week 3 Organizing Continuous Innovation Flashcards

1
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

Inleiding

A

Deze inductieve studie, van multi-product innovatie in 6 bedrijven in de computer industry onderzoekt hoe organisaties engagen in continue veranderingen

Succesvolle multiple-product innovatie mixt beperkte structuur rond verantwoordelijkheden en prioriteiten met extensieve communicatie en ontwerp vrijheid om verbeteringen in huidige projecten aan te brengen

Succesvolle bedrijven zijn afhankelijk van een wijde variatie van lage kosten onderzoeken (probes) in de toekomst, zoals expermimentele producten, futurists en strategische alliances.

Succesvolle bedrijvne linken het nu en de toekomst samen door rhytmische, time-paced transitie process.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

het idee (punctuated equilibrium model)

  1. Semistructures 3. Sequenced
  2. Links in time
A

Het belangrijskte argument van het punctuated equilibrium model is dat verandering pendelt tussen longer periodes van stabiliteit en korte bursts van radicale verandering die fundamenteel een industry veranderen.

Terwijl er van kleine veranderingen uitgegaan wordt, is radicale verandering de focus in het punctuated equilibrium model. Als een bedrijf continue verandert, is de innovatie erg gerelateerd aan een bredere organisatie verandering.

Doel: van deze paper is om te ontdekken hoe organizations continue veranderen, en daarbij denken voorbij het traditionele punctuated equilibrium view, waarbij verandering vooral wordt gezien als rare, risky en episodic. maar waar ze het zien als frequent, relentless en zelf eigen aan het bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

Methode

A

De auteurs hebben gekozen voor grounded theory building omdat ze geinterreeerst dzijn in een nauwlijks ondekt phenomeen voor welke bestaande thoery did not appear useful

  • Succesvolle managers combineren beperkte structuur met extensieve interactie en vrijheid om bestaande producten te verbeteren
  • Succesvolle managers exporeren de toekomst bij door te experemnteren met een grote varieatie van lage kosten projecten (propes)
  • In plaats van veranering te negeren, of nooit te veranderen , linken ze producten samen door de tijd door een rythmisch tranistie process van huidgie projecten naar toekomstige, waardoor een continuee ritme/stroom van verandering ontstaat.

Één van de belangrijkste bidjrage van de paper is een sketch van een opkomend organisatie paradigma, die velden van inzicht combineert met complexte theory en tijdgebaseerde evolutie. Om zo organisaties te beschrijven in welke veranderingen continue is, snel, en eigen aan het bedrijf.

  • De ability om continou te veranderen is een core capability van een succesvol bedrijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

A. Organizing Multiple-Product Innovation

A

Wat naar voren kwam uit de data was inzichten die er op wezen dat succesvolle product ontwikkeling porfolios verbonden zijn met een set van organizatie structuren en processen die gerelateerd zijn aan continue verandering

Managers met succesvolle product portfolios combineerden beperkte structuren in de vorm van duidelijke verantwoordelijkheden, prioriteiten en formele meetings met extensieve communicatie om huidige prjecten te managen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

Organischvs mechanische structuur

A

Organische structuren: kunnen het antwoord zijn. Bedrijven met fluid job descriptions, losse organisatie charts, hoge communicatie en weinig relgels kunnen bevordelijk zijn voor innovatie omdat ze vrij kunnen ontwikkelen van beperkingen, wat hun in staat stelt om flexibel te veranderen en nieuwe idee te creeren.

Maar organic en mechanische structuren zijn beide niet het antwoord. Managers in deze organisaties balanseerde tussen mechanisch en organisch door duidelijke verantwoordelijkheden en prioriteiten met uitgebreide communicatie.

