Week 4 Flashcards

1
Q

Welke spier is aangedaan bij een ptosis?

A

musculus levator palpebrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Welke invloed heeft de progressie van keratoconus op de refractie van het oog? Er ontstaat:
A

Myopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is de meest frequente oorzaak van infectieuze keratitis in Europa?
A

Bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Hoe wordt nastaar in de regel behandeld?
A

Met behulp van een laser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Welke van onderstaande bevindingen past het beste bij macula degeneratie?
A

Drusen (ophopingen van kalk in materiaal in de kop van de oogzenuw (papil).)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke aandoening van het ooglid is het ooglid naar binnen gedraaid?

a. ectropion
b. entropion

A

entropion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Wat is naast cataract de meest voorkomende oorzaak van blindheid en slechtziendheid wereldwijd?
A

Diabetische retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Waar vindt de productie van oogkamerwater plaats?
A

In het corpus ciliare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Bij welk type refractie-afwijking is het zicht veraf wazig en dichtbij scherp?
A

Myopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Welke vorm van cataract induceert myopie?
A

Nucleair cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is nastaar gelokaliseerd?

A

op de kapselzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Welke spier zorgt voor elevatie van het oog?
A

m. rectus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bevindt de grootste dichtheid van fotoreceptoren?

A

In de fovea, centrum van de macula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke soort gezichtsvelduitval geeft een laesie van de chiasma?

A

Bitemporale hemianopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is macula-degeneratie?

A

Netvlies is aangetast op centrale plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke spier zorgt ervoor dat de lens dikker wordt?

A

m. cilliaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar verlaat het vocht het oog?

A

trabekelsysteem –> kanaal van Schlemm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe zie je aan een foto wat de het rechter- of linkeroog is?

A

De oogzenuw zit aan de neuszenuw, de macula zit dan temporaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Met welke spier kan je je oog dichtknijpen?

A

m. orbicularis oculi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Met welke spier kan je het oog optillen?

A

m. levator palpebrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zorgt voor stevigheid in het oog?

A

Tarsale plaat

22
Q

Wat is kenmerkend aan ablatio retinae?

A

Lichtflitsen

23
Q

Hoe kan je onderscheid maken tussen een neurologisch en optisch probleem?

A

Neurologisch = als ieder afzonderlijk oog geen dubbelzien geeft, maar samen wel

optisch = met afzonderlijk oog ook dubbelzien

24
Q

Wat is kenmerkend voor ANION?

A

uitval van bovenste / onderste deel van gezichtsveld, acuut

25
Wat is kenmerkend voor retinitis pigmentosa?
Kokerzien
26
Van welke slagader omvat het vasculaire netwerk van het oog?
Oftalmologische slagader
27
6. Wat is de meest frequente complicatie van een cataractextractie?
Het optreden van nastaar
28
Wat is de oorzaak van de oogdrukstijging bij het primair open kamerhoek glaucoom?
Afvloedbelemmering in het trabekelsysteem
29
Wat zijn de klieren van Moll?
Zweetklieren
30
Wat zijn de klieren van Zeis?
Talgklieren
31
Welke spier opent het oog en welke spier sluit het oog?
m. orbicularis: opent het oog | m. levator: sluit het oog
32
Waar zorgen staafjes en kegeltjes voor?
Staafjes: zicht in de nacht kegeltjes: zicht in daglicht en kleur
33
Wat is de oorzaak van een primair afgesloten-kamerhoekglaucoom (ACG)?
Iris weefsel blokkeert het trabeculaire netwerk en verhindert de afvoer van kamerwater
34
Wat is myopie?
Bijziendheid , objecten veraf worden onduidelijk gezien | brandpunt voor het netvlies
35
Wat is hypermetropie?
Verziendheid, objecten dichtbij worden onduidelijk gezien | brandpunt achter netvlies
36
Wat is astigmatisme?
Visusprobleem dat wordt veroorzaakt door een fout in de vorm van het hoornvlies
37
Wat is de meest voorkomende type cataract?
Seniel cataract
38
Wat is de normale intraoculaire druk?
15 mmHg
39
Waar wordt de lipidenlaag in het traanfilm gemaakt?
Meibom kliertjes
40
Ectrotropion
ooglid naar buiten gedraaid
41
entropion
ooglid naar binnen gedraaid
42
chalazion
gerstkorrel
43
hordeolum
ontstoken klieren van zeis of moll
44
hyphaema
ophoping bloed in voorste oogkamer
45
hypopyon
etterige ophoping in voorste oogkamer
46
hypofagma
bloeding onder slijmvlies
47
tyndall
witte bloedcellen in voorste oogkamer
48
pterygium
vleugelvlies op oog
49
conjuctivitis
ontstoken slijmvlies van het oog
50
pinguedulum
lichtgele zwelling in slijmvlies van het oog