farmacologie Flashcards
1
Q
hemicholinium
A
zorgt dat choline niet wordt opgenomen
2
Q
triethylcholine
A
vormt vals substraat
3
Q
tetrodotoxine
A
remt natrium kanalen
4
Q
botulmetoxine
A
acetylcholine wordt niet afgegeven
5
Q
neostigmine
A
cholinesterase remmer
6
Q
physostigmine
A
cholinesterase remmer
7
Q
pilocarpine
A
cholinerge agonist
8
Q
rivastigmine
A
cholinesterase remmer
9
Q
atropine
A
M receptor antagonist
10
Q
botulinetoxine A
A
zorgt dat acetylcholine niet meer kan worden afgegeven
11
Q
resperine
A
remt transport noradrenaline
12
Q
guanethidine
A
remt afgifte noradrenaline
13
Q
cocaïne
A
remt noradrenaline re-uptake
14
Q
tricyclische antidepressiva
A
remt noradrenaline re-uptake
15
Q
fenylephrine
A
alfa 1 agonist
16
Q
amfetamine
A
alfa 1 en 2 agonist