  • Geen bewijs dat design process zelf gestructureerd was.
  • Prioriteiten werden wel regelmatig heroverwogen, maar waren wel ‘‘fixed’’ op dat moment. Minder succesvolle porftolios hadden gebrek aan wel gedefinieerde verantwoordelijkheden en prioriteiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

Organischvs mechanische structuur

waarom Clear responsiblities en priorities

A

De reden waarom verantwoordleijkheid met priotietien en hoge mate van communicatie worden geassocieerd met succesvolle producten is dat het zeer motiverend is. Want communicatie, en externe omgeving contact geeft:

  • feedback op performance
  • responsiblity en priortietiten geeft automony en accountability voor specifieke taken en laat ontwikkelaars improviseren
  • Bebeperkte sturcuur zorgt voor: dat mensen geholpen worden snel sense te maken van veranderende omgeving
  • Beperkte sturctuur was belangrijk, niet te groot en niet te chaotisch

In the context of product innovation, betekend het een product maken, maar ook tegelijkertijd je aanpassen aan de veranderende markt en technology door:

  • Intensieve communicatie
  • Structuur van weinig, maar specifieke regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

b) Probing into the Future

A

Auteurs vonden dat kijken naar de toekomst noodzakelijk is. 4 specifieke tactieken kwamen naar voren uit de data:

  1. experimentele producten
  2. futurists
  3. strategic partnerships
  4. frequent meetings

Maar let op , PROBING THE FUTURE ≠ PLANNING THE FUTURE!!!

  • De reden dat probing wordt geassocieerd met succesvolle producten is omdat probes managers opties voor de toekomst geven
  • Veel soorten probes hebben is ook effectief want het verkleint de kans op een niet geanticipeerde toekomst
    • Soorten probes zijn: Alliances, experimentele producten, futurist, meetings
  • Een grote varieteit van lage kosten probes kunnen er ook zorgen voor beter begrip over de mogelijke toekomsten. Crusiaal, want de toekomst is onzeker, maar je kan er vaak wel iets over weten wat het makkelijker maakt om te anticiperen of hem zelf vorm te geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations
c) Evolving from Present to Future

A

Dus:

  • managers succesvolle prodcut portfolio’s besteden veel aandacht (managen) aan overgang nu –> toekomst
  • Creeren seemless switch van 1 project naar de volgende

Succes tussen nu en toekomst :​

  1. hangt ook samen met gemak waarmee de twee zich ontkoppelen
    1. Overgangs procedures brengen de twee samen in een efficiente manier om het coordineren van taken, mensen resources
  2. Er onstaat door het specifieke gedrag te combineren een voorspelbare tijdsinterval: rythme van gezamelijk herhaaldelijk gedrag die zorgt voor een rytme op werk, synchroniseerd hun engergie en dus een flow
  3. Het rytme van de transitie wordt overgenomen door de omgeving

het gemeenschappelijke thema is de evolutie in het tijdsritme, waar verandering komt door de tijd heen en niet een specifiek event (zoals het model zegt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

B. Discussion

A

Managers met succesvolle multiple-product innovations verbeteren bestaande projecten door het combineren van duidelijke verantwoordleijkheid en prioriteiten met extensieve communcatie en vrijheid. Ze ‘‘probe’’ in de toekomst een varieatie van low-cost experimenten. Tot slot linken ze bestaande producten aan toekomste producten door gebruik te maken van een voorspelbare interval en transitie procedure.

a) Nature of Continuous Innovation & Change

Onze werk relaties zijn dicht bij strategy en organization theory. Verandering is tradioneel gemodeleerd als een punctuated equilibrium proces in welke lange periodes van incremental veranderingen worden geinteruppted bij korte periodes van cataclysmische veranderingen.

In innovatie, heeft dit betekend dat innovatie vaak wordt gecategorizeerd als zijnde radicaal of incremental. In de bredere zin van organisational verandering heeft dit betekend dat de focus ligt op rare, disruptive en vaak slecht geadviseerde herorientatie.

b) Origins of Core Capabilities

  • Deze capabilties moeten als organisatie groeinen en niet in elkaar gezet worden op 1 punt in de tijd
  • Managers volgen stappen op na elkaar ‘‘sequenced steps’’ voor implementatie
  • Sequencing en groei dragen bij aan de het moeilijk kopieerbaar maken van deze belangrijke capability

Dus dit suggereerd dat inimitability is niet alllen bepaald door de tacitness van de capability maar ook bij de complexheid, en time-sequenced implementatie process

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(2) – Brown & Eisenhardt (1997) – The art of continuous change: linking complexity an time-paced evolution in relentlessly shifting organizations

C. Conclusion

A

Organisatie en strategie onderzoek zijn vast komen te zitten in een punctuated equilibrium blik die de nadruk legt op radicale verandering, ten koste van het begrip dat snelle, contineue verandering is de ervarings voorgrond van veel managers.

