wat geeft het aan?

A
  • Een Ca en zink bindend eiwit afkomstig van ontstekingscellen.
  • Is verhoogd bij IBD.
  • Hiermee onderscheiden of het IBS of IBD is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het doel bij behandeling van IBD?

A
  • Inductie remissie
  • Onderhouden remissie
  • Voorkomen en behandelen van complicaties (fistels)
20
Q

Wat is de behandel volgorde van IBD?

A
  1. Mesalazine (5-ASA)
  2. Corticosteroïden (prednison)/ steroïde sparende medicatie (budesonide)
  3. Immunosuppressiva (MTX, azathioprine)
  4. Anti-TNF-alpha
  5. Vedolizumab
  6. JAK STAT
  7. Chirurgie
21
Q

Waaronder delen we diarree in?

A
  1. Inflammatoir
  2. Osmotisch of secretoir
  3. Voedingsbestanddeel
22
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij diarree?

A
  • Dehydratie
  • Gewichtsverlies
  • Bloed bij diarree
  • Positieve familie anamnese
  • Nachtelijk diarree
23
Q

Bij welke type HLA krijg je coeliakie?

A
  • HLA type DQ2
  • HLA type DQ8
24
Q

Waaruit bestaat HbA?

A

4 ketens met elk een Fe-molecuul:
- 2 α-ketens
- 2 β-ketens

25
Q

Is voor HbA of HbF de affiniteit voor O2 groter?

A

HbF (foetaal)

26
Q

Op welke chromosoom liggen β, δ en α?

A
  • 11: β, δ
  • 16: α
27
Q

Wat is thalassemie en welke, α of β, heeft een groter effect?

A
  • Een defect gen met als gevolg een tekort aan ketens.
  • β groter effect.
28
Q

Wat is er aan de hand bij sikkelcelziekte?

A

Een puntmutatie in de β-keten.

29
Q

Waar is de O2 afgifte van afhankelijk?

A
  • O2-spanning
  • pH
  • Temperatuur
  • 2,3-DPG
30
Q

Waarvoor zorgt 2,3-DPG?

A

Afgifte van O2.

31
Q

Wat is erytropoëse en hematoppoiëse?

A
  • Erytropoëse: produceren van erytrocyten.
  • Hematoppoiëse: differentiëren van onrijpe cellen tot bloedcellen.
32
Q

Wat zijn reticulocyten?

A
  • Voorlopers van ery’s.
  • De hoeveelheid is een maat voor aanmaak erytrocyten.
33
Q

Welke hormonale factoren zijn betrokken bij de hemapotoëse?

A
  • EPO
  • Interleukine-3 (IL-3)
  • Schildklier hormoon (TSH)
  • Testosteron
34
Q

Welke bouwstoffen zijn nodig voor de erytropoëse?

A
  • Ijzer
  • Vit. B12
  • Foliumzuur (vit B11)
35
Q

Waardoor wordt ijzer opgenomen in de enterocyt (darmcel) en waardoor afgegeven aan het bloed?

A
  • Opnemen: DMT-1 kanaal
  • Afgeven: ferroportine
36
Q

Waardoor zorgt hepicidine?

A
  • Bij hoog ijzergehalte in het bloed, maakt de lever hepicidine aan.
  • Hepicidine blokkeert ferroportine waardoor niet meer ijzer kan worden opgenomen in het bloed.
37
Q

Waarin zit vit B12?

A
  • Vlees
  • Eieren
  • Zuivel
38
Q

Waarin zit vit. B11?

A
  • Bladgroenten
  • Orgaanvlees
  • Bonen
  • Noten
39
Q

Wat zijn de normaalwaarden voor Hb?

A
  • Man: 8,6-10,5 mmol/L
  • Vrouw: 7,5-9,5 mmol/L
  • Zwanger: > 6,5 mmol/L
40
Q

Wat is het MCV?

A
  • Zegt iets over de grote van de ery.
  • MCV= Ht/ aantal ery’s per L
  • Normaalwaarde: 80-100 fL
41
Q

Wat is de definitie van anemie?

A

Tekort aan/ te lage Hb.

42
Q

Op basis waarvan delen we anemie in?

A

Op basis van:
- Oorzaak
- Grootte ery (MCV)

43
Q

Wat is de indeling van anemie op oorzaak?

A
  • Probleem aanmaak van ery/Hb
  • Verlies ery
  • Verhoogd verbruik/afbraak van ery’s
44
Q

Wat is de indeling van anemie op MCV?

A
  • Microcytair
  • Normocytair
  • Macrocytair
45
Q

Wat zijn de oorzaken voor microcytaire anemie?

A
  • Ijzergebrek
  • Thalassemie
  • Laag reticulocyten
  • Chronische ziekte waarbij hepicidine wordt geproduceerd
46
Q

Bij welke oorzaken van normocytaire anemie zijn de reticulocyten normaal en verhoogd?

A
  • Normaal: acute bloeding, hemolyse zonder reticulocytose
  • Verhoogd: sikkelcel anemie

Bij de andere oorzaken, verlaagd.