week 4 Flashcards
wat gebeurt er na een daling van ATP door inspanning?
prikkel ter activatie van CPK, zorgt voor aanmaak ATP middels defosforylering creatinefosfaat. daling creatinefosfaat stimuleert anaerobe glycose. als inspanning daarna nog doorgaat, oxidatie vetzuur
wat gebeurt er bij glycose?
glucose + 2 NAD + 2 ADP + 2 Pi –> 2 pyruvaat + 2 NADH + 2 H+ + 2 ATP + 2 H2O
hoe werkt vetzuuroxidatie?
vetzuur wordt omgezet in acetyl CoA, heet beta oxidatie
wat is AMP en wat doet het?
ADP kan in AMP worden omgezet. het vormt een trigger voor PFK en zorgt voor stimulatie glycose en GP, zodat glycogeen wordt omgezet
wat zijn geneesmiddelen voor AP, die werken op ATP enzo?
remmers van vetzuuroxidatie (trimetazidine, ranolazine, etoxomir), remmers van mitochondriale vetzuuropname (etoxomir, perhexiline, MDI), dichlooracetaat (pyruvaat dehydrogenase activtatie)
waartoe leidt zuurstof gebrek in de hartspier
daling ATP, iongradient verandert, eiwitsynthese daalt, beschadiging plasmamembraan, intracellulaire membraan beschadiging, massale calcium influx, cellysis/necrose
wat is coagulatieve necrose?
verzuring wat leidt tot eiwitdenaturatie. structuur blijft behouden
wat is vervloeiende/liquefactie necrose?
eiwit afbraak, gebeurt van binnenuit
waar zit gangreneuze necrose?
ledematen
waar zit verkazende necrose?
tuberculose
waar zit vet necrose?
buikholte, door pancreas
waar zit fibrinoide necrose?
bloedvaten
welke stoffen zijn alleen kort na een myocardinfarct in het bloed te meten?
myoglobine en FABP
welke aanpassingen doet de hartspier na een infarct
hypertrofie: myocyten nemen toe in volume, hyperplasje: toename van vooral fibroblasten
hoe wordt primaire homestase ook wel genoemd?
aggregatie