Dit paper suggeereerd een paradigma die veld inzichten combineert met complexity thoery en tijd-paced evolutie om organisaties te beschrijven die veel meer dynamisch zijn dan ze traditoneel worden beschreven.

Continu veranderende organiasties zijn waarschijnlijk complexe adaptieve systemen, met semistructures die de organisatie positioneerd op de rand van order en chaos en een linkt legt tussen verleden, heden en toekomst door gelijktijdige aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

A. Short summary

A

study op unit level in een bedrijf: Ambidexterity in termen van exploratief en expoitatief.

  1. Je hebt units die exploratory innovation nastreven, dat is nieuwe kennis en ontwikkelen nieuwe producten en services for opkomende klanten en markten
  2. Je hebt units die exploitatative innovation nastreven, die bouwen op bestaande kennis en verlengen ( extend) bestaande producten en services for existing customers.
  • Exploratory innovations: radical innovations; they require new knowledge or departure from existing knowledge.
  • Exploitative innovations: incremental innovations and are designed to meet the needs of existing customers or markets; build on existing knowledge and reinforce existing skills, processes, and structures.

Coordinatie mechanismen:

Formele cordinatie (hierarchischy van een unit):

  • centralisatie: concentratie van de macht in een unit bij 1 of meerdere personen
  • Formalisatie: Zegt hoe activiteiten uitgevoerd moeten worden in een unit

Informele coordinatie mechanismen:

Connectedness: dichtheid van sociale relaties in een unit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

B. Literature review

a) Exploratory and Exploitative Innovation

A

Innovations kunnen worden geclassifiseerd lang twee domeinen:

  1. De afstand tot bestaande technologieen, producten en services
  2. de afstand tot bestaande klanten/markt segmenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

B. Literature review

b) Formal hierarchical structure

Centralization

Formalization

A

Centralization of decision-making reflects the locus of authority and decision-making and refers to the extent to which decision-making is concentrated in an organization. Narrows communication channels and reduces the quality and quantity of ideas and knowledge retrieved for problem solving as well as diminishes the likelihood that unit members seek innovative and new solutions. Centralization of decision-making is likely to reduce exploratory innovation. Conversely, previous research has suggested that centralized authority is beneficial to speeding up exploitative innovation.

Formalization is the degree to which rules, procedures, instructions, and communications are formalized or written down. Reduces the likelihood of individuals deviating from structured behavior. Constraints exploration efforts. Through formalization units codify best practices so as to make

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

B. Literature review

c) Informal social relations

A

Persoonlijke verbondneheid tussen mensen en is een meer vrijwillige mode van coordineren dan hierachisch gestructuurd. impact van sociale realties tussen individueen binnen in units on exporatory en expoitative innovation is nog onduidelijk. Verbondenheid vergroot de kansen for informele hal praat en accessibility tot kennis bronnen binnen in een organisatie units / experience sharing. Het helpt combineren van kennis tussen eenrij van verschillende individueen en het ontwikkelen van nieuwe kennis, die ten gronslag licht aan exploratory innovation. Sociale realties zorgen voor legitimicy en make de adoptie van exploratory innovation mogelijk. Dense networks diffuse sterke normen, en komen tot gedeelt gedrag en verwachtingen, ze verminderne afwijkend gedrag, beperken de zoek scope en beperken perspectief van alternatieven. Verbondne hij is een voordeeel voor het ontwikkelne van vertrouwen en cooperatie tussen unit members. Het laat individuelen verstand ontwikkelen om bestaande producten, process en markten verder te verfijnene en verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

B. Literature review

d) The Moderating Role of External Environment on the Effectiveness of Exploratory and Exploitative Innovations

Environmental dynamism

Environmental competitiveness

A

Environmental dynamism refers to the rate of change and the degree of instability of the environment (e.g. changes in technologies, variations in customer preferences, and fluctuations in product demand or supply of materials). Dynamic environments make current products and services obsolete and require new ones to be developed. To minimize this threat of obsolescence, organizational units need to introduce exploratory innovations. Conversely, organizational units pursuing exploitative innovations are likely to decrease their performance. Such organizational units are inclined to exploit existing products, services, and markets. They are likely to fall behind because they become consistently better at performing routines that are less and less valued by the environment.

Environmental competitiveness is the extent to which external environments are characterized by intense competition-> intensive pressures for higher efficiency and lower prices that lead to tighter margins and less organizational slack. It usually reduces available resources for exploratory innovations and pursuing such high-risk and high-cost innovations would considerably harm the viability of organizational units.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

C. Method

A

Emperische befindingen van grote europese financiele service bedrijven.

Interresante cassus voor innovatie onderzoekers omdat deze instruy geconfronteerword met blurring industry boundaries met market entrants van onder meer retail en telecom industrie.

17
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

D. Results & Conclusion

A

Onze study onderstreept vorige conceptuele beweringen dat formele hierachische structuren, zoals centralizatie en formalisatie, verschillende invloeden hebben op exploratory en exploitative innovatie,

a) Hypothesis 1

The higher a unit’s centralization of decision-making, the (a) SUPPORTED lower its level of exploratory innovation, and (b) NOT SUPPORTED higher its level of exploitative innovation.

b) Hypothesis 2
The higher a unit’s formalization, the (a) NOT SUPPORTED lower its level of exploratoryinnovation, and (b) SUPPORTED higher its level of exploitative innovation.

c) Hypothesis 3

Hypothesis 3a. NOT SUPPORTED There will be an inverted U-shaped relationship between a unit’s connectedness among its members and the level of exploratory innovation > Connectedness
positively influences exploratory innovation.

Hypothesis 3b SUPPORTED. The higher a unit’s connectedness among its members, the higher its level of exploitative innovation > informal coordination is more important than formal
coordination.

d) Hypothesis 4
SUPPORTED. Environmental dynamism (a) positively moderates the relationship between exploratory innovation and financial performance, and (b) negatively moderates the relationship between exploitative innovation and financial performance.

_e) Hypothesis 5_
Environmental competitiveness (a) NOT SUPPORTED negatively moderates the relationship between exploratory innovation and financial performance, and (b) SUPPORTED positively moderates the relationship between exploitative innovation and financial performance.
18
Q

(2) – Jansen et al. (2006) Exploratory innovation, exploitative innovation and performance: effects of organizational and environmental moderators

E. Limitations

A

Problemen met common method bias en unobserved heterogeniteit kunnen niet totaal uitgesloten worden. Toekomstig odnerzoek zou kunnen overwegen een longitute research design (beter beoordelen) te kunnen doen. Emperische studies in een grotere varieatie van organisaties binnen ene non-service industrie zijn nodig om de bevindingen verder te generaliseren. Toekomstige studies mogen ook andere dimensies van een units performance onderzoeken zoals sales growth en market share. Het zou nuttig zijn om diepgaande studies uit te voeren om beter te begrijpen hoe veranderingsinspanningen
initiëren.

19
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

samenvatting

A

Deze study kijkt naar het belang van contextuele organizationele ambidexterity: oftwel de capaciteit om tegelijkertijd alignment als adaptability te bereiken op een business-unit level. Bij het definieren van succesvolle organisaties als ambidexterious bedoelen de auteurs dat deze bedrijven zijn ‘‘aligned’’ ,op één lijn en effecient in hun management van de business vragen van vandaag maar dat ze ook adoptief genoeg zijn om te veranderen in de omging dat ze ook nog morgen bestaan.

Structural part definitie: dat organisaties een trade-off managen tussen conflecterende demands door een ‘‘dual structure ‘’ na te streven. Bepaalde biness units focusde op alignement terwijl andere focussen op adaptie.

De contextuele definitie: is de behavioral capacity om tegelijkerteid alignement en adaptatbility te laten zien over de gehele business unit.

Aligment is dat business units samenwerken om het zelfde doel te bereiken. Adaptability revereerd naar de capaciteit om activiteiten in de business unit snel te kunnen herconfigureren om veranderende demands aan te kunnen in de omgeving.

These two dimensions differ from each other as the former of successful organization is best achieved not through the creation of dual structures, but by building a set of processes or systems that enable and encourage individuals to make their own judgments about how to divide their time between conflicting demands for alignment and adaptability.

20
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

samenvatting

Contextual Ambidexterity could be seen as:

A
  • Meta-level capacity (for alignment en adaptability) dat alle functies en niveaus in een eenheid doordringt, in plaats van als een “dubbele structuur” (Duncan, 1976) waarin de twee eisen gescheiden worden gehouden.
  • Een multidimensionaal construct, met alignment en adaptability met elk bestaande uit een eigen , maar gerrelateerde, niet-substituatable element.
  • Een wisselwerking van systeem capaciteiten (voor alignment en adaptability) die tegelijkertijd een hele business unit doordringen.
21
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

samenvatting

Hypothesis

A

Hypothesis 1. The higher the level of ambidexterity in a business unit, the higher the level of performance.

Hypothesis 2. The more that a business-unit context is haracterized by an interaction of stretch, discipline, support, and trust, the higher the level of ambidexterity.

Hypothesis 3. Ambidexterity mediates the relationship between context—as captured by the interaction of discipline, stretch, support and trust—and business-unit performance.

22
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

Methode

A
  • 4200 individuals, van 41 businesss units geinterviewd met vragen related aan de measruements used in de data collectie, inclusief top management en separete business units.
    *
23
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

Bevindingen

A

Het onderzoek concludeerde dat er is een sterke, positieve relatie tussen alignment en adaptability en hun interatie (ambidexterity) was significant en positief gecorreleerd aan performance met ambidexterity als sterkste correlatie.

Dit bevestigd de vraag dat het belang van dual capacity

24
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

Discussie

A

Succesvolle business untis waren in staat om tegelijkertijd de nodige capaciteiten te ontwikkelen, door zichzelf te alignen om adaptability heen. Contextuele ambidexterity wordt gedefineerd als het tegelijkertijd behalen van capacities voor aligned en adaptable behaviour. Dit mediates de realtie tussen features van de organisatie context en stimuleerd dit gedrag en daaropvolgende performance. Complementary concept of contextual ambidexterity is otnwikkeld, waarbij een organizatie context individuelen aanmoedigd om hun eigne keuses te maken en hoe ze hun tijd verdelen tussen alignement- en adaptability-oriented activiteiten. Daarnaast wordt er gezegd dat het niet genoeg is om een ondersteunende context te geneeren. Het is wanneer deze ondersteunende context de capacity maakt voor ambidexterity dat performance verbetering worden gerealiseerd. In de sample, ambidexterity was een asset over een wijde variatie van industrieen, dit suggereerd dat het waarschijnlijk een critische capability voor vele is, als neit alle bedrijven. Er is sterke aanleiding dat ‘‘equifinality’’ , meedere paden zijn in het process van het vaststellen van het systeem dat resulteert in ambidexterity. Afhankelijk van de admistratieve ervenis van een business en de waarden van zijn of haar leiders, kunnen gelijke,e maar iets andere organisatie context oplossingen worden gecreerd.

The next conceptual development is the important role played by senior executives in making an organization context effective and developing ambidexterity. That is because they put in place systems that allow supportive contexts to emerge—that in turn shape individual behaviors. Without the created form of intervention between the individuals, there is a risk that new ideas will fail to get the resources they need to be developed and that strategic coherence will be compromised. Thus, the implication for management practice is that contextual ambidexterity is likely an important and desirable capability that business units can develop, and that it can be shaped at least in part through leaders’ behavior.

25
Q

(2) – Birkinshaw & Gisbson (2004) – Building ambidexterity into an organization

Conclussie

A

We zien de concept van contextueel ambidexterity als higly promising voor het begrijpen van spanning, balances en equilibrium dat leiders moetne managen in complexe organisatie omgevingen.

Het aanmoedigen van een supportive organizational context die tegelijk capacitites for alignement en adaptability maakt kan een key source zijn van cometitief voordeel voor leiders van de 21ste eeuw.

maar zie vooral ook pagina 3 davids samenvatting.